Eeneiige versus twee-eiige tweeling

Eeneiige tweelingen

Eeneiige (of monozygote) tweelingen ontstaan uit de bevruchting van één eicel door één zaadcel, waarna de eicel zich splitst in twee identieke delen. Het is een raadsel waarom dat gebeurt. Eeneiige tweelingen zijn genetisch identiek en hebben altijd hetzelfde geslacht.

De splitsing van de bevruchte eicel kan op verschillende tijdstippen in de ontwikkeling plaatsvinden: vroeg (een tot drie dagen na de bevruchting), laat (tussen de vierde en achtste dag na de bevruchting) en in uitzonderlijke gevallen zeer laat (na de achtste dag na de bevruchting). Eeneiige tweelingen bij wie de bevruchte eicel zich vroeg heeft gesplitst, ontwikkelen zich net als twee-eiige tweelingen in twee aparte vruchtzakken.

Bij de meeste eeneiige tweelingen heeft de eicel zich laat gesplitst. Daardoor ontwikkelen de embryo’s zich in een vruchtzak met een gemeenschappelijk buitenste vlies, chorion. Vandaar de term ‘monochoriale tweelingen’. In die ene vruchtzak omhult nog een apart vlies de beide embryo’s, zodat ze elkaars ontwikkeling niet verstoren. De zeldzame tweelingen die nog later splitsen kunnen dat wel. Ze groeien op in één vruchtzak en zijn niet gescheiden door een apart vlies.

Monochoriale tweelingen lopen wel een groter risico tijdens de zwangerschap. Ze wisselen elkaars bloed uit via vaatverbindingen in de moederkoek. Meestal stroomt het bloed in beide richtingen en is de uitwisseling dus in balans. Soms gaat het bloed wel van het ene naar het andere kind, maar komt het niet terug. Het ene kind is dan erg rood, terwijl het andere heel bleek ziet. Dit ‘Twin-to-Twin Transfusiesyndroom’ leidt vaak tot de dood van een of zelfs van beide kinderen.

De zeldzame tweelingen die later splitsen lopen nog een ander gevaar: voor of tijdens de geboorte kunnen de navelstrengen in elkaar verstrengeld raken. Daardoor kunnen de baby’s stikken. In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen de kinderen zelfs met elkaar vergroeien. Dan spreekt men van een Siamese tweeling.

Merkwaardig in deze groep van zeer late splitsers is het grote aantal meisjes (75 procent) ten opzichte van het aantal jongens (slechts 25 procent - bij eenlingen en twee-eiige tweelingen is dat 51 procent!). Dat komt waarschijnlijk doordat jongens al vroeg in de zwangerschap een voorsprong hebben in hun ontwikkeling. Daardoor kan de eicel wellicht later niet meer splitsen.

Twee-eiige tweelingen

Twee-eiige (of dizygote) tweelingen ontstaan uit de bevruchting van twee verschillende eicellen door twee verschillende zaadcellen. Die kinderen delen evenveel genetisch materiaal als gewone broers en zussen. Ze kunnen van hetzelfde of verschillend geslacht zijn.

Tijdens de dubbele eisprong komen tegelijk twee eicellen vrij. Die zijn afkomstig van één eierstok of van twee eierstokken. In dat laatste geval draagt elke eierstok een eicel bij.

Vijf factoren werken zo’n meervoudige eisprong in de hand:

  • Het ras speelt een rol. Zwarte vrouwen krijgen twee- tot viermaal meer tweelingen en mongoloïde vrouwen tweemaal minder twee-eiige tweelingen dan blanke vrouwen.
  • Het gen dat voorbeschikt tot een twee-eiige tweeling kan zowel langs vaders- als moederszijde worden doorgegeven. De vader kan die eigenschap aan zijn kinderen overdragen. 
  • Hoe hoger de leeftijd van de aanstaande moeder en hoe groter het aantal eerdere bevallingen (pariteit), hoe meer kans op een twee-eiige tweeling. Op 37-jarige leeftijd raakt een vrouw minder snel zwanger dan op 18-jarige leeftijd. De kans dat zij een tweeling krijgt, is echter viermaal groter.
  • Het risico op een meerlingzwangerschap na stimulering van de ovulatie via medicijnen en na in-vitrofertilisatie is hoog, zo’n 10 tot 25 procent. Doordat twee-eiige tweelingen ontstaan door de bevruchting van twee eicellen door twee zaadcellen, zullen de twee embryo’s zich afzonderlijk ontwikkelen en zich afzonderlijk innestelen in de baarmoeder. Dat is van groot belang voor een goed begrip van de structuur van de placenta bij een tweelingzwangerschap. Een afzonderlijke inplanting betekent dat ieder embryo zijn eigen placenta en vruchtzak gaat ontwikkelen.

Cijfers

Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw schommelde het aantal tweelingen in Vlaanderen en Nederland tussen de 10 en 14 per 1000 geboortes. Ongeveer 55 à 60 procent van de tweelingen was twee-eiig. Dat aantal is nu gestegen tot 75 procent, voornamelijk door het gebruik van medicatie en medische interventie bij onvruchtbaarheid.

Ongeveer de helft van alle tweelingen die nu in Vlaanderen worden geboren, is het gevolg van een medische behandeling. Dat is ook zo in Nederland, net als in de meeste geïndustrialiseerde landen. 

Het aantal eeneiige tweelingen lijkt doorheen de tijd gelijk te blijven: bij 4 op de 1000 bevallingen. Het gebruik van eisprongstimulerende medicijnen en in-vitrofertilisatie verhoogt het aantal eeneiige tweelingen licht.