Thema's

Hieronder enkele van de thema's die de voorbije jaren aan bod gekomen zijn.

Belastingvermijding in een verzorgingsstaat?

  • Dries Lesage (faculteit Politieke & Sociale Wetenschappen: vakgroep Politieke Wetenschappen)
  • Bart Peeters (faculteit Recht & Criminologie: vakgroep Metajuridica, Privaat- en Ondernemingsrecht)
  • Annelies Roggeman (faculteit Economie & Bedrijfskunde: vakgroep Accountancy, Bedrijfsfinanciering en Fiscaliteit)
Beluister de podcast die studenten Hasna Belachqr, Mathijs Clement, Jana Dekerf,  Thomas Suys en Jacob Van Belle maakten voor Urgent.fm.

Open borders: the last taboo? 

  • Jan Orbie (faculteit Politieke & Sociale wetenschappen: vakgroep Politieke Wetenschappen)
  • Giacomo Orsini (faculteit Psychologie & Pedagogische wetenschappen: vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek)
  • Ilse Ruyssen (faculteit Economie & Bedrijfskunde: vakgroep Economie)

Migration has become a highly salient topic all over the world. Whether we look at the ‘Trump wall’ with Mexico, the ‘Turkey deal’ of the EU, the ‘Marrakesh Pact’ or recent repatriations from Afghanistan, it becomes clear that migration has become a highly emotive and politicized issue. Far right populist parties have successfully put migration related issues at the core of their political programmes and other politicians have accommodated their views accordingly. Clearly, migration dominates debates between governments, political parties, non-governmental organizations, and the public at large.

It is therefore all the more surprising that the issue of ‘open borders’ remains scarcely discussed. With the exception of some obscure activists and academics, nobody really is arguing in favour of open borders. Indeed, the key issue seems to be to what extent and with what means we should prevent and manage migration flows. ‘Open borders’ seems a utopian idea against which all stakeholders involved are implicitly or explicitly opposed. Then perhaps we can call this the last taboo at least in western Europe?

There has however been some recent debate in Flanders/Belgium with the publication of the open border manifesto, a book on the ethical and economic benefits of open borders, and some academic contributions.

We want to explore this issue in this Think & Talk session. What exactly does ‘open borders’ mean? What are the political, economic, sociological and ethical arguments in favour of (or against) open borders? How could we imagine a better world with open borders?

Delen van gezondheidsdata? 

  • Antoon Bronselaer (faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur: vakgroep Telecommunicatie en Informatieverwerking)
  • Tom Goffin (faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen: vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg)
  • Heidi Mertes (faculteit Letteren en Wijsbegeerte: vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap)
  • Mahsa Shabani (faculteit Recht en Criminologie: vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht)

Elk van ons draagt op dagelijkse basis bij aan het opbouwen van gigantische databases van gezondheidsdata. Gezondheidsgerelateerde data worden niet enkel verzameld in de traditionele medische context, maar ook door allerlei ‘wearables’ (bv de stappenteller), sensoren of de zogenaamde ‘health apps’. Door gezondheidsdata te verzamelen wil men de kwaliteit van de gezondheidszorg verbeteren en een waardevolle bron van informatie creëren voor biomedisch onderzoek, dat kan leiden tot de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, medische toestellen of diagnostische hulpmiddelen.

Het delen van data door onderzoekers, artsen of zorgpersoneel vormt echter ook een uitdaging voor de individuele controle over persoonlijke gezondheidsdata. Met name het recht op privacy komt onder vuur te liggen, vermits gezondheidsdata vaak gevoelige persoonlijke informatie bevatten over een individu. Deze gevoelige informatie kan mogelijks worden gebruikt op een discriminerende manier door, bij voorbeeld, werkgevers, verzekeringsmaatschappijen en overheden. Ook de traditionele manier om een geïnformeerde toestemming’ te verkrijgen in de gezondheidszorg of het biomedisch onderzoek lijkt niet dezelfde draagwijdte te hebben als een geïnformeerde toestemming om persoonlijke data te delen. Deze bezorgdheden vereisen de nodige aandacht als we willen vermijden dat het delen van gezondheidsdata leidt tot de erosie van vertrouwen van de burger in de gezondheidszorg en het wetenschappelijk onderzoek. 

Vanuit onze verschillende achtergronden in medische ethiek, gezondheidsrecht, privacyrecht en computerwetenschappen, willen we graag een debat op gang brengen over hoe het delen van gezondheidsdata georganiseerd kan worden op een manier die eerlijk, transparant, betrouwbaar, verantwoordelijk en respectvol verloopt.

