Onderzoeker In De Spotlight: Florian De MeyerNatuurlijk herstel van verslaving toont de kracht van omgeving en verbondenheid. Florian De Meyer onderzoekt deze onderbelichte herstelweg
Onderzoeker In De Spotlight: Florian De Meyer
(02-06-2025)
Natuurlijk herstel van verslaving toont de kracht van omgeving en verbondenheid. Florian De Meyer onderzoekt deze onderbelichte herstelweg
Tussen de bekende verhalen over verslaving en herstel schuilt een minder zichtbaar maar vaak bewandeld pad: dat van mensen die herstellen zonder professionele hulp zoals therapie of zelfhulpgroepen. Florian De Meyer, onderzoeker aan de UGent, wil begrijpen hoe die trajecten eruitzien en wat ze ons leren over ondersteuning, veerkracht en verbondenheid.
Hij onderzoekt hoe mensen die gebruiken ondanks moeilijke omstandigheden kunnen groeien, vaak gesteund door vrienden, werk of toevallige wendingen in het leven. Via een grootschalige bevraging en verschillende persoonlijke verhalen brengt hij ‘natuurlijk herstel’ in kaart. Niet om hulpverlening overbodig te maken, maar om ruimte te creëren voor andere vormen van steun – en voor andere manieren van kijken.
Mijn onderzoek gaat over het herstel van een alcohol- en/of drugsverslaving bij mensen die dat doen zonder gespecialiseerde hulpverlening of zelfhulpgroepen. Dat noemen we ‘natuurlijk herstel’. We willen beter begrijpen waarom dat sommige mensen lukt en anderen niet, en wat dit ons vertelt over hoe we vandaag de dag naar verslaving en herstel kijken.
Mensen met een verslaving aan alcohol of drugs worden vaak negatief en stereotiep voorgesteld. De herstelbeweging probeert dat beeld bij te stellen. We weten intussen dat veel mensen – zelfs met ernstige verslavingen – op lange termijn herstellen, ook al hoort terugval daar soms bij. Meer nog, Amerikaans onderzoek toont dat bijna de helft van alle mensen dit doet zonder beroep te doen op hulpverlening of zelfhulpgroepen. Dat toont hoe krachtig mensen en hun omgeving kunnen zijn.
Waarom wilde je je net verdiepen in dit aspect van verslaving?
Veel mensen krijgen in hun leven te maken met een verslaving, en zowat evenveel mensen slagen erin om te herstellen. Maar zolang we daar geen oog voor hebben, blijven we denken dat hulpverlening altijd nodig is – en dat werkt stigmatiserend. Bovendien baseren we onze kennis over iedereen op één specifieke groep wanneer we enkel onderzoek doen naar mensen die hulpverlening volgen.
Sommige mensen vrezen dat als we herstel zonder hulp te veel benadrukken, er minder zorg zal zijn, of meer druk op mensen om het ‘allemaal zelf’ te doen. Ons onderzoek wil net het tegenovergestelde doen: tonen hoe belangrijk relaties, steun, kansen en omgeving zijn – met of zonder professionele hulp.
Hoe ben je eigenlijk op verslaving en herstel als thema uitgekomen? Is het iets dat je persoonlijk raakt?
Bijna iedereen kent wel iemand met een verslavingsprobleem – van dichtbij of van wat verder weg. Het heeft een grote impact op het leven van veel mensen. Toch wordt er weinig over gesproken. Ik geloof dat openheid en hoop belangrijk zijn. Niet alleen door te laten zien dat herstel mogelijk is, maar ook door een samenleving te bouwen die herstel ondersteunt.
Mijn onderzoek komt voort uit een groter project dat herstel in België, Nederland en het VK in kaart wilde brengen. Daar viel het op hoe moeilijk het was om mensen te vinden die herstelden zonder hulp. Dat laat zien hoe weinig zicht we hebben op die groep – en dat willen we veranderen.
Hoe pak je dit onderzoek concreet aan, en wat maakt jouw insteek bijzonder in vergelijking met wat al bestaat?
We vertrekken vanuit het idee dat herstel meer is dan gewoon stoppen met gebruiken. Het is een persoonlijk én sociaal proces, waarin relaties, levensomstandigheden en tijd een grote rol spelen. Veel onderzoek naar herstel zonder hulp focust sterk op het individu – hoe zwaar de verslaving was, welke strategieën iemand gebruikte. Wij wilden juist kijken naar de omgeving: wat maakt herstel mogelijk?
We zijn ook kritisch op hoe het herstelverhaal soms ingevuld wordt. Men zegt wel dat dingen als werk, huisvesting en relaties belangrijk zijn, maar legt de verantwoordelijkheid daarvoor vaak volledig bij het individu. Terwijl alles met elkaar samenhangt.
