De Sunaert-collectie

Hoe een schenking van 150 jaar geleden nog steeds relevant is voor studenten van vandaag. Op 14 februari van dit jaar kon studente Tatiana Crombeen nauwelijks vermoeden welke impact deze dag op haar zou hebben.

De Sunaert-collectieSamen met haar acht medestudenten van het masterjaar Kunstwetenschappen aan de UGent luisterde ze aandachtig naar de briefing van dr. Noam Andrews, hun begeleider in het onderzoeksseminarie iconologie. De opdracht klonk veelbelovend: in de collectie Sunaert zit een pakket prenten die naar of van Dürer zijn: leer omgaan met die prenten, leer ze toeschrijven, bekijk hoe belangrijk het medium ‘prent’ is en werk naar een tentoonstelling toe die op 9 mei zal openen.

Elke student kreeg een zevental prenten toebedeeld die ze mochten onderzoeken. Voor Tatiana was het in het begin best wennen, er kwam zoveel meer bij kijken dan enkel het bestuderen van de compositie en die vergelijken met andere composities. Door de echte prenten onder ogen te zien kreeg ze er gaandeweg meer en meer schik in. Al doende leerde ze om naar details in de compositie te ‘kijken’, ze leerde om de watermerken te bestuderen èn ze leerde om ook de nodige voeling met het papier te krijgen.

Want ook de tastzin en het gewaarworden met de vingers van het papier bleek onontbeerlijk in het proces van de toewijzing. “Altijd goed je handen op voorhand wassen!” - het devies van Professor Martens - hadden ze uiteraard in hun oren geknoopt. Met toestemming konden ze de prenten met de blote handen voelen; handschoenen vormen niet enkel een belemmering voor de tastzin, ze zorgen er ook voor dat je automatisch onvoorzichtiger bent waardoor het risico vergroot dat het papier scheurt.

De negen studenten werkten dus met originelen, weg van de computer. De prenten werden op een lichtbak gelegd zodat het watermerk naar boven kwam, al ging dat ‘lezen’ niet altijd even goed. Op basis van het watermerk werd opzoekingswerk verricht in catalogi en aldus gezocht met welk papier de prent gemaakt werd. Het watermerk geeft immers uitsluitsel over de plaats van vervaardiging van het papier en de datum.

Eén van de werken die Tatiana mocht onderzoeken was ‘De Visitatie’ uit de serie ‘Het leven van de Maagd’. De hamvraag die op tafel lag: was het een werk naar of van Dürer? Ze zocht en vond al gauw een datum: 1504. Dat was een eerste meevaller want Dürer leefde van 1471 tot 1528. Het papier bleek bovendien gemaakt in Treviso en dat was een tweede opsteker. Voor Dürer was niet enkel de druktechniek maar ook de papierkwaliteit enorm belangrijk en het is geweten dat hij papier uit Noord-Italië liet komen. Zo vielen voor Tatiana verschillende puzzelstukken in een tijdspanne van nauwelijks een uur samen.

Alle elementen bleken te kloppen, wat voor een euforische ervaring zorgde, ook bij haar medestudenten. “Saar, ik denk dat we een echte Dürer te pakken hebben!”, zo werd het enthousiasme meteen via sms gedeeld, waarop haar medestudente de benen vanonder het lijf fietste naar de Universiteitsbibliotheek aan de Blandijnberg om de echte prent met eigen ogen te komen bewonderen. Kunst doet iets met een mens en dat besef je vaak pas wanneer je daar zo dicht op staat.

“Het is de moeite die je erin steekt om naar detail te kijken die maakt dat je kan beslissen over de echtheid van een prent of niet.” - Tatiana Crombeen

Vervolgens werd het checken, checken en nog eens checken. Onder supervisie van dr. Andrews die hiervoor verdere contacten legde, kwam na enkele weken de bevestiging dat de prent die Tatiana had onderzocht - ‘De Visitatie’ uit de serie ‘Het leven van de Maagd’ - effectief aan Dürer kon worden toegeschreven.

Niet enkel het hart van Tatiana was sneller beginnen slaan, ook de waarde van de prent steeg inmiddels aan exponentiële snelheid. Op die manier kregen de studenten een verdiepend inzicht in de werking van de kunstmarkt: was die prent initieel een paar honderden euro’s waard, na de toeschrijving aan Dürer steeg de waarde van diezelfde prent naar een veelvoud.

Uiteindelijk zouden er meerdere toeschrijvingen aan Dürer uit het opzoekwerk van de negen studenten blijken, de rest van de prenten waren kopieën of late edities. Exemplarisch is zo het werk van de gebroeders Wierix die veel naar Dürer gekopieerd hebben, werken die op de kunstmarkt minder duur zijn, al zijn die kopies voor de kunsthistoricus even belangrijk.

Het concept van de expo was inmiddels mede door de studenten bepaald: het zou gaan over copyright, over het monogram, over Dürer èn zijn kopiisten… Ook de onderzochte werken die kopies bleken, verdienden dus hun plaatsje op de tentoonstelling in het Vandenhove-paviljoen.

Maar hoe komt het dat die pareltjes al die jaren konden verborgen blijven? Tatiana vertelt zonder aarzelen dat een grote eer in dit succesverhaal toekomt aan de de bibliothecaris Yana Vandendriessche en het beleid van UGent. Zij beslisten vanuit een hedendaagse visie om de Sunaert-collectie te ontsluiten en om studenten toe te laten onderzoek hierop te verrichten. Want deze collectie bleef dan wel 150 jaar in perfecte omstandigheden geconserveerd, ze bleef ook voor iedereen onzichtbaar.

Kon Adolf Pieter Sunaert, verzamelaar, schilder en professor van beroep in de 19e eeuw bij zijn schenking vermoeden dat zijn prentencollectie anno 2019 studenten zou toelaten om via praktijkervaring hun studies op een unieke manier te verdiepen?

Kon ook Charles Vandenhove, bij zijn schenking van zijn collectie en middelen voor een studiecentrum in 2012 vermoeden dat er al zo gauw na oplevering van het gebouw in 2018 een tentoonstelling zou komen, gemaakt door studenten die door toewijding en aandacht, door kijken en studeren, de dialoog over kunst en kopie mee op gang zouden brengen? En dat bovendien ook het publiek tot nu toe verborgen parels uit de prentkunst zou kunnen bewonderen?

Net zoals Dürer op zijn manier onaantastbaar relevant blijft, blijven ook de schenkers Sunaert en Vandenhove op hun unieke manier verder leven.

Meer info