Internationaal erkende onderzoekers komen dankzij Odysseusprogramma naar UGent

Kevin Coulembier, Peter Prinzie, Sara Mondini en Inge Verstraeten (vergrote weergave)

Kevin Coulembier, Peter Prinzie, Sara Mondini en Inge Verstraeten

(30-03-2023) UGent scoort uitstekend bij de toekenning van de Odysseus-mandaten. Kevin Coulembier, Peter Prinzie, Sara Mondini en Inge Verstraeten komen dankzij het Odysseusprogramma naar de UGent.

Het Odysseusprogramma van het FWO biedt uitstekende onderzoekers die buiten België een carrière hebben opgebouwd, een startfinanciering aan om gedurende vijf jaar aan een Vlaamse universiteit, eventueel in samenwerking met (een) andere Vlaamse onderzoeksorganisatie(s), een onderzoeksgroep uit te bouwen of om een onderzoekslijn op te zetten. Zo kunnen ze zich gaandeweg in het Vlaamse onderzoekslandschap verankeren.

Ontdek de vier Odysseus onderzoekers

Deze Odysseus Type 1 kandidaten komen naar de UGent

Odysseus Type I financiering is voor onderzoekers die internationaal erkend worden als toonaangevend.

Kevin Coulembier: Universele meetkunde en tensor categorieën

Dit project zal bouwen op verrassende nieuwe inzichten in categorietheorie om radicaal nieuwe theorieën te ontwikkelen die klassieke meetkunde veralgemenen en een groter toepassingspotentieel hebben. Meer concreet zal dit project vooruitgang boeken in de gebieden van 'veralgemeende meetkunde' en 'tensor categorieën' door nieuwe verbindingen tussen beide te leggen. In de afgelopen eeuw hebben ontwikkelingen in subatomaire fysica geleid tot een veralgemeend begrip van symmetrie bekend als 'supersymmetrie' of 'supermeetkunde'. Een onafhankelijke parallelle wiskundige ontwikkeling zag deze supersymmetrie ook verschijnen in de theorie van tensorcategorieën. Recente doorbraken in deze theorie door de hoofdonderzoeker en zijn medewerkers hebben het bestaan blootgelegd van een oneindige nieuwe familie van tensorcategorieën die we zullen gebruiken om nieuwe noties van meetkunde te ontwikkelen, waardoor supermeetkunde verder wordt veralgemeend. Dit project zal deze meetkundes ontwikkelen via een nieuwe universele benadering, ze toepassen in de lopende studie van tensorcategorieën en nieuwe mogelijkheden openen voor verdere toepassingen in uiteenlopende domeinen als cryptografie, algebraïsche topologie en theoretische fysica.

Peter Prinzie: De Jongvolwassenheid: De Tijd van Je Leven

We zijn blij, vrij, verward en eenzaam tegelijk. Het is miserabel en magisch (Taylor Swift, “22”). Sommige jongvolwassenen halen vlot hun diploma, hebben succes in relaties en carrière terwijl anderen ernstige problemen ervaren. Dit project wil beschrijven hoe het samenspel tussen persoonlijkheid en opvoeden, gemeten sinds de kindertijd, gerelateerd is aan het al of niet succesvol zijn in de jongvolwassenheid. Ik verwacht dat (veranderingen in) persoonlijkheid en opvoeding een brede waaier van positieve en negatieve ontwikkelingsuitkomsten voorspellen. Daarnaast wil dit project ook verklaren waarom persoonlijkheid en opvoeding voorspellers zijn. Er wordt onderzocht in welke mate het reguleren van emoties en identiteitsvorming een rol spelen. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat jongeren die een verhoogde reactie op stress laten zien of hun identiteit vaak in vraag stellen het vaak minder goed doen. Bij het bestuderen van deze processen wordt een onderscheid gemaakt tussen lange-termijn effecten (over jaren) en korte-termijn effecten (waarbij emoties en identiteit meerdere keren per dag gemeten worden). Tot slot wordt de effectiviteit van een interventie onderzocht die emotieregulatie en identiteit bij jongvolwassenen wil versterken. Deze interventie wil jongvolwassenen leren om hun emoties de baas te kunnen en hen steunen bij hun identiteitsontwikkeling. Op deze manier willen we jonge mensen handvatten reiken om de jongvolwassenheid tot de tijd van hun leven te maken.