Klimaatneutraal tegen 2050! Hoe krijgen we iedereen mee? 

  • Jan De Houwer (faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen: vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie)
  • Abigail Levrau (faculteit Economie en Bedrijfskunde: vakgroep Marketing, Innovatie en Organisatie)
  • Hans Verbeeck (faculteit Bio-ingenieurswetenschappen: vakgroep Omgeving)
  • Kris Verheyen (faculteit Bio-ingenieurswetenschappen: vakgroep Omgeving)

Klimaatverandering is een feit. Bijna wekelijks is er ergens in de wereld een ramp die gelinkt kan worden aan de opwarming van onze planeet. Om ervoor te zorgen dat de gevolgen van klimaatverandering in de toekomst niet nog extremere vormen aannemen, is het cruciaal dat de opwarming beperkt wordt tot maximaal 1.5°C boven het pre-industriële niveau. Dit doel kan enkel bereikt worden met doortastende maatregelen. Concreet moet de netto-uitstoot van broeikasgassen op aarde naar nul herleid worden tegen 2050. Het is duidelijk dat dit grote veranderingen in menselijk gedrag vereist. Niet alleen op het niveau van het individu, maar ook op het niveau van groepen individuen, zoals beslissingsnemers in bedrijven en organisaties. Het blijkt evenwel heel moeilijk om mensen aan te zetten om hun gedrag te veranderen zodat de 2050-doelstelling gehaald wordt.

In deze sessie gaan we dieper in op de mogelijke redenen waarom mensen vaak weinig geneigd zijn hun gedrag aan te passen aan de noden van het klimaat. We analyseren dit probleem vanuit het standpunt van de doelen die individuen en organisaties willen bereiken en wat hun kan weerhouden om het doel van een gezond klimaat voorop te stellen of effectief na te streven. Hiervoor bouwen we op inzichten vanuit verschillende disciplines zoals de economie en psychologie, gesteund door technische kennis vanuit de exacte wetenschappen.

Kunst als pasmunt? 

  • Aurelie Daems (faculteit Letteren en Wijsbegeerte: vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen)
  • Hugo DeBlock (faculteit Letteren en Wijsbegeerte: vakgroep Talen en Culturen)
  • Sami Zemni (faculteit Politieke & Sociale Wetenschappen: vakgroep Conflict- en Ontwikkelingsstudies)

15 augustus ; de val van Kaboel, Afghanistan.

Terwijl het westen met de handen in het haar zit en dagelijks via de media geconfronteerd wordt met humanitaire drama’s als gevolg van de in het verleden gemaakte keuzes, begane fouten en verkeerde inschattingen, luwt in de schaduw van dit drama volop een andere wijdverspreide tragedie, die al decennialang quasi ongestoord gedijt en pas na verloop van tijd het daglicht zal zien: de plundering van archeologische sites, het vervreemden van kostbaar erfgoed en het dubieus verhandelen van wat we doorgaans als ‘unieke schatten’ bestempelen. Hebben baat bij deze collateral damage: lokale milities die zich razendsnel bewapenen, een ontredderde lokale bevolking die alles in de waagschaal zet om toch te kunnen overleven, en veelal westerse collectioneurs, die in hun rijkelijk gestoffeerde privésetting graag en discreet genieten van esthetische curiosa en fonkelende pièces uniques, zonder zich daadwerkelijk te bekommeren om de gevolgen van kunstroof voor de herkomstgemeenschap

Wat momenteel vermoedelijk aan de gang is in Afghanistan, is onderdeel van een goed geolied, strak georkestreerd systeem. Kunstroof en de handel in exotische, veelal illegaal verkregen kunststukken zijn sinds decennia zo niet eeuwen een structureel onderdeel van elk gewapend conflict en geopolitiek machtsspel. Verschillende grote musea en culturele huizen wereldwijd stellen nog al te vaak en ondoordacht stukken tentoon waarvan de herkomst dubieus te noemen is. 

