Historiek van de vakgroep

 De grote turnzaal in de jaren '60Het Instituut voor Lichamelijke Opvoeding van de UGent is sedert zijn oprichting in 1908 traditioneel gericht op het opleiden van leraren lichamelijke opvoeding. Door de tijdgeest van de oprichtingsperiode was de opleiding biomedisch georienteerd. De biomedische basis is gebleven, doch werd geleidelijk aangevuld met een niet onaanzienlijke inbreng uit andere wetenschapsgebieden (sociologie, psychologie, economie, bewegingswetenschappen).

Het instituut heeft zich ook regelmatig aangepast aan de nieuwe maatschappelijke noden. De programmaherziening van 1992 voorziet in vier orienteringen binnen een gemeenschappelijke opleiding, bekroond door een, decretaal bepaald, diploma namelijk dat van Master in de lichamelijke opvoeding. Door de grote onderwijsbelasting van een te klein aantal personeelsleden is in het verleden de wetenschappelijke theorievorming en het eigen wetenschappelijk onderzoek eerder bescheiden gebleven.

Vooral in de door de geneeskunde ondersteunde domeinen die door medisch geschoolde wetenschappers waren bemand, kon in het verleden wetenschappelijk onderzoek ontwikkeld worden (inspanningsfysiologie, biometrie, bewegingsanalyse en trainingsleer).

De laatste jaren wordt door het instituutsbeleid duidelijk de filosofie gehanteerd dat onderwijs, onderzoek en dienstverlening elkaar dienen aan te vullen. Onderzoek in het domein van bewegingsanalyse, motorisch leren, motorische ontwikkeling en motorische controle zijn in volle ontwikkeling. Jonge assistenten krijgen nu meer kans dan vroeger om zich in onderzoek te bekwamen, mede omdat een groot deel van het praktijkonderwijs nu verzorgd wordt door (externe) deeltijdse praktijkassistenten.

Inzake theorievorming gericht naar het onderwijs wordt daarenboven gewerkt aan een methodisch concept dat reeds in de schoolpraktijk zijn degelijkheid heeft bewezen en waarrond regelmatig nascholing wordt georganiseerd. De accenten binnen het Instituut liggen enerzijds op de sterke wetenschappelijke bio-medische benadering van de bewegende mens, anderzijds op de grondige voorbereiding op een begeleidingstaak in de lichamelijke opvoeding en de sport.