Bachelor in de taal- en letterkunde

Voorstelling van de opleiding

De Taal- tot letterkunde is zowel een verdiepende als verbredende studie. In de diepte leer je twee talen spreken tot schrijven. De opbouw tot verschillende vormen van taal bestudeer je in de taalkunde. Letterkundige analyses richten zich op het creatieve gebruik van taal. In de breedte situeer je de taal binnen een historische, culturele tot sociale context. Diepgaande kennis van talen tot culturele gevoeligheid blijven cruciale vaardigheden in onze geïnternationaliseerde informatiemaatschappij..

Cursusmateriaal

 

Lesopnames

Studenten aan het woord

Onze studenten leggen graag aan je uit wat het betekent om te kiezen voor een opleiding Taal- tot letterkunde. Ontdek hun verhaal in de filmpjes hieronder.

 

Internationale ervaring

Binnen alle opleidingen van de faculteit Letteren tot Wijsbegeerte kan je in je derde bachelorjaar op uitwisseling vertrekken. In de master Taal- en Letterkunde heb je opnieuw de mogelijkheid om naar het buitenland te gaan.

Lees meer

Alumni aan het woord

Lees enkele inspirerende getuigenissen van onze alumni.

Veelgestelde vragen

Normaal zijn de infodagen het moment om veel vragen te stellen. Daarom hebben we alvast de meestgestelde opgelijst. Met antwoord uiteraard.

Welke vakken moet je in het secundair onderwijs gevolgd hebben?

Het is niet nodig om bepaalde vakken gevolgd te hebben in het secundair onderwijs, maar het helpt wel als talen in het secundair onderwijs een belangrijk deel van je vakkenpakket uitmaakten. Ook Grieks tot Latijn zijn nuttig, omdat daar vrij veel grammatica aan bod komt, wat bijvoorbeeld niet altijd het geval is in de lessen Nederlands in het (hoger) secundair onderwijs. Daarnaast kan het geen kwaad dat je goed thuis bent in geschiedenis; vaak wordt hierop voortgebouwd of hiernaar verwezen.

Welke voorkennis is handig?

Wie Nederlands wil studeren, moet de taal op (bijna-)moedertaalniveau beheersen. Van de schooltalen Engels tot Frans wordt verwacht dat je een bepaald niveau hebt bereikt. Het is niet strikt noodzakelijk om al Duits, Latijn of Grieks gehad te hebben om de studie van deze talen te kunnen aanvatten. In het eerste semester wordt de hele basis Duitse, Latijnse tot Griekse taalbeheersing doorgenomen. Dat gebeurt aan een hoog tempo. Als je in het secundair al Duits, Grieks of Latijn hebt gevolgd, dan heb je hier een voordeel, maar het is de bedoeling om alle instapverschillen tussen studenten in het eerste semester weg te werken. Daarvoor wordt extra les gegeven in taalbeheersing (de studenten worden opgesplitst, krijgen dubbele lesuren of worden verder begeleid in een monitoraat/tutorium).
Bij Italiaans, Spaans tot Zweeds starten we van nul, maar ook hier verlopen de lessen taalvaardigheid aan een hoog tempo. Na enkele weken volg je de lessen volledig in de doeltaal.

Twijfel je aan je talenkeuze of ben je onzeker over je taalniveau? Via een taalcursus aan het Universitair Talencentrum kan je je voorbereiden op je universitaire studie (let wel: dit is zeker geen verplichting). Voor Duits organiseert de opleiding een gratis voorbereidingscursus waarin een kennismaking of opfrissing van het Duits gepaard gaat met de eerste stappen in de taalkunde tot de letterkunde.

Welke zijn de moeilijkste vakken in het eerste jaar?

In het eerste jaar ervaren studenten de vijf algemene opleidingsonderdelen als moeilijk omwille van de uitgebreide leerstof. De moeilijkheidsgraad van de vakken is sterk afhankelijk van je talenten. Voor de taalvaardigheidsvakken moet je regelmatig leerstof (grammatica, woordenschat) herhalen. Voor de taalkundevakken moet je abstracter over taalvormen tot taalfuncties kunnen nadenken. Voor letterkundevakken moet je vooral aandachtig leren lezen tot leren hoe je zelfstandig een stevig onderbouwde interpretatie kunt maken; hiervoor moet je begrijpend studeren

Waar moet je goed in zijn?

Persoonlijke inzet tot motivering zijn natuurlijk nodig, vooral omdat heel wat aandacht gaat naar zelfwerkzaamheid. Een regelmatig studiepatroon is dus belangrijk. Ook het ontwikkelen van je taalinzicht, het goed kunnen ontleden van zinnen, bereid zijn grammaticale structuren in te oefenen, woordenschat te memoriseren tot toe te passen zijn noodzakelijk. Voor de letterkundige component is het belangrijk goed (en graag) te kunnen lezen, te kunnen analyseren tot synthetiseren. 

Op welke manieren krijg je les?

De lesvormen variëren sterk: enerzijds zijn er hoorcolleges in grote groep, anderzijds oefeningen in beperkte groepen (van ongeveer 25 personen). Coaching-sessies tot tutoria gebeuren in nog kleinere groepjes. Heel wat tijd gaat ook naar zelfstudie tot persoonlijk werk (het lezen van de boeken op de lectuurlijst, kleine schrijfopdrachten, oefeningen op het opzoeken van kritische literatuur enz.).

Hoeveel tijd moet je wekelijks voor de studie voorzien?

In het eerste jaar krijg je ongeveer 21 uur les per week (colleges tot oefeningen). Daarbij komt nog: voorbereiding van de lessen, zelfstudietaken (lectuur, het schrijven van een verhandeling enz.). Reken in totaal op zo’n 40 uur per week, maar er zijn ook piekmomenten.  

Is er een stage?

De opleiding Taal- tot letterkunde voorziet enkel stages in het educatieve traject: een oriëntatiestage in de bachelor in het traject Onderwijs en een actieve stage (per taal) in de educatieve master.

Zijn er brugprogramma’s?

Lees alles over de schakel-, tot voorbereidingsprogramma’s tot de master Taal- tot Letterkunde.

Contact

Kom langs op de infodag op zaterdag 12 maart 2022 of op een van de andere infomomenten.