Deze Odysseus Type 2 kandidaten komen naar UGent

Odysseus Type II financiering is voor postdoctorale onderzoekers met het potentieel om door te groeien tot een internationaal vooraanstaande positie.

Sara Mondini: De moskeeën van Kerala: artistieke woordenschat in de identiteitsvorming van moslimgemeenschappen

Het project heeft tot doel de moskeeën aan de Malabar-kust van India te bestuderen in de periode vanaf de eerste verspreiding van de islam in deze regio tot het einde van de 19e eeuw. Het onderzoek belooft uiterst innovatief te zijn, aangezien de productie in kwestie grotendeels door studies is verwaarloosd en slechts enkele van deze structuren zijn gepubliceerd. Vanuit wetenschappelijk oogpunt zijn deze moskeeën om verschillende redenen van groot belang: sommige behoren tot de oudste moskeeën in India; hun constructie lijkt verbonden te zijn met de eerste gemeenschappen van kooplieden die zich in de regio vestigden en over het algemeen vertonen ze een unieke stijl die is ontleend aan andere moslimregio's en is versmolten met lokale elementen. Een diepgaand begrip van de monumenten in kwestie, zowel vanuit stilistisch oogpunt als in termen van de context waarin ze zijn opgericht en ontwikkeld, zou een opmerkelijke impact hebben op onze kennis van zowel kunsthistorische scenario's in de regio als in de islamitische wereld en sociaal-religieuze scenario's, waardoor we de sociaal-culturele dynamiek en de uitwisselingen over de Indische Oceaan kunnen begrijpen. Het onderzoek zou ook bijdragen aan het behoud van deze monumenten tegen toenemende pogingen om ze te vernietigen of te veranderen: alleen door hun ontwikkeling door de eeuwen heen te begrijpen, zal het mogelijk zijn om de herdefiniëring van de religieuze gemeenschappen die ermee verbonden zijn te begrijpen.

Inge Verstraeten: Snelle signalisatie van fosfaattekort in planten

Planten passen hun groei en ontwikkeling aan afhankelijk van plaatselijk beschikbaar water en nutriënten. Eén van hun essentiële nutriënten is fosfor (P) en de bodembeschikbaarheid onder vorm van organische fosfaat (Pi) belemmert gewasgroei. Vermits de minerale bron voor P beperkt is, is het essentieel planten te ontwikkelen die beter presteren bij verminderde Pi-input. Studies naar Pi-tekorten tonen aan dat zowel lokale als systemische signalisatie leidt tot verbeterde Pi-opname en plantengroei. Dit vereist genexpressieregulatie en wordt beschouwd als een trage response. Het is echter minder bestudeerd hoe planten een Pi-tekort aanvoelen en daaropvolgend welke vroege signalisatie leidt tot activatie van genexpressie. Nochtans zijn deze initiële processen belangrijk om de efficiëntie van Pi-opname en -distributie en plantenarchitectuur te verbeteren. In het PiLESS-project ontwikkelen we methodologie om vroege Pi-tekorten te bestuderen door middel van real-time observaties van fysiologische en moleculaire reacties in de wortel en door de biochemische identificatie van componenten in de Pisignalisatie. Validatie zal gebeuren in een gecombineerde CRISPR/Cas9 screen. Verder wordt een Pi-sensor ontworpen die het, onder andere in Arabidopsis thaliana en tomaat, mogelijk maakt Pi-responsen te volgen. Inzicht in vroege signalisatie zal onthullen hoe planten zich aanpassen om beperkte Pi-beschikbaarheid te tolereren.

Contact