We combineerden kwantitatieve en kwalitatieve methodes. Via de ‘Leven in herstel’-vragenlijst in Vlaanderen kwamen we ook in contact met mensen die zonder hulpverlening herstelden – een groep die anders moeilijk te bereiken is. Met hen gingen we dieper in gesprek: hoe zagen zij hun herstel? Wat of wie was daarin belangrijk?
En wat heeft die aanpak je tot nu toe geleerd over natuurlijk herstel? Zijn er inzichten die je echt zijn bijgebleven?
Uit de vragenlijst bleek dat ongeveer 15% van de deelnemers nooit hulp had gehad. Dat is geen representatief cijfer en ik denk dat het werkelijke cijfer in Vlaanderen hoger ligt. Toch is het al een groot aantal.
Een belangrijk inzicht is dat levensomstandigheden sterker bepalen of mensen hulp zoeken dan de ernst van hun verslaving. In alle hersteltrajecten, met of zonder hulp, kwamen grotendeels gelijkaardige thema’s naar boven over wat hen helpt. Wat verschilde waren hun leefomstandigheden tijdens gebruik: mensen in betere situaties – werk, minder schulden, minder gezondheidsproblemen – herstellen vaker zonder hulpverlening.
Verslaving is geen eenvoudig of licht thema om je jarenlang mee bezig te houden. Wat raakt jou daarin het meest?
Het meest pakkende zijn de verhalen van mensen zelf. Je leert mensen kennen. Je leert hoe mensen soms in onvoorstelbare situaties terechtkomen. Een deelneemster vertelde bijvoorbeeld hoe ze structureel misbruikt werd door haar partner, hoe ze gebruikte om daarmee om te gaan en door de pijn te leven. Dat zijn geen gemakkelijke gesprekken om te voeren.
Wat me daarin vooral opvalt is de moed die mensen tonen om daar zo open over te spreken, hoe mensen manieren vinden om te groeien en bloeien. Dat is vaak pakkend en zwaar, maar ook vooral hoopvol én cruciaal.
Wat zouden mensen in de praktijk (bijv. hulpverleners, beleidsmakers) van je onderzoek kunnen leren?
Soms krijg ik de vraag: "Als mensen vanzelf herstellen, waarom onderzoek je het dan?". Ik denk dat een groot deel van de waarde van dit onderzoek ligt in haar relationele benadering, de idee dat er geen ‘zelf’ is zonder een omgeving.
We kijken echter breder dan hulpverlening naar het alledaagse en vaak complexe leven van mensen. Dat dwingt ons om op een andere manier te kijken naar herstel. Mensen herstellen in relatie tot elkaar en tot hun omstandigheden. Dit plaatst burgerschap en sociale rechtvaardigheid in de kern van herstel, én benadrukt het belang van het creëren van een continuüm van ondersteuningsmogelijkheden, waar klinische zorg een belangrijke plaats heeft, maar niet de enige kan zijn.
Over de onderzoeker
Florian behaalde in 2018 het diploma Master in de Wijsbegeerte aan de UGent, met een masterproef over de ethiek van Michel Foucault en Emmanuel Levinas. In 2021 rondde hij een tweede master af in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Klinische Orthopedagogiek en Disability Studies.
Tijdens dit traject groeide zijn interesse in geestelijke gezondheidszorg en de herstelgedachte, wat uitmondde in een masterproef over de betekenis van herstel voor personen met een ernstige psychiatrische aandoening.
Sinds oktober 2021 is Florian verbonden aan de vakgroep Orthopedagogiek als doctoraatsbursaal, onder promotorschap van Prof. dr. Wouter Vanderplasschen en co-promotorschap van Prof. dr. Griet Roets.
Zijn onderzoek focust op natuurlijk herstel van alcohol- en drugsverslaving: herstel dat plaatsvindt zonder formele hulpverlening of zelfhulpgroepen. Vanuit een holistische en persoonsgerichte benadering wil hij meer inzicht krijgen in deze onderbelichte herstelweg, en bijdragen aan een samenleving die herstel in al zijn vormen erkent en ondersteunt.
MEER OVER HET ONDERZOEK VAN FLORIAN
Geselecteerde publicatie De Meyer, F., Zerrouk, A., De Ruysscher, C. et al. Exploring indicators of natural recovery from alcohol and drug use problems: findings from the life in recovery survey in Flanders.Subst Abuse Treat Prev Policy19, 22 (2024). https://doi.org/10.1186/s13011-024-00604-y