VAX-TRUST

EU-logo

Omschrijving project

Het VAX-TRUST project onderzoekt vaccinatietwijfel als een breed maatschappelijk fenomeen vanuit een sociologisch perspectief. Het project streeft drie grote doelstellingen na, namelijk (i) up-to-date sociologische kennis over vaccinatietwijfel bekomen, (ii) inzicht verwerven in de interacties tussen zorgprofessionals en ouders met twijfels en de bijhorende uitdagingen, en (iii) aan de hand van deze inzichten een interventie ontwikkelen. De interventie is erop gericht om de ervaring van zorgprofessionals en patiënten te verbeteren bij het omgaan met het onderwerp van kindervaccinatie en mogelijke zorgen en twijfels.

Resultaten onderzoek

Belang contextuele determinanten 

In de eerste fase van het project werden de contextuele determinanten van vaccinatietwijfel in de brede Europese bevolking onderzocht. Er werden kwantitatieve analyses uitgevoerd op Europese data om te achterhalen in welke mate het land waarin iemand woont bepalende eigenschappen heeft voor de attitudes die mensen erop na houden ten aanzien van vaccins. Daarnaast werd er een analyse uitgevoerd op berichtgeving over vaccins in traditionele en alternatieve mediakanalen.

Deze analyses wezen uit dat enkele kenmerken van landen een impact hebben op de attitudes ten opzichte van vaccinatie. Zo kan corruptie in de gezondheidszorg gelinkt worden aan negatieve attitudes ten opzichte van vaccinatie. In landen waar smeergeld een wijdverspreid gegeven is in de gezondheidszorg, schatten mensen het belang en de effectiviteit van vaccins lager in. Verder heeft het verplichte karakter van vaccins een impact. In landen waar vrijwel alle vaccins verplicht zijn, schatten mensen het belang en de effectiviteit van vaccins lager in. Ten slotte speelt ook sociale cohesie een belangrijke rol. In landen waar mensen een groter vertrouwen stellen in elkaar en er veel sociale cohesie heerst, schatten mensen het belang en de effectiviteit van vaccins hoger in.

Perspectief ouders en zorgverleners

In een tweede fase van het project hebben we vaccinatietwijfel bij ouders bestudeerd binnen de Vlaamse context. In eerste instantie hebben we interviews uitgevoerd met 15 ouders die twijfels en zorgen ervaren omtrent het vaccineren van hun kind. Daarnaast hebben we ook 39 interviews uitgevoerd met zorgprofessionals die betrokken zijn bij de vaccinatie van kinderen. Ten slotte hebben we observaties uitgevoerd in 6 consultatiebureaus van Office de la Naissance et de l'Enfance (ONE). Deze analyses geven inkijk in het perspectief van ouders, het perspectief van zorgverleners en het belang van de interactie tussen ouders en zorgverleners.

Vanuit de interviews bleek dat vaccinatietwijfel op een continuüm kan worden voorgesteld; elke situatie is anders en brengt de nodige nuances met zich mee. Zo stelden we ook vast dat twijfels vaccin-specifiek zijn en ook kunnen afhangen van de situatie en (medische) voorgeschiedenis van het kind of de ouder.

Ten eerste geven ouders met vaccinatietwijfels aan nood te hebben aan duidelijkheid. De verschillen tussen de verplichte, aanbevolen, of vrijblijvende aard van de kindervaccins brengen verwarring en beïnvloeden de beslissing van de ouders om een vaccin al dan niet toe te dienen. Zo kunnen veranderingen in het vaccinatiebeleid ook twijfels oproepen. Soms was een vaccin bij een vorig kind nog niet opgenomen in het basisvaccinatieschema en beschouwen ouders het bijgevolg als overbodig.

Ten tweede blijken eerdere ervaringen met vaccinatie, maar ook andere ervaringen met de gezondheidszorg gelinkt te zijn aan vaccinatietwijfel. Zo wijzen ouders op het belang van het verloop van eerdere vaccinaties bij hun kinderen, maar ook hun ervaringen met de reguliere gezondheidszorg spelen een rol in de overweging om hun kind al dan niet te vaccineren. Positieve ervaringen, voornamelijk een goede vertrouwensband met hun zorgprofessional, kunnen ouders met twijfels of zorgen geruststellen, terwijl negatieve ervaringen de zorgen en twijfels kunnen verscherpen.

