Historiek

De Vakgroep Orthopedagogiek werd opgericht in 1992, op basis van het voormalig Laboratorium voor Orthopedagogiek en orthoagogiek. Orthopedagogiek betekent letterlijk "handelen/opvoeden op de juiste manier". De 'roots' van de vakgroep gaan terug tot de oprichting van het Hoger Instituut voor Opvoedkunde in 1927, waar een cursus over "de psychiatrie van abnormale kinderen" werd onderwezen.

Maria Wens - assistent van Prof. Nyssen die een leerstoel had in de Psychiatrie - richtte in 1942 een medisch-pedagogisch consultatiecentrum op voor kinderen met gedrags- en emotionele moeilijkheden in de Guislainstraat. Na het overlijden van Prof. De Busschere, de opvolger van Prof. Nyssen, werd de leerstoel in de Psychiatrie opgesplitst in Psychiatrie, Neurologie en Orthopedagogiek. Maria Wens werd de eerste hoogleraar in de Orthopedagogiek aan de toenmalige Rijksuniversiteit Gent. In 1965 werd Orthopedagogiek erkend als een volwaardige opleiding en afstudeerrichting aan het Hoger Instituut voor Psychologie en Pedagogiek (tegenwoordig de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen).

Groene poort

Prof. Wens en haar voorgangers waren ervan overtuigd dat wetenschap en onderzoek starten vanuit de praktijk en praktijkervaringen, en derhalve nauw verbonden dienen te zijn met de orthopedagogische praktijk (zoals blijkt uit de oprichting van een school en oriëntatiecentrum verbonden aan het universitair laboratorium). Zoals andere (Nederlandse) orthopedagogen, zag Maria Wens 'actie' als het belangrijkste kenmerk van de orthopedagogiek, die van oudsher gedefinieerd werd als het "methodisch, zinvol handelen in problematische opvoedingssituaties gericht op groei en verbetering".

Wens

In 1985 volgde prof. Eric Broekaert Maria Wens op als hoofd van het laboratorium en later de vakgroep Orthopedagogiek. Daarbij begunstigde hij haar empirische, fenomenologische en pluralistische benadering, maar vulde deze aan met de idee van dialectische integratie van deel en tegendeel tot synthese van een hogere orde. Bijgevolg kunnen diverse theorieën, paradigma's, onderzoeksmethoden en interventies samengaan en bijdragen tot hogere niveaus van kennis (Broekaert, 1989). Later werden ook het postmoderne gedachtegoed en innovatieve concepten die verbonden zijn met de 'disability studies' geïntroduceerd, zoals diversiteit en inclusie, self-advocacy, emancipatie en empowerment.

Eric Broekaert

Dit leidde tot een aangepaste, hedendaagse definitie van Orthopedagogiek, die Broekaert liet optekenen in een jubileumboek naar aanleiding van 50 jaar orthopedagogiek aan de Universiteit Gent: "De studie van methodische, integratieve, ethische en betekenisvolle sociale interacties en ondersteuning in opvoedkundige situaties die als problematisch ervaren worden, met als doel de leefsituaties, kwaliteit van leven en participatie in de maatschappij van alle betrokkenen te verbeteren, en dit door wetenschappelijk onderbouwde kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden" (Vanderplasschen, De Schauwer & Vandevelde, 2015).

Centraal in deze definitie staan de begrippen: wederkerigheid in het handelen, doelgerichtheid, contextualiteit, subjectiviteit, veelheid, integratie en een methodische/pedagogische aanpak. Bijgevolg ligt de focus van orthopedagogiek niet op het gedrag of op een specifieke doelgroep (bv. mensen met een beperking of een psychische stoornis), maar op het handelen zelf.