herkomstgemeenschap

Maar hoe en met medeweten van welke instanties is het zover kunnen komen? Wat zijn de triggers en de antecedenten waardoor culturele plunderingen systematisch voor, tijdens en na elk gewapend conflict de kop blijven opsteken? Hoe controversieel was en is oorlogsbuit? Hoe gaan we om met vragen tot restitutie? Hoe gevaarlijk is het om prestigieuze instellingen en de herkomst van schitterende stukken in hun collectie in vraag te stellen? In welke mate kan en moet het westen ingaan op vragen tot samenwerking in de culturele heropbouw van landen die voorheen het doelwit waren van westerse grootmachten? Waar en bij wie ligt de kennis en de macht om het erfgoed te bewaken? Heeft het westen überhaupt nog een rol te spelen als ‘redder en rechter’ in landen waar het voorheen zijn diep verankerde machtstentakels uitstrekte? We bekijken en becommentariëren een aantal wel gekozen controversiële casussen uit zowel Afrika als het Midden-Oosten. Vanuit jarenlang veldwerk en expertise in deze specifieke regio’s bespreken we wat good practices zouden kunnen zijn in hedendaagse culturele samenwerkingen tussen musea en herkomstgemeenschappen. We gaan met elkaar in gesprek en debatteren over kunstroof, kunsthandel, de ontwrichting, destructie en heropbouw van erfgoed, over restitutie en dekolonisatietrajecten van legaal en illegaal verworven artefacten en materiële cultuur, over al dan niet hedendaagse vormen van oriëntalisme en kolonialisme in culturele instellingen, en over het feit of de aanwezigheid van westerse instanties in voorheen gekoloniseerde of gemandateerde gebieden wel effectief en onbaatzuchtig de bestendiging van cultuur en erfgoed kunnen garanderen.

Creatieve klimaatcommunicatie

  • Stef Craps (faculteit Letteren en Wijsbegeerte: vakgroep Letterkunde)
  • Katrien Van Poeck (faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen: vakgroep Politieke Wetenschappen)

Als de wereld er al decennia lang niet in slaagt afdoende maatregelen te nemen om de klimaatverandering te bestrijden, dan ligt dat wellicht niet in de eerste plaats aan gebrekkige wetenschapscommunicatie. Het is echter een feit dat de opeenvolgende en steeds meer alarmerende rapporten van het IPCC en diverse andere instanties vooralsnog weinig zoden aan de dijk hebben gezet, het klimaatakkoord van Parijs niet te na gesproken. Mensen hebben de kwalijke neiging de ogen en oren te sluiten voor de grimmige waarschuwingen van wetenschappers, en de zaken op hun beloop te laten i.p.v. het roer fundamenteel om te gooien. 

Het is opmerkelijk dat velen blijven inzetten op meer feiten en meer informatie in de verwachting dat dat het tij eindelijk zal doen keren en mensen er alsnog toe zal aanzetten de “juiste” keuzes te maken. Dat klassieke informatietekort-model gaat ervan uit dat mensen irrationeel handelen omdat hun kennis tekortschiet. Meer feitenkennis leidt echter niet noodzakelijk tot nieuwe inzichten en gedragswijziging. Integendeel zelfs: het leveren van bewijsmateriaal dat de overtuigingen van mensen tegenspreekt, kan net tot gevolg hebben dat ze zich daar nog des te halsstarriger aan vastklampen en de hakken nog steviger in het zand zetten. In plaats van zomaar aan te nemen dat de feiten voor zich spreken, of dat communicatie erover automatisch bewustwording en gedragsverandering bewerkstelligt, zouden we ons misschien beter eens grondig bezinnen over wat er op klimaatcommunicatiegebied werkt, hoe, wanneer, voor wie, waarom en onder welke omstandigheden. Vasthouden aan het informatietekortmodel verhindert de ontwikkeling en inzet van meer creatieve, gerichte en effectieve communicatiestrategieën die mensen bereiken waar ze zijn. 

