Onderzoekslijnen
Het onderzoek van de Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek is gericht op de studie van sociaal werkpraktijken vanuit een verbinding tussen de Engelstalige en sociaal-pedagogische onderzoekstradities in het sociaal werk met een brede pedagogische invalshoek. De vakgroep beoogt hierbij een goed evenwicht te vinden tussen disciplinaire sterkte en een ruimere, interdisciplinaire benadering.
Het onderzoek in de sociale pedagogiek vertrekt vanuit de vraag naar de maatschappelijke functie van sociaal werkpraktijken, met thema’s als burgerschapsvorming, gemeenschapsvorming, democratisch leren en samenlevingsopbouw, in- en uitsluitingsprocessen, evenals de aandacht voor de relatie tussen sociaal werk en sociale grondrechten. Met dit onderzoek sluit de vakgroep aan bij kindstudies als een interdisciplinair onderzoeksdomein waarin inzichten uit de pedagogiek, history of childhood, sociology of childhood en het onderzoek naar kinderrechten en children’s geographies samenkomen.
Het onderzoek in het sociaal werk vertrekt vanuit de vraag naar de sociaal werker en het sociaal werk als ‘beleidsmaker’. De focus van het onderzoek ligt op de maatschappelijke hulp- en dienstverlening. Het concept discretie (of discretionaire ruimte) staat hierbij centraal, met specifieke aandacht voor de wijze waarop sociale voorzieningen en sociaal werkers ruimere maatschappelijke ontwikkelingen dragen dan wel ook bevragen.
Het onderzoek in de gezinspedagogiek vertrekt vanuit de studie van interventies in de gezinsopvoeding, inclusief in de voorschoolse voorzieningen Uitgangspunt is dat het gezin gepercipieerd wordt als een maatschappelijke constructie, die historisch gegroeid is en bijdraagt tot een gedecontextualiseerd ideaalbeeld; dit betekent dat gezinsopvoeding niet beschouwd kan worden los van de context en van ruimere opvoedingspraktijken. De studie van interventies in de gezinsopvoeding in relatie tot naburige velden houdt ook een expliciete oriëntatie in naar internationale onderzoeksgemeenschappen en samenwerkingsverbanden.
Het onderzoek in de interculturele pedagogiek is gericht op de studie van het omgaan met ‘gelijkenissen’ en ‘verschillen’, waarbij diversiteit in brede zin omschreven wordt (etnisch-culturele achtergrond, gender, socio-economische status, opvoeding…). In aansluiting met een mensenrechtenbenadering ligt de focus vooral op onderzoek naar het welzijn van vluchtelingen en migranten, vooral minderjarigen, zowel in Europa als in Zuiderse landen, dit laatste in het kader van het interuniversitair onderzoekscentrum Centre for Children in Vulnerable Situations.
In de historische pedagogiek staat de studie van de geschiedenis van opvoeding, onderwijs en vorming centraal. Om kritisch te reflecteren over actuele pedagogische thema’s is het noodzakelijk hun ontstaansgeschiedenis te kennen. Via het bestuderen van de geschiedenis van specifieke thema’s zoals kolonisatie, armoede, uithuisplaatsingen, vrije tijd en zo meer wordt duidelijk dat de geschiedenis eerder gekenmerkt wordt door continuïteit dan discontinuïteit. Veel pedagogische vragen en kwesties waar we vandaag mee worstelen zijn namelijk niet nieuw, de antwoorden en oplossingen die we als samenleving doorheen de tijd naar voor schuiven zijn echter zeer uiteenlopend. In de historische pedagogiek analyseren we daarom, via schriftelijke, mondelinge en visuele bronnen de (historische) context en argumentatie om als (toekomstig) pedagoog meer inzicht te krijgen in pedagogische concepten, praktijken en theorieën.
Het wijsgerig pedagogisch onderzoek richt zicht op de centrale noties van de wetenschappelijke pedagogiek: kennis, waarheid, juistheid enz. De epistemologische kwestie staat met andere woorden centraal. De zoektocht naar de fundamenten en grenzen van het (pedagogisch) weten, leidt ons langs verschillende belangrijke denkers (Giroux, Arendt, Freire, Langeveld,…) en langs verschillende pedagogische stromingen. Wijsgerige of fundamentele pedagogiek heeft als onderwerp de discussie over de aard van de wetenschappelijke pedagogiek. De noodzaak aan wetenschapsfilosofie is groot in de pedagogiek omwille van de onophoudelijk discussie over het meest geschikte onderzoeksobject en –methode. Daarnaast wordt ook aandacht besteedt aan de discussie omtrent de maatschappelijke rol van de sociale wetenschapper.
Overheen de verschillende onderzoekslijnen omvat het onderzoek van de vakgroep twee centrale thema’s: armoedeonderzoek en jeugdonderzoek.
Het armoedeonderzoek focust op probleemconstructies van armoede en sociale ongelijkheid in een diversiteit van pedagogische en sociaal werkpraktijken. Er wordt theorievorming ontwikkeld over strategieën van armoedebestrijding onderbouwd door concepten van burgerschap en welzijnsrechten. Het empirisch onderzoek is methodologisch gebaseerd op kwalitatief en interpretatief onderzoek waarin de wisselwerking tussen sociaal werkactoren en de leefwereld van mensen in situaties van armoede onderwerp van onderzoek gemaakt wordt.
Het jeugdonderzoek krijgt vorm in aansluiting met het Jeugdonderzoeksplatform, een Steunpunt voor Beleidsrelevant Onderzoek gefinancierd door de Vlaamse Overheid. Dit Steunpunt is een interuniversitaire en interdisciplinaire samenwerking tussen de Universiteit Gent (Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek), Vrije Universiteit Brussel (Onderzoeksgroep T.O.R.) en KU Leuven (Onderzoekslijn Jeugdcriminologie). Dit steunpunt tracht meer inzicht te krijgen in de leefwereld, levensomstandigheden en activiteiten van kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel. Binnen de vakgroep ligt de focus hierbij vooral op de studie van (het beleid ten aanzien van) jongeren in relatie tot de drie opvoedingsmilieus (gezin, school en vrije tijd) en de formele en informele steun.