Reuzenaronskelk in bloei

Titaantje

Vijftien jaar geleden ontvingen we enkele kiemplantjes van de beroemde Reuzenaronskelk (Amorphophallus titanum), opgekweekt uit vruchten die vanuit Sumatra waren opgestuurd. 

Sedert een vijftal jaren komen deze planten regelmatig in bloei. De levenscyclus verloopt met rustperiodes.  Bij iedere rustfase wordt de knol uit de grond gehaald, gemeten, gewogen, ontsmet, en dan terug in een grotere pot geplaatst.  Na een aantal weken of maanden komt dan één nieuw blad te voorschijn, dat gedurende een aantal maanden blijft leven. Door fotosynthese slaat de knol suikers op, waardoor die tijdens elke groeifase in gewicht verdubbelt.

In de lente wordt de reus dan wakker en verschijnt een eerste topje. Na enkele dagen zien we een ongewone vorm uitgroeien, anders dan bij de gewone bladeren. Ons ‘Titaantje’ bloeide voor het eerst in 2016, maar de bloeikolf ontwikkelde zich niet volledig. We zijn benieuwd of dit nu wel het geval zal zijn.

Infraroodcamera

De bloei van de Reuzenaronskelk verloopt over twee avonden. De eerste avond bloeien de vrouwelijke bloemetjes, de tweede avond de mannelijke.  Deze bloemen zijn echter verborgen door het grote paarse schutblad (spatha) die de onderste helft van de bloeikolf omgeeft. 

Zoals veel soorten uit deze familie laat de Reuzenaronskelk zich bestuiven door vliegen en kevers. Voor het aantrekken van deze bestuivers produceert de bloeikolf een doordringende stank, die vaak wordt beschreven als de geur van rottende vis. Om deze geur beter te verspreiden produceert de plant warmte. Tijdens de bloei wordt de warmteproductie met een infrarood camera gevolgd.

Bedreigend of bedreigd?

De Reuzenaronskelk is een bewoner van het tropisch regenwoud. Door houtkap en aanleg van olieplantages wordt de soort in zijn oorsprongsgebied (Sumatra) bedreigd. Lokale boeren hebben schrik voor de plant, die volgens een mythe gevaarlijk zou zijn. Hierdoor vernietigen ze de planten op hun akkers. In Indonesië is de soort wettelijk beschermd.

Gelukkig overleeft de Reuzenaronskelk wel in veel botanische tuinen, waar hij regelmatig in bloei komt.