Alumni Tom Lanoye en Tülin Erkan genomineerd voor de Boon literatuurprijs

(14-02-2023) Twee van de vijf kanshebbers voor de Boon literatuurprijs studeerden ooit af aan onze faculteit! Tom Lanoye en Tülin Erkan vertellen ons meer over hun keuze om talen te studeren en over hun studententijd aan onze faculteit.

De Boon is een jaarlijkse literatuurprijs met twee categorieën: één voor fictie en non-fictie en één voor kinder- en jeugdliteratuur. Twee vakjury's selecteerden uit meer dan 800 kandidaat-titels per categorie vijf titels die kans maken om de Boon te winnen. In Culture Club op Radio 1 geven genomineerden Tülin Erkan en Tom Lanoye tekst en uitleg over het boek waarvoor ze genomineerd zijn.

De jury beslist wie de literatuurprijs dit jaar in de wacht sleept.

Iedereen kan mee bepalen welke titel de publieksprijs ontvangt. Je kan tot en met 26 maart stemmen op jouw favoriete titel.

Stem op jouw favoriet

Op 30 maart wordt de Boon uitgereikt in Kunstencentrum VIERNULVIER in Gent. Ontdek het volledige randprogramma rond de Boonboeken en de prijsuitreiking via de website van de Krook.

Tom Lanoye blikt terug

© Bob Van Mol
© Bob Van Mol
Zonder taal is denken onmogelijk. Zonder speelse taal blijft verbeelding duf en voorspelbaar. Zonder gedurfde vertellingen en stellingen, in straffe taal opgetekend, is het leven domweg de moeite van het leven niet waard.

Waarom heb je er destijds voor gekozen om Germaanse filologie te studeren?

“Ik wilde filosofie studeren, mijn moeder eiste dat ik rechten volgde en strafpleiter werd — zoals ze dat zelf had willen worden, denk ik nu. (Zij: ‘Filosoof is geen beroep.’) Mijn vader wilde vooral dat ons gebakkelei ophield. Het was mijn laatste heroïsche nederlaag oog in oog met het moederdier: als compromis koos ik filologie, omdat ik maniakaal veel en graag las, en omdat ik sowieso van plan was om een van de beroemdste schrijvers aller tijden en aller landen te worden. Die pathetische ambitie hoopte ik aan te scherpen op, jawel, uitgerekend de Blandijnberg. Mijn moeder ging zuchtend akkoord. ‘Leraar worden is het enige wat je met zo’n diploma kunt aanvangen. Zie jij jezelf al voor een klas staan?’ Om van het gezeur af te zijn zei ik: ‘Uiteraard!’”

Wat is er bijgebleven uit je opleiding? Welke competenties gebruik je nog altijd bij het schrijven?

“Het allerbelangrijkste was de ruime en up-to-date faculteitsbibliotheek, waar je alle boeken sneller en goedkoper kon lenen dan in de stadsbib of lokale boekhandels. Er zaten ook fabelachtige bibliofiele schatten in verborgen. Zo heb ik ooit, voor een vriend-verzamelaar, een eerste druk van, meen ik me te herinneren, een boek van Edgar du Perron uitgeleend en vervangen door een recenter, nog niet kapot gelezen exemplaar. Hopelijk is die strafbare boekenruil inmiddels verjaard, zo niet ontken ik alsnog de vorige bekentenis. (‘Aanstellerij, dom gepoch, koketterie.’)”

Welke boeken en auteurs heb je via je opleiding leren kennen?

“In diezelfde bib las ik veel werk van een nu vergeten Nederlandse lichting: De Zeventigers. Op kop Heere Heeresma en Hans Plomp. Maar ook de later — terecht — door Jeroen Brouwers verguisde Guus Luijters en de nog steeds bedrijvige, onderschatte Mensje van Keulen. De essaybundels van Maarten ’t Hart vond ik beter dan zijn scheppend proza. Later ontdekte ik ook de geweldige Gerrit Komrij en de fabelachtige, maar grondeloos decadent-hilarische A. Moonen. Ook legde ik hier de basis van mijn kennis over het columnistendom: Lodewijk van Deyssel, Multatuli, W.F. Hermans, Komrij, Brouwers... ”

Welke professor zal je nooit vergeten?