In dit debat willen we reflecteren over deze kwestie. We bieden enkele inzichten op basis van ons onderzoek naar de literaire verbeelding van de klimaatverandering enerzijds en klimaaten duurzaamheidseducatie anderzijds, en staan stil bij vragen als: Op welke manier nemen mensen kennis van de klimaatproblematiek in hun dagelijkse leven? Wat is de plaats van experiëntiële, affectieve en esthetische vormen van kennis? Welke rol spelen documentaires, films, romans en andere vormen van artistieke expressie? Kan de creativiteit van schrijvers, filmmakers en kunstenaars worden aangewend om doeltreffender te communiceren over de klimaatverandering? Als feiten mensen niet van gedachten doen veranderen, kunnen verhalen dat dan wel? Leidt “doom and gloom” tot berusting, apathie en verlamming i.p.v. mensen wakker te schudden? Heeft alarmerende berichtgeving zijn beste tijd gehad, en is er nood aan meer hoopvolle geluiden, of miskennen die de ernst en urgentie van het probleem? Is humor een geschikt vehikel voor klimaatcommunicatie wanneer onheilsboodschappen het saturatiepunt lijken te hebben bereikt, of riskeert dat de klimaatcrisis integendeel te trivialiseren? Hoe zinvol zijn initiatieven als http://morethanscientists.org/, http://isthishowyoufeel.com/ en http://wechangeforlife.org/, die klimaatwetenschappers “humaniseren” door hen te laten vertellen over de persoonlijke bezorgdheden, motivaties en aspiraties die aan de grondslag liggen van hun werk? Nemen wetenschappers hun maatschappelijke verantwoordelijkheid door hun spreekwoordelijke ivoren toren te verlaten en zich als activisten op het publieke forum te begeven, of is academisch activisme net te mijden omdat het de geloofwaardigheid van de wetenschap aantast? Als wetenschappers ervoor kiezen zich te engageren, moeten ze zich dan beperken tot pleidooien voor een op evidentie gebaseerde aanpak, of doen ze er goed aan nog een stap verder te gaan door specifieke beleidskeuzes te promoten? En wat betekent dat voor onderwijs over klimaatverandering en wetenschap?

Asiel en migratie: globale juridische en ethische aspecten

  • Sigrid Sterckx (faculteit Letteren en Wijsbegeerte: vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap)
  • Ellen Desmet (faculteit Recht en Criminologie: vakgroep Europees, Publiek- en Internationaal Recht)

Welke verschillende concepten gebruikt het recht om een onderscheid te maken tussen verschillende situaties/contexten/redenen voor migratie? Wie verplaatst zich vlot naar andere landen, en wie wordt met welke obstakels geconfronteerd? Wat is de impact van het concept ‘nationaliteit’, en wanneer is iemand staatloos? Wie kan erkend worden als vluchteling of komt in aanmerking voor subsidiaire bescherming? Wie heeft het recht om zijn familieleden te vervoegen in een land van bestemming? En wie valt door de mazen van het juridische net?

Na een overzicht van een aantal juridische categoriseringen in de context van migratie, gaan we dieper in op de redeneringen die hieraan ten grondslag liggen, en reflecteren we over de ethische vragen die deze oproepen.

De toekomst is aan meertaligen!

  • Piet Van Avermaet (faculteit Letteren en Wijsbegeerte: vakgroep Taalkunde / Steunpunt Diversiteit & Leren)
  • Michel Vandenbroeck (faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen: vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek)
  • Brecht Peleman (faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen: vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek)

Meertaligheid_poster_bingo.jpgNederlands,  Nederlands,  Nederlands,  zegt onderwijsminsister  Ben  Weyts  als  hem  gevraagd wordt wat de drie belangrijkste factoren zijn voor succes in het onderwijs. De vraag is a) of dat wel zo is en b) als dat al zo zou zijn of eentalig onderwijs dan wel de beste weg naar dat soort onderwijssucces zou zijn.

Wat onderzoek over taalverwerving ons leert is dat meertalige kinderen die de kans krijgen om meertalig onderwijs te volgen, waarbij zowel de thuistaal als de schooltaal samen worden benut, op lange termijn beter lezen in de schooltaal en beter zijn in wiskunde dan meertalige kinderen die op school hun thuistaal niet mogen/kunnen benutten. Bovendien heeft de eerste groep meer zelfvertrouwen, voelen ze zich beter en hebben ze een betere attitude ten aanzien van de school en zichzelf.

Wat we leren van de praktijk van voorschoolse voorzieningen is dat je taal niet kan losmaken van  andere  identiteitsdiscussies.  We  leven  in  contexten  van  super-diversiteit  (of  diversiteit van de diversiteiten) en dat betekent dat niemand van ons te reduceren is tot één dimensie (een  talige,  een  sociaal-economische,  een  etnische,  een  culturele,  een  professionele,  een gender, ...). Taalfundamentalisme en identiteitsfundamentalisme gaan hand in hand en doen kinderen  en  volwassenen  tekort.  Om  het  met  de  woorden  van  Ulrich  Beck  te  zeggen:  we kiezen  vandaag  zelf  onze  eigen  autobiografieën.  Maar  als  dat  zo  is,  moeten  we  dan  wel  de thuistalen  van  kinderen  een  plek  geven  op  school,  ook  als  hun  ouders  daar  zelf  niet  voor kiezen?

