Onderwijsevaluaties

De Universiteit Gent voerde in academiejaar 1993-1994 als een van de eerste onderwijsinstellingen in Vlaanderen een gestructureerde en universiteitsbrede onderwijsevaluatie door studenten in. Een onderwijsevaluatie door studenten houdt in dat aan studenten gevraagd word om de onderwijspraktijk van een bepaalde lesgever binnen een bepaald opleidinsonderdeel te beoordelen. Het onderwijs- en examenreglement bepaalt vandaag dat elke lesgever ten minste om de drie jaar moet geëvalueerd worden.

Het instrument

De basis voor het instrument dat vandaag voor onderwijsevaluaties aan de Universiteit Gent gebruikt wordt, dateert al van 1999 en werd binnen de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen ontwikkeld en gestandaardiseerd. De initiële itemset was afgeleid van een Australisch instrument van Herbert Marsh. De items peilen naar acht dimensies waarvan uit onderzoek is gebleken dat ze van belang zijn voor het meten van de onderwijskwaliteit:

  • de doceerstijl,
  • het leereffect,
  • de moeilijkheidsgraad,
  • de oefeningen/practica,
  • de evaluatie,
  • het leermateriaal,
  • de organisatie/helderheid,
  • en de aanspreekbaarheid

De items worden niet per dimensie maar gerandomiseerd aangeboden. Elk item wordt bevraagd met een 5-punten Likertschaal.  De studenten krijgen daarnaast bij elke evaluatie de mogelijkheid om voor elke dimensie eigen gekozen problemen of positieve punten neer te schrijven.

Afnameprocedure

Aan de FPPW worden alle verantwoordelijk lesgevers en de medelesgevers jaarlijks voor tenminste één opleidingsonderdeel geëvalueerd. Over de jaren wordt zoveel mogelijk gevarieerd tussen de verschillende opleidingsonderdelen en opleidingen waarin de docent lesgeeft. Een evaluatie wordt afgenomen wanneer alle fasen van het onderwijs - inclusief de examens van de eerste examenperiode - beëindigd zijn. Gegeven het semestersysteem aan de UGent worden twee keer per jaar evaluaties georganiseerd. Op die manier is de tijd tussen het beëindigen van een opleidingsonderdeel en de aansluitende evaluatie zo klein mogelijk.

De onderwijsevaluaties door studenten worden elektronisch uitgevoerd. Studenten krijgen bij de start van evaluatieprocedre een persoonlijke uitnodiging per e-mail. Ze kunnen het evaluatie-instrument via het web invullen.

Opvolging

Een evaluatie resulteert altijd in een verslag aan een individuele lesgever. De verantwoordelijkheid voor de opvolging van de evaluaties ligt in de eerste plaats bij diezelfde lesgever.

Daarnaast wordt er gerapporteerd aan de onderwijsdirecteur, de opleidingsvoorzitters en de Commissie Kwaliteitszorg Onderwijs. In het geval de evaluatie een medelesgever betreft, wordt ook aan de verantwoordelijk lesgever inzage gegven in de evaluatie. Lesgevers die op een aantal dimensies niet goed scoren of waarover studenten consistene verbeterpunten signaleerden, worden door de onderwijsdirecteur uitgenodigd voor een gesprek waarbij desgevallend een actieplan met verbeterpunten wordt uitgewerkt.

Resultaten van evaluaties worden niet rechtstreeks aan de studenten bekendgemaakt. De studentenvertegenwoordgers in de Commissie Kwaliteitszorg Onderwijs hebben wel volledige inzage.

De evaluatierapporten maken ook automatisch deel uit van het onderwijsdossier van een lesgever. Dit dossier kan opgevraagd worden door de facultaire beoordelings- en bevorderingscommissies en spelen bijgevolg een rol bij bevorderingen en aanstellingen.

De algemene conclusies uit de evaluatiegegevens zijn over het algemeen positief: de meeste docenten scoren gemiddeld tot goed en er doen zich weinig systematische probleemsituaties voor.

Participatie

De participatie door studenten aan de evaluaties bedraagt gemiddeld 41%. Dat gemiddelde is berekend over alle opleidingen en opleidingsonderdelen in de periode van 2008 tot 2010. Uitgesplitst er opleiding is de participatiegraad gemiddeld 44% (psychologie), 48% (pedagogische wetenschappen), 46% (sociaal werk) en 32% (SLO). De lagere participatiegraad in de SLO is een structureel probleem waarvor alternatieve oplossingen moeten gezocht worden.

Om de participatie van de studenten te bevorderen, overlegt de KCO-medewerker regelmatig met de studenten en de jaarvertegenwoordigers over acties om studenten te sensibiliseren. De verantwoordelijkheid van de student werd sedert academiejaar 2000-2001 trouwens in het OER verankerd: “De output van de onderwijsevaluaties levert feedback op die door de lesgevers en de bestuursorganen van de UGent wordt aangewend voor de opvolging en bijsturing van de onderwijspraktijk en indirect ook bijdraagt tot de permanente actualisatie van het algemeen onderwijsbeleid. De participatie van de studenten aan deze evaluaties is noodzakelijk om deze doelstellingen te kunnen realiseren en behoort daarom tot de verwachte betrokkenheid van de student.”

Contact

Facultaire Dienst Onderwijsondersteuning
kco.PP@UGent.be

Gerelateerde inhoud