“Shakespeare-kenner Willem Schrickx. Tragisch en hilarisch en erudiet en zo gek als een draaideur. Verder was álles beter dan de professoren Antonin van Elslander en Ada Deprez, die geen moeite deden om hun gehoor niét in slaap te laten donderen.”

Waarom kwam je (al dan niet) naar de les?

“Meestal niet. De lessen waren, op enkele uitzonderingen na, domweg saai en oninteressant voor wie wilde leren schrijven, of toch minstens veel over literatuur wilde discussiëren. Ik droomde van vergelijkingen tussen bv Jef Geeraerts en LF Céline, of over de gelijkenis tussen Reynaert de Vos van ‘Willem van Madoc’ en Richard III van Shakespeare. In plaats daarvan somde prof. Deprez alle namen op van alle maîtresses van Multatuli. Op het mondeling examen vroeg ze: ‘Hoe was Gezelle als leraar in de klas?’ Prof. Van Elslander lag al bij mijn binnenkomst tijdens mijn mondeling examen te dutten. Toegegeven, de assistenten en werkgroepen waren boeiender. Maar na twee jaar ging ik toch maar Politieke & Sociale Wetenschappen studeren. Daarvan was het tweede jaar nog veel saaier, dus trok ik terug naar de Filologie.”

Wat was je lievelingsplek op de faculteit?

Dat glazen aquarium dat dienstdoet als een refter of zo.

Waarom is het in de 21ste eeuw belangrijk om talen te studeren? Waarom zijn taal en literatuur zo belangrijk?

“Zonder taal is denken onmogelijk. Zonder speelse taal blijft verbeelding duf en voorspelbaar. Zonder gedurfde vertellingen en stellingen, in straffe taal opgetekend, is het leven domweg de moeite van het leven niet waard.”

Wat betekent ChatGPT voor de menselijke creativiteit en het schrijven?

“Ofwel, bij misbruik: de zoveelste mogelijkheid voor leugenachtige knoeiers om voor te wenden dat ze genieën zijn. Ofwel, bij goed gebruik: een van de vele mogelijkheden om prachtige teksten te maken. Als een apparaat of app in staat blijkt om De Oostakkerse gedichten te schrijven — wat ik betwijfel — dan zou ik het resultaat daarvan even mooi vinden als een ‘menselijk’ product. Hoogstens wordt dat laatste er tragischer op: een sterveling moet lang oefenen en zwoegen om iets van belang te creëren. Maar dat geldt ook voor kantklossen, dat tegenwoordig eveneens volledig machinaal verloopt. De uitkomst — alleen die telt. Zolang men niet ook de lezer vervangt door een app, zie ik dus geen probleem.”

Tülin Erkan blikt terug

© Bob Van Mol
© Bob Van Mol
Taal is onze manier om de wereld te vormen. Hoe wij de dingen benoemen, is hoe wij de wereld zien. Volgens mij zit daar enorm veel potentieel in. Bovendien wakkert literatuur empathie aan. Jezelf kunnen verplaatsen in een ander is een superkracht, iets waar een gepolariseerde wereld alsmaar meer nood aan heeft.

 Waarom heb je er destijds voor gekozen om Taal- en Letterkunde te studeren?

“Toen ik 18 was, wist ik totaal niet welke richting ik uit wou. Ik moet toegeven dat ik dat vandaag soms nog steeds niet weet, maar het verschil is dat ik er nu vrede mee heb. Mijn interessegebied was altijd zeer breed. Wel wist ik dat talen mijn sterkte waren. Ik kom uit een meertalig nest (Frans, Engels, Turks) en mijn moeder wou dat ik ooit in Brussel zou werken, ideaal als tweetalige. Ik heb nog geen enkele dag in Brussel gewerkt maar ze vergeeft het me. Ik koos voor Nederlands-Frans en wist al vrij snel dat ik de master Vergelijkende Moderne Letterkunde wou studeren. In mijn 2de bachelorjaar wou ik uitgever worden. Dat leek me toen stoer. Ik had nooit durven dromen dat schrijver worden een optie was.”