De impact van Artificiële Intelligentie (AI) op onze samenleving

  • Els Lefever (faculteit Letteren en Wijsbegeerte: vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie)
  • Michaël Verdonck (UZ Brussel: vakgroep Anesthesiologie en Perioperatieve Geneeskunde)
"Het Think & Talk programma is een heel interactieve en leerrijke ervaring, zowel voor de studenten als voor de experten. Naast de interessante debatavonden en de creatieve opdracht, biedt het programma ook een laagdrempelige interactie aan tussen studenten en experten. Beide kanten kunnen hierbij van elkaar leren. Als expert vond ik het zeker de moeite waard en kan ik het enkel aanraden aan collega’s!" (Michaël Verdonck)
DSC_1204.JPGArtificiële Intelligentie, ook wel AI of kunstmatige intelligentie genoemd, verwijst naar systemen die op een zelfstandige manier specifieke taken kunnen uitvoeren en slimmer worden naarmate ze meer voorbeelden of data krijgen waaruit ze kunnen leren. Tot de verbeelding sprekende voorbeelden van AI zijn de zelfrijdende auto’s, kassaloze winkels of de robot Sophia, die het staatsburgerschap verkreeg in Saoudi-Arabië. Maar ook in ons dagelijks leven gebruiken we talloze AI-toepassingen: Spotify doet ons suggesties op basis van ons luistergedrag, Infrabel gebruikt sensoren om afstand te houden en mondmaskers te dragen in Coronatijden, de Rode Duivels passen hun trainingen en tactiek aan op basis van data-analyse en je kan Siri vragen welk weer het wordt of om een bepaald recept op te zoeken voor je. Artificiële Intelligentie roept heel wat vragen op. Zijn deze systemen echt intelligent? Waar zijn ze goed in, en wat zijn hun beperkingen? Maken ze ons leven aangenamer of zijn ze ook potentieel gevaarlijk voor onze samenleving? In het debat gaan we dieper in op twee domeinen waar AI een grote impact heeft, namelijk gezondheidszorg en taaltechnologie, en analyseren we de huidige mogelijkheden en limieten van AI om in die domeinen substantiële vooruitgang te boeken.

De zelfrijdende wagen: enkele juridische en sociologische aspecten

  • Jan de Bruyne (faculteit Recht en Criminologie: vakgroep Metajuridica, Privaat- en Ondernemingsrecht)
  • Nathan Wittock (faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen: vakgroep Sociologie)

De introductie van nieuwe technologische mogelijkheden brengt naast de directe toepassing steevast het potentieel voor een bredere en soms radicale maatschappelijke metamorfose. Met de recente ontwikkelingen in de technologie van zelfrijdende of autonome motorrijtuigen is dat niet anders. Sterker nog, in een samenleving waar infrastructuur, mobiliteit, wetgeving en maatschappelijk debat sterk geënt zijn op koning auto, verwachten we dat deze gedaanteverwisseling enorm kan zijn. Vandaag heeft technologie de rijtaak al gedeeltelijk overgenomen. Denk bijvoorbeeld aan motorrijtuigen met Adaptive Cruise Control of Lane Keeping Assistance. Deze evolutie zal zich verderzetten totdat motorrijtuigen personen en/of goederen geheel zelfstandig van de ene naar de andere plaats kunnen brengen zonder enige tussenkomst van een inzittende.

Autonome motorrijtuigen hebben uiteraard verschillende voordelen zoals een verhoging van de verkeersveiligheid. Toch zijn er ook tal van uitdagingen verbonden aan het toenemende gebruik van dergelijke voertuigen. De doelstelling van deze sessie is om na te denken over enkele van deze uitdagingen vanuit zowel een juridisch als sociologisch oogpunt. We besteden daarbij aandacht aan de volgende drie aspecten en zullen telkens een aantal stellingen voor debat poneren.