Ten derde kan vaccinatietwijfel bij ouders ook gerelateerd zijn aan hun bredere visie op gezondheid en immuniteit. Zo streven ze andere manieren na om het immuunsysteem van hun kinderen te optimaliseren. Deze manieren zijn volgens hen ook beter dan vaccins, aangezien ze vaccins vaak als schadelijk percipiëren. Deze ouders voelen een sterk verantwoordelijkheidsgevoel over het bewaken en optimaliseren van de gezondheid van hun kind, waardoor ze vaccinatie niet als evidentie beschouwen maar als een weloverwogen beslissing die een grote impact heeft op de algemene gezondheid en ontwikkeling van het jonge kind.

Ten slotte nemen ouders ook de ideeën van mensen uit hun familie of vriendenkring en hun breder (online) sociaal netwerk met zich mee wanneer ze voor de keuze staan om hun kind al dan niet te vaccineren.

Uit de interviews met de zorgprofessionals bleek dat zij er in het algemeen een pro-vaccinatie attitude op na houden. Hun houding ten opzichte van ouders met twijfels verschilt sterk van persoon tot persoon en hangt af van een aantal factoren. Sommige zorgprofessionals toonden een sterk onbegrip, vooral uit hun positie als expert over vaccinatie, terwijl anderen begrip hadden voor de twijfels en zorgen die ouders ervaren, omdat ze weten dat vaccinatie voor veel ouders niet langer een evidentie is. Nog andere vonden het zelfs goed dat ouders een kritische houding aannamen om beslissingen te maken in het kader van de gezondheid van hun kind en zagen vaccinatietwijfel simpelweg als een gevolg hiervan. Deze variatie stemt voort uit hun eigen visie op gezondheid en de institutionele context waarbinnen ze werkzaam zijn, maar bijvoorbeeld ook uit hun eigen positie als ouder.

Verder worden zorgprofessionals met enkele uitdagingen geconfronteerd in hun consultaties rond kindervaccinatie. Zo gaven velen van hen mee dat ze morele moeilijkheden ervaren bij het promoten van betalende vaccins uit bezorgdheid voor kwetsbare populaties. Daarnaast rapporteren ze een gebrek aan concrete tools om met ouders een gesprek over vaccinatietwijfel aan te kunnen gaan.

Interactie tussen ouders en zorgverleners

Een vertrouwensrelatie tussen ouders en zorgprofessionals is heel belangrijk. Deze kan tot stand worden gebracht door een individuele aanpak te hanteren en met ouders een gesprek aan te gaan waarin ze de ruimte krijgen om vragen te stellen en eventuele twijfels te uiten. Ouders gaven ook aan dat het belangrijk is dat er voldoende aandacht wordt besteed aan de neveneffecten van vaccins en dat deze niet geminimaliseerd worden. Ook willen ze graag de ruimte krijgen om hun interesse te uiten in complementaire en alternatieve geneeswijzen.

Conclusie onderzoek

Uit de interviews met ouders, zorgprofessionals en de observaties kwamen enkele bad en good practices naar voor om een vertrouwensband te bevorderen. ‘Bad practices’ zijn zaken zoals te opdringerig zijn en de ouders angst proberen aanpraten, zich belerend of autoritair opstellen en het onderwerp van vaccinatie vermijden of als ‘afgehandeld’ beschouwen. ‘Good practices’ zijn zaken zoals argumenten uit de persoonlijke leefwereld gebruiken, toestemming vragen om een gesprek over vaccinatietwijfel aan te gaan en begrip aan de dag leggen. Bovenal is het steeds belangrijk dat zowel ouders als zorgprofessionals erkennen dat ze beide een gemeenschappelijk doel nastreven, namelijk dat ze beide het beste willen voor het kind.

We kunnen dus concluderen dat elke ouder nood heeft aan een verschillende benadering in verband met vaccinatie, aangezien verschillende oorzaken aan de basis liggen. Aandacht voor reflexiviteit bij zorgprofessionals bevordert de relatie tussen zorgprofessional en patiënt. Op basis van bovenstaande inzichten werd een e-learning interventie ontwikkeld. Het doel van deze e-learning is om een aantal concrete tools aan te reiken die de ervaring van zowel gezondheidsprofessionals als ouders kunnen verbeteren wanneer het onderwerp van vaccinatie aan bod komt tijdens de consultatie. 

Contact

katrijn.delaruelle@ugent.be

estherhannelore.lermytte@ugent.be

Partners

Tampere University, Jagiellonian University, University of Turin, University of Lisboa, Charles University, University of Cassino and Southern Lazio, University of Nottingham, Finnish Institute for Health and Welfare