Wat is er bijgebleven uit je opleiding? Welke competenties gebruik je nog altijd bij het schrijven?

“Open staan om bij te leren, een opleiding volgen,… zorgt ervoor dat je (zelf)kritisch en nieuwsgierig in de wereld staat. Dat vind ik cruciaal. Een goede opleiding schudt je wakker en verruimt je blik, creëert een waakzaamheid voor blinde vlekken. Literatuur scherpt je empathisch vermogen aan en als er iets is wat deze wereld vandaag en in de toekomst nodig heeft, dan is het wel inlevingsvermogen. Mijn eerste bachelorjaar verliep moeizaam omdat ik totaal anders moest leren studeren. Ik voelde me overweldigd en botste tegen mijn eigen muren. Laat je niet afschrikken door die obstakels… we hebben die weerstand nodig. Puur praktisch ontwikkelde ik meerdere taalneuroses die me vandaag nog dienen. Geen overbodige punten, komma’s of dubbele spaties kon ik nog verdragen. Dat was een topvaardigheid in mijn eerste job als assistent-uitgever en ook nu komt het van pas tijdens het schrijven.”

Welke boeken en auteurs heb je via je opleiding leren kennen? 

“Mijn reeds bestaande obsessie met het werk van Jeroen Brouwers werd danig aangewakkerd. Ik verslond Nooit meer slapen (Willem Frederik Hermans) en De Avonden (Gerard Reve), die ik nog steeds tot mijn lievelingsboeken reken. Voor mijn thesis dook ik in het werk van de (post)symbolisten Maeterlinck, Rodenbach en Verhaeren. Ik hield enorm van fin de siècle-literatuur, laafde me in Baudelaire-drama en werd verliefd op het universum van het personage Des Esseintes in A Rebours (Joris-Karl Huysmans). Ik herinner me ook Les Croisades vues par les Arabes (Amin Maalouf), een niet-westerse blik om naar de geschiedenis te kijken was een verademing.
Toegegeven, ik las zo veel en zo graag dat ik tijdens mijn studies aan schrijfverlamming leed. Ik vermoed dat dat kwam omdat ik me niet gerepresenteerd voelde. 15 jaar geleden las ik absolute parels, maar – we moeten eerlijk zijn – 95% van die parels werd geschreven door oudere, witte mannen. Ik hoop dat het aangeboden curriculum ondertussen geëvolueerd is, met zowel respect voor de klassiekers als aandacht voor universele, hedendaagse representatie.”

Welke professor zal je nooit vergeten?

“Ik ervaar keuzestress. De eerste persoon die ik wil noemen is Alexander Roose, professor Franse literatuur, Montaigne-kenner en een expert in zijn vakgebied. Ik herinner me vooral hoe hij elke keer weer met een zekere ‘spring in his step’ de aula binnenliep, om dan soms wat gelaten les te geven aan ons, zijn onwetende eerstejaarsstudenten. Heerlijk vond ik dat.
Sascha Bru, docent literatuurwetenschappen en avant-garde-expert, was mijn thesispromotor en stimuleerde me om out of the box te denken. Literatuur kreeg een concrete plek in de wereld. Dankzij hem onderzocht ik de invloed van technologie op literatuur.
Wat mijn blik enorm verruimde waren de lessen ‘Historische kritiek’ van Marc Boone. Hij had de reputatie van streng te zijn en dat was hij ook, maar dat vond ik prima. Ik herinner me ook nog levendig het keuzevak ‘Editiewetenschappen’ van Yves T'Sjoen. We kregen toen een specifieke opdracht en ik blonk er in uit, iets wat nog niet vaak gebeurd was. Die erkenning was toen zeer belangrijk. De kiem om na mijn studies in de uitgeverijsector te gaan werken, vond daar zijn oorsprong. Aan professoren die dit misschien lezen: onderschat jullie impact niet.”