Ten eerste gaan we dieper in op de positie van de gebruiker van het motorrijtuig. De vraag stelt zich bijvoorbeeld of er nog sprake is van een bestuurder en of die nog een rijbewijs moet hebben. Het behalen van een rijbewijs is naast een wettelijke verplichting ook een deel van de statusverwerving van volwassenheid voor adolescenten waarop zelfrijdende wagens dus ook een invloed hebben. Ten tweede staan we stil bij eigendomskwesties die met autonome motorrijtuigen verband houden. Er moet worden nagegaan wie de eigenaar van zelfrijdende wagens is/zou moeten zijn. Het is immers mogelijk dat niet iedereen de financiële middelen heeft om dergelijke wagens te kopen. Bovendien zullen bedrijven zoals Uber verplaatsingen veel goedkoper kunnen aanbieden. Ten derde onderzoeken we wie aansprakelijk is of zou moeten zijn voor schade veroorzaakt door zelfrijdende wagens. Het verkeer mag dan op termijn veiliger worden met software aan het stuur, verkeersongevallen zijn vermoedelijk nog lang niet van de baan. De aansprakelijkheid van de gebruiker van een zelfrijdende wagen wordt echter onwaarschijnlijk, waardoor andere partijen moeten worden aangesproken. Het risico wordt met andere woorden weggehaald van het individuele niveau en richt zich in de toekomst mogelijks eerder op een soort technologisch-ongrijpbaar niet-menselijk concept.

Smartphonegebruik en studieresultaten: opportuniteit of valkuil?

  • Stijn Baert (faculteit Economie en Bedrijfskunde: vakgroep Economie)
  • Tammy Schellens (faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen: vakgroep Onderwijskunde)
  • Tijs Rotsaert (faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen: vakgroep Onderwijskunde)

In Frankrijk werd een aantal jaren geleden de smartphone verboden op middelbare scholen. Dit lijkt een goed idee wanneer smartphonegebruik een causaal negatief effect heeft op studieresultaten en andere, gerelateerde uitkomsten. Internationaal onderzoek legt voorlopig echter vooral correlaties bloot, i.e. we zien dat studenten met een hevig smartphonegebruik lagere studieresultaten halen, maar het is onzeker of deze lagere resultaten echt veroorzaakt worden door hevig smartphonegebruik, dan wel door niet-gemeten factoren die zowel kunnen samenhangen met smartphonegebruik als met studieresultaten – typisch corrigeert men niet voor zaken als IQ, motivatie en schokken in algemeen welbevinden. Daarnaast zijn in de wetenschappelijke literatuur ook verschillende mechanismen beschreven die hevig smartphonegebruik verbinden met lagere studieresultaten (zoals tijdsverlies, multitasking en negatief effect via mindere slaapkwaliteit), maar hun empirische relevantie is onduidelijk.

Duurzame voedingsreclame

  • Liselot Hudders (faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen: vakgroep Communicatiewetenschappen)
  • Dieneke Van de Sompel (faculteit Economie en Bedrijfskunde: vakgroep Marketing, Innovatie en Organisatie)

Kinderen zijn een belangrijke doelgroep geworden voor adverteerders. Ze hebben niet alleen een grote invloed op de gezinsaankopen, ze hebben ook zelf al wat (zak)geld te spenderen en de voorkeuren die ze in hun kinderjaren ontwikkelen, groeien vaak uit tot gewoontes. Ze worden dan ook via allerlei kanalen benaderd door adverteerders. Hoewel traditionele televisiereclames (bijvoorbeeld de 30-seconden spot) nog heel vaak gebruikt worden om kinderen te bereiken, zien we vandaag steeds vaker nieuwe reclamevormen opduiken. Deze reclamevormen integreren de commerciële inhoud vaak volledig in de media-inhoud (bijv. plaatsing van een product in een televisieserie of een muziekvideo), laten kinderen interactief met het merk omgaan (bijv. in in-game reclame en advergames) en stemmen de reclame vaak af op de persoonlijke voorkeuren van de kinderen (bijv. reclame op YouTube). Academisch onderzoek heeft aangetoond dat kinderen een kwetsbare doelgroep zijn voor reclame (d.w.z. dat ze erg beïnvloedbaar zijn) omdat ze nog weinig reclamewijsheid hebben. Deze reclamewijsheid verwijst naar alle kennis en vaardigheden die kinderen hebben m.b.t. reclame. Het gebrek aan reclamewijsheid zorgt ervoor dat ze vaak onbewust beïnvloed worden door reclame door een gebrek aan kritische reflectie. Ze zien bijv. een vlogger die betaald werd om promotie maken voor een bepaald product, maar ze gaan ervan uit dat dit de eerlijke mening is van deze vlogger omdat ze dit niet herkennen als reclame.

