#9 Kwart van deeltijdse werknemers doet dat wegens te dure of gebrekkige opvang voor kinderen of andere afhankelijke personen
#9 Kwart van deeltijdse werknemers doet dat wegens te dure of gebrekkige opvang voor kinderen of andere afhankelijke personen33.000 vacatures ontving de VDAB in juni 2021. Een record. Om deze vacatures ingevuld te krijgen, moeten onze regeringen vooral hun regeerakkoorden uitvoeren, omdat zij maatregelen bevatten die werkenden meer soigneren, bepleit professor Stijn Baert.
#9 Kwart van deeltijdse werknemers doet dat wegens te dure of gebrekkige opvang voor kinderen of andere afhankelijke personen
Professor Stijn Baert
(13 augustus 2021) 33.000 vacatures ontving de VDAB in juni 2021. Een recordaantal. UGent @ Work – professor Stijn Baert bepleitte eerder deze week al dat om deze vacatures ingevuld te krijgen, onze regeringen vooral hun regeerakkoorden moeten uitvoeren, omdat zij maatregelen bevatten die werkenden meer soigneren. Zoals investeren in toegankelijkere en flexibelere kinderopvang. Ligt daar dan echt een drempel voor hogere werkzaamheid? Professor Baert duidt met enkele cijfers.
Ze is terug van nooit weggeweest, Anne De Baetzelier die voor één keer opnieuw Tien Om Te Zien mag presenteren, maar toch ook: de krapte op onze arbeidsmarkt. In juni 2021 ontving de VDAB een recordaantal vacatures. Afgelopen dinsdag gaf ik in een opiniestuk in De Tijd mijn gedacht over de mogelijke oplossingen. Werkzoekenden sneller richting de openstaande banen krijgen via meer aanklampende opleiding – “heropleiden, heropleiden, heropleiden” als nieuwe mantra voor onze arbeidsmarkt. Maar ook: de veel grotere groep aan inactieven verleiden richting de vacatures door werken meer te laten lonen.
Dat laatste hoefde men, zo gaf ondergetekende wijsneus aan, niet zo ver te gaan zoeken, aangezien het Vlaamse en federale regeerakkoord exact die ambitie omarmen. Met in het Vlaamse werkstuk onder andere geplande investeringen in kinderopvang, zodat die meer op maat van tweeverdienersgezinnen kan worden uitgebouwd. Die investeringen snel uitvoeren, samen met andere maatregelen die werkenden meer in de watten leggen, zodat rechtkrabbelende bedrijven hun vacatures gevuld krijgen en het relancebeleid tot zijn recht komt, dat is wat men nu moet doen. Veel meer stond er niet in mijn stuk in De Tijd.
Denkt u nu echt dat toegankelijkere en flexibelere kinderopvang echt het verschil gaat maken, gegeven die massa aan vacatures? Het viel me op dat vooral die vraag vaak terugkwam als reactie op het stuk. Om één en ander te duiden, dook ik in de laatste cijfers (voor 2020) van de Enquête naar Arbeidskrachten van Statbel.
178.000 koppen
De meest opmerkelijke bevinding in de cijfers is volgens mij de volgende. In de Enquête naar Arbeidskrachten vroeg men aan deeltijdse werknemers in loondienst wat voor hen de belangrijkste reden is dat zij niet voltijds werken. Met stip op 1 vinden we daar de volgende reden terug: “het gebrek of het zich niet kunnen veroorloven van gepaste kinderopvang of/en opvang voor andere afhankelijke personen”.
Het gaat hierbij om een kwart (25,1%) van alle deeltijdse werkenden in loondienst in Vlaanderen. Als je dan weet dat ongeveer 709.000 Vlamingen deeltijdse werknemers zijn, dan gaat het om bijna 178.000 personen die meer zouden kunnen werken mocht deze drempel kunnen geruimd worden. Het zou een hele verlichting kunnen betekenen voor de ongeveer 20.000 deeltijdse vacatures die momenteel enkel al op vdab.be openstaan. Of zij zouden kunnen overgaan naar één van de voltijdse vacatures.
Ter vergelijking: in Zweden, waar kinderopvang omzeggens gratis is, vormt de opvang van kinderen of andere hulpbehoevenden slechts voor 13,8% de belangrijkste reden voor deeltijdse arbeid in loondienst. Veel vaker neemt men daar deeltijdse arbeid op om te kunnen bijstuderen (18,1%).
Dames en heren
Niet geheel verrassend is dat deze reden voor deeltijdse arbeid vooral onder vrouwen vaak voorkomt. 3 op de 10 van de deeltijds werkende vrouwen in loondienst (29,6%) werkt niet voltijds wegens het gebrek of het zich niet kunnen veroorloven van gepaste kinderopvang of/en opvang voor andere afhankelijke personen, tegenover 1 op 10 van de deeltijdse werknemers onder de mannen (10,0%).
Onder deeltijds werkende vrouwen tussen de 25 en 49 jaar gaat het zelfs om 42,5%. Deze cijfers sluiten aan bij eerder onderzoek dat aangeeft dat verschillen tussen vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt veelal te maken hebben met een straf voor het moederschap, waar – opnieuw – de Scandinavische landen beleidsmatig een heel pak verder in staan.
Ook onder de inactieven (die geen baan hebben maar er ook geen zoeken) is de zorg voor kinderen of andere hulpbehoevenden een belangrijke drempel. Op het Belgische niveau schuift 9,0% van hen dit naar voren als belangrijkste reden. Afgezet tegenover de 1.374.000 Belgische inactieven tussen de 25 en 64 jaar, gaat het hier om 124.000 Belgen.
In een eerdere kennisclip legt professor Baert uit hoe eerder de hoge inactiviteit dan de (lagere) werkloosheid een kernuitdaging van onze arbeidsmarkt is.