Eerste bachelorjaar

De opleiding tot burgerlijk ingenieur in de computer-wetenschappen begint al in het eerste bachelorjaar waar je een doorgedreven vorming krijgt in de basiswetenschappen zoals wiskunde, natuurkunde, scheikunde. Deze kennis zal later haar nut bewijzen in meer geavanceerde cursussen. Zo zijn heel wat algoritmen gebaseerd op matrixalgebra, en wordt de wiskundige analyse en waarschijnlijkheidsrekenen gebruikt bij het maken van modellen van b.v. communicatiesystemen. De natuurkunde en scheikunde is dan weer vereist als basis voor de elektronicavakken uit het tweede en derde bachelorjaar. Twee vakken uit het eerste jaar zijn specifieke informaticavakken.

In het vak discrete wiskunde wordt een begin gemaakt met de specifieke ‘informaticawiskunde’ zoals logica, modulorekenen en graftentheorie. Dit is het wiskundige basisgereedschap voor heel wat informaticavervolgvakken.

Daarnaast krijg je ook een inleidend vak informatica. In dit vak worden de basisprincipes van het programmeren uitgelegd en ingeoefend aan de hand van de programmeertaal Java. Hierbij is de voornaamste vaardigheid het kunnen omzetten van een idee in een algoritme en dit dan in uitvoerbare vorm kunnen neerschrijven in Java. Uiteraard gaan de oefeningen van dit vak door in de pc-klassen.

Daarnaast zal je van bij het begin van het eerste bachelorjaar sociale en praktische vaardigheden moeten aanleren in het kader van de projectlijn waarin je zal gevraagd worden om in groep praktische opdrachten uit te voeren.