Er zijn dan ook veel discussies over hoe kinderen enerzijds weerbaar gemaakt kunnen worden voor reclame en anderzijds beschermd moeten worden voor reclame. Dit debat kadert in het feit dat er onderzoeken zijn die stellen dat reclame ook onbedoelde effecten kan hebben (naast de bedoelde effecten, zoals het verhogen van merkattitude of het aanmoedigen van zeurgedrag). Zo zijn er verschillende studies die suggereren dat een verhoogde blootstelling aan voedingsreclame positief gerelateerd is aan obesitas en ongezonde voedingsgewoontes. Inhoudsanalytisch onderzoek toont nl. aan dat de meerderheid van de voedingsreclames waaraan kinderen worden blootgesteld reclame voor ongezonde voedingsproducten betreft. De voedingsindustrie erkent de kwetsbaarheid van jonge kinderen en verschillende grote voedingsfabrikanten hebben zich verenigd in de European Pledge (zelfregulerend initiatief) waar ze zich ertoe verbinden geen reclame te maken voor ongezonde producten gericht op jonge kinderen.

Recentelijk wordt het belang van een duurzaam voedingspatroon echter meer en meer onder de aandacht gebracht (bv. EAT–Lancet Commission guidelines (Willet et al., 2019), Vlaams Instituut Gezond Leven (2018)). Voeding is ook een belangrijk aspect in het streven naar een mindere klimaatimpact. De EAT–Lancet Commission noemt voedingsproductie bijvoorbeeld als de grootste invloed die de mens heeft op de aarde en het ecosysteem. De vraag stelt zich dan of men ook voor deze duurzame voedingsproducten een beschermingsmaatregel zou moeten invoegen voor reclame naar kinderen? Of primeert het algemeen belang in dit geval over het individuele belang? Is het overigens ethisch om ook voor kinderen duurzame voeding te promoten? Onder welke omstandigheden zou dat mogen?

Het debat zal ook ingaan op de manier waarop bescherming kan plaatsvinden. Men stelt namelijk vaak dat kinderen behoefte hebben aan meer bescherming tegen de mogelijk negatieve impact van reclame. Deze bescherming kan uit verschillende hoeken komen en via verschillende kanalen worden aangebracht. Zo kunnen kinderen worden afgeschermd van reclame door reclame te reguleren via overheden, maar ook door inspanningen van adverteerders (zelfregulatie) en men kan ook aan de hand van educatie trachten om kinderen op te voeden om reclamewijs te worden. Welke manier is nodig voor welk type voeding? Is elk type bescherming even efficiënt voor elk type product? Waar zetten we op in? We gaan hier graag met jullie over in debat!

De rol van populaire media

  • Sofie Van Bauwel (faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen: vakgroep Communicatiewetenschappen)
  • Kris Rutten (faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen: vakgroep Onderwijskunde)

Kan populaire mediacultuur emanciperen? Kunnen we iets leren over transgenders door naar de dagelijkse soap Thuis te kijken waar het thema transgender werd geïntroduceerd aan de hand van het personage Kaat? Kunnen we iets leren over burgerschap, debat, democratie en participatie door online actief te zijn op sociale mediaplatformen? Leren we iets over relaties en intimiteit door te kijken naar reality-televisieprogramma’s zoals Temptation Island of is dit programma een vorm van plat commercieel geldgewin waar slechte smaak overheerst? Kunnen we het fenomeen Beyonce zien als een popicoon die een feministische boodschap brengt en leren we iets over gelijke rechten? Kunnen influencers die een boodschap van body positivity brengen op Instagram onze denkbeelden rond schoonheidsidealen bijsturen?  We stellen vragen rond de mogelijkheden van populaire mediacultuur om te emanciperen ondanks dat deze mediacontent vaak nog wordt omschreven als lage cultuur voor de massa.

Troostgeschiedenissen

  • Jürgen Pieters (faculteit Letteren en Wijsbegeerte: vakgroep Letterkunde)
  • Paul Verhaeghe (faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen: vakgroep Psychoanalyse en Raadplegingspsychologie)

In ons maatschappelijk moment blijkt het behoorlijk vaak over troost te gaan. Het woord valt om de haverklap, in collectieve zowel als individuele zin. Groepen weten zich al dan niet getroost en individuen zijn er al dan niet vruchteloos naar op zoek. Troost is een gevoel en een concept dat we intuïtief menen te  begrijpen. We hoeven ons geen vragen te stellen wanneer we in de krant lezen dat een bekende Vlaamse beeldhouwster troost wil brengen met haar werk, of wanneer we horen dat iemand zich getroost weet door een flard uit Bachs Matthäuspassie. We menen uit eigen ervaring te weten wat troost is: we herkennen het gevoel en weten wanneer het werkt (en beter nog wanneer dat niet het geval is).

