Beheerder-Inspecteur

Identificatie

1. Entiteit: Bestuursorgaan

2. Geautoriseerde namen: administrateur-inspecteur / beheerder-inspecteur

3. Parallelle naam: administrateur-inspecteur (Franse benaming)

4. Voorganger: College van curatoren

5. Opvolger: Ondervoorzitter raad van beheer + regeringscommissaris

6. Identificatiecode: 3B

 

Historiek

1. Bestaansperiode: 1835-1953

2. Institutionele geschiedenis:
De functie van ‘administrateur-inspecteur’ werd gecreëerd door de wet van 27 september 1835. Na de rector is de beheerder-inspecteur de eerste in rangorde bij openbare plechtigheden. Hij wordt door de koning benoemd, krijgt een vaste jaarwedde en moet in de universiteitsstad wonen.

Als afgevaardigde van de regering heeft de beheerder-inspecteur een dubbele opdracht:

1. Als inspecteur ziet hij toe op  de uitvoering van de wetten en van de reglementen op het hoger onderwijs. In het bijzonder waakt hij erover dat lessen regelmatig gegeven worden en de programma’s zorgvuldig gevolgd worden. Daarvoor ontvangt hij  regelmatig instructies van de bevoegde minister.
2. Als beheerder houdt hij toezicht op het behoud van de bibliotheek, de collecties en het materiaal van de universiteit. Hij ziet toe op het goed beheer van de gelden bestemd voor de materiële uitrusting en het dagelijks bestuur. Hij houdt toezicht op de ambtenaren en bedienden door de regering aan de universiteit aangesteld. In samenspraak met de plaatselijke autoriteiten zorgt hij voor het behoud en onderhoud van de gebouwen.

De beheerder-inspecteur krijgt de dagorde van de vergaderingen van de academieraad. Hij woont die vergaderingen niet bij, maar hij mag een kopie van het verslag opvragen.
De beheerder-inspecteur is ook directeur van de Ecole du genie civil. Hij houdt de ministeriële diensten op de hoogte van de werkzaamheden, vorderingen en mogelijke hervormingen. Samen met de twee studie-inspecteurs, is hij bevoegd voor het opstellen van de reglementen van het inwendig regime op. Hij maakt ook deel uit van de in 1839 opgerichte Conseil de perfectionnement des Ecoles spéciales’, belast met de aanpassing van de programma’s voor de ingenieursopleiding.

Niettegenstaande het uitgebreide takenpakket  bleef het aantal personeelsleden dat ter zijner beschikking stond beperkt. Voor de eerste wereldoorlog bestonden de diensten van de beheerder-inspecteur waarschijnlijk uit niet meer dan een secretaris en enkele bedienden en sedert 1895 was er ook sprake van een conservator van de gebouwen.

Tijdens de zogenaamde von Bissinguniversiteit werd de functie van beheerder-inspecteur afgeschaft. Bij Verordnung van 21 februari 1918 werd overgegaan tot de oprichting van een 11 leden tellend college van curatoren, dat de beheerstaken van de beheerder-inspecteur zou overnemen. Het toezicht op de universiteit zou rechtstreeks door het ministerie van Kunsten en Wetenschap gebeuren.
In de Verordnung werd de functie van beheerder voorzien. Volgens het ontwerp van huishoudelijke reglement woonde de beheerder de vergaderingen van het curatorium als raadgevend lid bij en redigeerde hij de notulen. Hij werd belast met het voorbereiden van de agenda van de vergadering en met de uitvoering van de besluiten. Ook was hij bevoegd voor het opmaken van lijsten voor weddeverhogingen, het uitvoeren van de bezoldiging van personeelsleden en het vereffenen van binnengekomen rekeningen. Na overleg kon hij voorstellen formuleren voor tijdelijke aanstelling of definitieve benoeming.
Tot zijn taken behoorde ook het laten uitvoeren van herstellingen aan gebouwen, meubilair en verzamelingen, het opmaken van het ontwerp van de begroting en van het jaarverslag welke beiden aan het college van curatoren dienden voorgelegd en tenslotte het rangschikken en het bewaren van het archief.
Prof. B. Huybrechts die bij besluit van 23 jan. 1918 tot waarnemend beheerder-inspecteur was aangesteld, werd op 4 maart 1918 tot beheerder benoemd. Op 24 augustus 1918 kreeg hij op eigen verzoek ontslag uit deze functie en werd hij opgevolgd door Prof. E van den Berghe. Maar enkele weken later maakte de Duitse capitulatie alle hervormingen ongedaan.