Waarom kwam je (al dan niet) naar de les?

“Naar de algemene vakken en de letterkundevakken kwam ik altijd met plezier. Dat voedde mij op allerlei vlakken, ik kreeg er energie van. Ik vond het ook fijn om bij klasgenoten, vrienden, te zijn. Echter, naar de taalkundevakken moest ik me soms echt slepen. Ik had er weinig voeling mee, vond geen houvast en dat frustreerde me. Ik heb het vak Franse taalkunde twee jaar lang met me meegezeuld, tot ik opeens op miraculeuze wijze een 10/20 had.”

Wat was je lievelingsplek op de faculteit?

“Afspreken op de zonnige trappen van de Blandijn, de binnentuin, de grootste aula (heet dat nog steeds aula A?) waar je je zo heerlijk klein voelde en volledig kon opgaan in de massa. De stilte van de leeszaal in de bibliotheek, waar de concentratie bijna tastbaar was. Om een of andere bizarre reden herinner ik me ook de geur van versgebakken pecankoffiekoeken in de cafetaria. Die kostten toen € 0,50 en ik heb me er ziek aan gegeten.”

Waarom is het in de 21ste eeuw belangrijk om talen te studeren? Waarom zijn taal en literatuur zo belangrijk?

“Taal is onze manier om de wereld te vormen. Hoe wij de dingen benoemen, is hoe wij de wereld zien. Volgens mij zit daar enorm veel potentieel in. Bovendien wakkert literatuur empathie aan. Jezelf kunnen verplaatsen in een ander is een superkracht, iets waar een gepolariseerde wereld alsmaar meer nood aan heeft. Ik vind het dan ook zorgwekkend om te zien hoe fictie doodsbedreigingen kan genereren. Denk maar aan de recente doodsbedreigingen aan het adres van kinderboekenschrijver Pim Lammers, of de fysieke aanval op Salman Rushdie.

Ik geloof dat wij in se verbeeldende wezens zijn, en dat verbeelding een overlevingsmechanisme is. Survival of the most imaginative. Hoe houden we het anders al zo lang vol?”

Wat betekent ChatGPT voor de menselijke creativiteit en het schrijven?

“Wat een moeilijke vraag. Ik weet het niet dus ging ik rechtstreeks te rade bij de bron:

‘Als taalmodel kan ChatGPT helpen bij het genereren van ideeën en suggesties voor schrijvers en creatievelingen. Het kan ook fungeren als een hulpmiddel voor het uitbreiden van woordenschat en het verbeteren van schrijfvaardigheid. Echter, creativiteit is een menselijke eigenschap die voortkomt uit persoonlijke ervaringen en emoties en kan niet volledig worden vervangen door een AI-model.’

Ooit zal de wereld het prima doen zonder de mens. Dat weet ik zeker. Voor nu zou ik zeggen: verbeeld en schrijf er alstublieft nog zo lang mogelijk op los.”

Voel je je nog steeds verbonden met de UGent? Op welke manier?

“Absoluut. Wanneer ik op de trein zit en de Blandijn in de verte zie blinken, voel ik altijd een zweempje nostalgische weemoed. Het waren vier intense maar ook mooie jaren van mijn leven, waarin ik mezelf deels ontwikkelde tot de persoon die ik vandaag ben. Ik denk nog vaak terug aan bepaalde lessen, grappige anekdotes... Ik zou de opleiding eigenlijk graag eens opnieuw doen en zien hoe het me nu bevalt.”

Welke tips wil je meegeven aan onze huidige studenten?

“Mijn tips lijken te hard op motivational quotes die je op een spiegel zou kunnen schrijven, dus bij deze: Blijf nieuwsgierig, vergeet niet te flossen en beluister alstublieft deze Youtube-filmpjes: 'Baz Luhrmann - Everybody's Free To Wear Sunscreen' en 'This Is Water David Foster Wallace Commencement Speech'. Doe dat op regelmatige basis en alles komt goed. Beloofd.”