Maar wat is troost nu eigenlijk? Wat zijn de mogelijkheidsvoorwaarden ervan: wat moet er gebeuren opdat we ons getroost weten? En waarom wordt er de voorbije jaren zo vaak verwezen naar de troost? Wat bedoelen we precies wanneer we zeggen dat het lezen van een boek ons troost? En wat gaat er fout wanneer iemand ons niet weet te troosten?

In deze sessie gaan we samen op zoek naar het begin van antwoorden op een aantal van deze vragen.  We zullen snel zien dat onze hedendaagse invulling van het troostbegrip iets heel anders is dan wat men in de Oudheid of de Middeleeuwen onder troost verstond. Of dat een troostende gedachte is, valt nog te bezien.

Zelfontplooiing of egoïsme? Het denken van Ayn Rand

  • Alexander Roose (faculteit Letteren en Wijsbegeerte: vakgroep Letterkunde)
  • Marc Cools (faculteit Rechtsgeleerdheid: vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht)

Zijn er grenzen aan de vrijheid, de gelijkheid en de solidariteit? Rond deze vraag draait het werk van de Russisch-Amerikaanse filosofe Ayn Rand (Sint-Petersburg 1905 – New York 1982). Haar vuistdikke romans The Fountainhead (1943; De Eeuwige Bron) en Atlas Shrugged (1957; De Kracht van Atlantis) zijn bestsellers. Ayn Rand is een referentie in de Amerikaanse, populaire cultuur: Rand werd vermeld in episodes van de Simpsons en South Park. En Atlas Shrugged is volgens de Library of Congres, het meest invloedrijke boek in Amerika, na … de Bijbel.

De twee romans zijn een pleidooi voor het baanbrekende, creatieve individu. Het verhaal van de eigengereide architect Howard Roark (The Fountainhead) heeft menig student geïnspireerd: Rand wilde dat, net als haar protagonist, eenieder, kost wat kost, zijn talenten ontplooide, wars van politieke en sociale druk. Atlas Shrugged, is een turf over twee industriëlen die hun ondernemingsvrijheid verdedigen in het Amerika van de jaren 1950. Maar er is meer: het denken van Ayn Rand heeft tot vandaag een belangrijke invloed op de Amerikaanse politieke praktijk. Zo was Alan Greenspan (voormalige voorzitter van de Federal Reserve) lid van The Collective, een filosofische club die in de jaren 1950 en 1960 bij Rand thuis vergaderde. Haar rationeel egoïsme, haar objectivisme en haar vrijheidsdrang waren het filosofische fundament van Greenspans’ doorgedreven dereguleringspolitiek.

Het werk van Rand doet vele vragen rijzen. Politieke vragen: Zijn er grenzen aan de vrijheid, de gelijkheid en de solidariteit ? Filosofische: Is de mens, elke mens, een held, op zoek naar geluk door zelfontplooiing? En, historische, literaire: Wat is de kracht van een verhaal, in het politieke bedrijf?

Distributed Ledger Technology: A helpful technology tool for disintermediation - Blockchain

  • Michaël Verdonck (faculteit Economie en Bedrijfskunde: vakgroep Beleidsinformatica en Operationeel Beheer)
  • Christoph Van der Elst (faculteit Recht en Criminologie: vakgroep Metajuridica, Privaat- en Ondernemingsrecht)

Since the emergence of the virtual currency Bitcoin in 2009, a new, Internet-based way of recording entitlements and enforcing rights has increasingly captured the interest of businesses and governments. The technology is commonly called ‘blockchain’ or more generally distributed ledger technology and is often associated with a closely related phenomenon, the ‘smart contract’.

According to the OECD distributed ledger technology (DLT) is useful for storing information verified by cryptography among a group of users, which is agreed through a pre-defined network protocol, often without the control of a central authority. The marriage of these technologies gives blockchain networks key characteristics that can remove the need for trust, and therefore enable a secure transfer of value and data directly between parties.

According to the World Economic Forum, this technology can found its use in areas including, but not limited to, facilitating global payments, issuing syndicated credit or securities, collateral management, regulatory and compliance activities and proxy voting among others. It also offers opportunities in logistics to trace goods, identify art and get the dark side of the diamond business brighter.

With the Think & Talk debate, we would like to provide a short introduction to the blockchain technology, and then discuss the impact of three applications or use-cases that already exists or can already be performed with current blockchain.