Eens de oorlog ten einde werd de vooroorlogse functie van beheerder-inspecteur hersteld. De diensten van het beheer bestaan naast de beheerder-inspecteur uit een secretaris/algemeen rekenplichtige, twee opstellers en de de algemeen bewaarder van de gebouwen en het meubilair. Vanaf 1923-1924 wordt ook een tekenaar-magazijnier vermeld. In het academiejaar 1931-1932 was er voor het eerst sprake van een ‘dienst gebouwen en mobilair’ nog steeds bestaande uit de conservator en de tekenaar-magazijnier.  In 1938/1939 bestaan de diensten van het beheer (zonder de dienst gebouwen en mobiliair) uit een vijftal personeelsleden.

In juli 1942 deelde het Cabinet van den Beheerder-inspecteur de reorganisatie van de  diensten van het beheer mee. Voortaan bestond het beheer uit 5 diensten:

1. het secretariaat, geleid door de secretaris, werd belast met de voorstudie van al de vraagstukken van algemene aard, alsmede met het onderzoek van de problemen die verband houden met de sociale organisatie van de universiteit, zoals de oprichting van betrekkingen, de aanwervingen, de vaststelling der wedden en de weddeverhogingen, de verloven, de verplaatsingen enz. behalve met de uitbetaling van de wedden en  lonen. Naast de secretaris waren aan  deze dienst  nog 2 personeelsleden  verbonden.
2. de documentatie, geleid door de hoofdbibliothecaris, behandelde de zaken die verband houden met de aanschaffing van boeken, tijdschriften enz. Het personeelsbestand van de bibliotheek bestond in 1942  uit 1 hoofdbibliothekaris, 4 bibliothekarissen, 5 opstellers, 5 preparatoren en 6 dienstjongens.
3. de afdeling materiële organisatie, geleid door de algemene conservator, werd belast met de voorstudie van al de vraagstukken die verband houden met de oprichting, de aanschaffing,  de ombouw en herstellingen van gebouwen, terreinen en technische installaties  m.a.w. alle werken die de gebruikswaarde van het patrimonium verhogen en daardoor normaal gezien ten laste vallen van de eigenaar. Deze dienst zou verder ook de verzoeken behandelen die verband houden met de aanschaffing of de afstand van meubilair, machines, toestellen, materiaal en dienst- en kantoorbenodigdheden. Naast de algemene conservator bestond de dienst nog uit  3 personeelsleden.
4. het economaat, geleid door de econoom, werd bevoegd voor  de bewaring en het lopend onderhoud van de hele materiële uitrusting waarvan de kosten ten laste vallen van de huurder (gas, water, elektriciteit, verwarming, schoonmaak, schilderwerken, gebruik van lokalen, kleine herstellingen, alsmede het opmaken van de loonstaten van het tijdelijk personeel dat tot de dienst behoort. Ook de uitvoering van werken, aan de beheerder-inspecteur opgedragen door de Dienst voor Materiële Organisatie, behoorden tot de taken. De dienst bestond uit  de econoom, 2 preparatoren-technici, 2 preparatoren, 10 full-time en 12 part-time huisbewaarders en 14 dienstjongens en werklieden.
5. de afdeling Boekhouding en Kas, geleid door een rekenplichtige, is belast met de uitvoering van alle betalingen van rekeningen, wedden en lonen en het bijhouden van de inventaris.  Naast de rekenplichtige werden alle taken uitgevoerd door 2 opstellers.

Blijkbaar voldeed deze hervorming niet volledig gezien op reeds 31 december 1942  de secretaris-generaal van het ministerie van Openbare Werken  bij wijze van proef besliste om een bijzondere gebouwendienst voor de Rijksuniversiteit Gent op te richten, belast met ‘de oplossing van al de vraagstukken, in verband met onze gebouwen en welke tot de bevoegdheden van ons Departement behoren zodat in de toekomst al de gebouwenaangelegenheden door één en dezelfde dienst ingestudeerd en uitgevoerd worden’.

Dit leidde in april 1943 tot een nieuwe bevoegdheidsafbakening van wat nu als technische diensten werd omschreven. Deze bestaan nu uit:

1. De dienst van de algemene conservator bevoegd voor de controle van het meubilair en van de uitrusting, de aankoop en het magazijn voor kantoorbenodigdheden en kuisgerief, centraliseren van aanvragen van bijzegels, het opmaken van loonstaten van het tijdelijk personeel dat tot de dienst behoort. Naast  conservator J. Vanden Ostende bestaat de dienst uit 1 personeelslid en de huisbewaarders.
2. de gebouwendienst, werd bevoegd voor alle vraagstukken in verband met gebouwen (verwarming, verlichting, sanitair) en met de meubilering, zijnde het onderzoek naar de behoeften, alsook de eventuele afhuring, aanbesteding, de materiaalvergunningen, de oplevering der werken, de betaalaanvragen,  het gebruik en de afstand en de eventuele afbraak. Ook  het onderhoud van het bestaand meubilair, de aankoop van grondstoffen en de controle van de magazijnen die verband houden met het onderhoud van de gebouwen, de aankoop van kolen en brandhout, het opmaken van de loonstaten van het tijdelijk personeel dat tot de dienst behoort, het overmaken van de nodige inlichtingen voor bijzegels aan de algemene conservator, het opmaken van een maandelijkse staat van de nieuwe meubels en de herstelling van bestaande en deze overmaken aan de algemene conservator. Het diensthoofd  P.  Zerck  heeft de leiding  over 4 bedienden, de stokers, de metsers, de schilders, de electriekers en de schrijnwerkers.
3. de centrale dienst, bevoegd voor het schoonmaken van de gebouwen, de verhuizingen,de  controle over de blustoestellen, het vervoer van brandstoffen en afvalprodukten, de controle over gas, water en elektriciteit, het opmaken van de loonstaten van het tijdelijke personeel van de dienst, het overmaken van de nodige inlichtingen voor bijzegels aan de algemene conservator, het opmaken van een maandelijkse staat  van meubels of instrumenten die in een andere  lokalen zijn overgebracht en deze overmaken aan de algemene conservator. De leiding berusste bij  L. Wunghel en  de dienst bestond nog uit  1 bediende,  de schoonmakers,  de kuisvrouwen en de verhuisploeg.

Na de tweede wereldoorlog is er opnieuw sprake van een  Dienst Gebouwen en Mobilair, die in 1948 werd geherstructureerd tot de Technische Dienst en de Dienst Electriciteit. Vanaf 1953 werden beide Technische Diensten bij de Diensten van de ondervoorzitter van de Raad van Beheer gerekend. Over de evolutie van de overige diensten die de beheerder-inspecteur bijstonden is minder informatie terug te vinden.
In 1948 beschikte  het beheer over 6 administratieve personeelsleden en naar alle waarschijnlijkheid bleef dit ongewijzigd totdat de wet van 28 april 1953 de functie van de beheerder-inspecteur afschafte. Zijn beheersfuncties werden toen overgenomen door de ondervoorzitter van de raad van beheer; de controleopdrachten gingen naar de regeringscommissaris.

 

Bronnen

ARUG, 4A2/4 (1917-1918) doos 183(111) Ontwerp van huishoudelijk regelment voor het college van curatoren, gewijzigde tekst na eerste lezing. s.d.

ARUG, 3C1/2, Kabinet van de beheerder-inspecteur, de ondervoorzitter van de raad van beheer en van de administrateur, (150) Circulaire nr 3 (14 juli 1942).

ARUG, 3C1/2, Kabinet van de beheerder-inspecteur, de ondervoorzitter van de raad van beheer en van de administrateur, (151) Dienstorder nr 2  (1 juli 1942); Brief van de beheerder a.i. aan M. Wolters (22 maart 1943) ; Circulaire nr 18 (30 april 1943).

Arreté royal portant reglement pour l’execution de la loi organique de l’enseignement supérieur, 3 dec. 1835. In Nothomb, M. , Etat de l’instruction . Bruxelles,1844,  T. II, pp. 1020-1021.

DE WINTER , S. , Het archief uit de centrale administratie van de Universiteit Gent en de overdracht ervan naar de archiefdienst.  Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, VUB, 1996, pp. 20-26

150 jaar ingenieursopleiding aan de Rijksuniversiteit te Gent (1835-1985). Gent, 1986,  pp. 28.

LANGENDRIES, E. ,  De Vlaamsche Hoogeschool te Gent (1916-1918), deel B. Gent, 1984, p. 516.

Loi organique de l’enseignement supérieur en Belgique, 27 sept. 1835. In : NOTHOMB, M., Etat de l’instruction supérieur en Belgique. Rapport présenté aux chambres législatives le 6 avril 1843 , Bruxelles, 1844, T. II, pp. 1004-1005.

SIMON-VAN DER MEERSCH, A.M., Inventaris van het Archief RUG. Gent, 1985, pp. 7-8

 

Inventaris

Beste bezoeker,

De inventarissen worden momenteel bewerkt om opgenomen te worden in een archiefbeheersysteem. Indien u stukken wil raadplegen, gelieve ons te contacteren: archief@ugent.be

We begeleiden  graag uw zoektocht. Dank voor uw begrip.