Sarah Den Haese

Sarah Den haese

Bio

Sarah Den Haese behaalde in 2012 het diploma van Bachelor in het Sociaal Werk aan de Arteveldehogeschool te Gent. In 2016 voltooide ze de opleiding Rechten aan de Universiteit Gent met grote onderscheiding. Tijdens haar rechtenstudie bracht ze een semester door in Finland, waar ze aan de Universiteit van Helsinki studeerde. In haar masterproef verdiepte ze zich in de rol en de positie van kinderen die het slachtoffer zijn van een ontvoering door één van hun ouders.

Sarah heeft een sterke interesse in het internationaal privaatrecht, (internationaal) familierecht, mensenrechten en vreemdelingenrecht. In augustus 2016 begon ze bij het Instituut voor Internationaal Privaatrecht aan de Universiteit Gent waar ze werkt aan een doctoraat getiteld: “Ik steek de grens over en neem mee… De grensoverschrijdende burgerlijke staat van personen: een vraagstuk van internationaal privaatrecht vanuit mensenrechtelijk perspectief”.

Onderzoeksthema

Ik steek de grens over en neem mee…
De grensoverschrijdende burgerlijke staat van personen: een vraagstuk van internationaal privaatrecht vanuit mensenrechtelijke perspectief.

De toenemende mobiliteit van mensen zorgt ervoor dat documenten over de burgerlijke staat van personen (bv. geboorte, huwelijk, overlijden) circuleren over de grenzen heen. De erkenning van deze documenten wordt traditioneel geregeld door het internationaal privaatrecht, dat streeft naar zoveel mogelijk grensoverschrijdende harmonie en continuïteit in het leven van mensen. Een nobele doelstelling die in de praktijk niet voor iedereen wordt gerealiseerd. Soms hebben mensen in het gastland een andere burgerlijke staat (bv. ongehuwd) dan in hun land van herkomst (bv. gehuwd). Dergelijke discrepanties - ook wel hinkende rechtsverhoudingen genoemd - zorgen voor veel rechtsonzekerheid en onvoorspelbaarheid. Het onderzoek naar een nieuwe benadering van de grensoverschrijdende burgerlijke staat vertrekt vanuit het recht op eerbiediging van het privé- en familieleven en gaat na in welke mate een mensenrechtelijke benadering de ongewenste effecten van hinkende rechtsverhoudingen kan temperen.