Haalbaarheidsstudie naar een repetitieve prevalentiestudie onder de algemene bevolking (HARPA)
Onderzoeksperiode
1 oktober 2007 - 30 november 2008
Financiering
FOD Wetenschapsbeleid
Onderzoeker
Julie TIEBERGHIEN
Sleutelwoorden
prevalentie, haalbaarheid, algemene bevolking
Abstract
Beleidsmakers moeten een nauwkeurig en betrouwbaar beeld hebben over de aard en de omvang van het drugsfenomeen in België met oog op het bepalen van beleidsprioriteiten, de planning van adequate interventies, en evaluatie op langere termijn van het beleid. Bovendien is België ten aanzien van het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) verplicht om basisgegevens met betrekking tot de prevalentie van het druggebruik in de algemene bevolking te verstrekken.
Probleemstelling
Hoewel in België heel wat inspanningen werden geleverd om een beter zicht te krijgen in de epidemiologische situatie inzake drugs, heeft België geen uitgebouwde onderzoekstraditie m.b.t. algemene prevalentiegegevens inzake genotsmiddelen. Een nationaal prevalentie-onderzoek naar roesmiddelengebruik onder de algemene bevolking is in België nog nooit uitgevoerd.
Doelstelling
Het doel van dit onderzoek is een gedetailleerde vergelijking van de methodes en designs van algemene prevalentie in andere Europese landen, en het evalueren van de sterktes, beperkingen, noodzakelijke voorwaarden en kostprijs van de verschillende opties met oog op het uitvoeren van een dergelijke studie in België.
Methodologie
Het project wordt uitgevoerd door twee onderzoeksequipes: het ISD en het CELLO (Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek). Het ISD staat in voor de inhoudelijke component, het CELLO voor de methodologisch-technische component.
Dit onderzoek bestaat uit 3 onderdelen: 1) een literatuurstudie, 2) een bevraging van experts en 3) een analyse van de data. De literatuurstudie heeft tot doel het uitvoeren van een grondige meta-analyse van de internationale richtlijnen en bestaande prevalentie-onderzoeken in Europa. Zowel Europese richtlijnen als concrete onderzoeksdesigns die elders reeds werden toegepast, zullen worden getoetst aan de meest recente inzichten in de methodologische literatuur ('good practices'). Op basis van deze literatuurstudie worden de experts, verantwoordelijk voor de nationale gezondheidsenquêtes in Europa, schriftelijk per email bevraagd m.b.t. de inhoudelijke aspecten van nationale prevalentie-onderzoeken. Ten slotte wordt de data geanalyseerd en gerapporteerd. De bevindingen van de schriftelijke enquête worden vergeleken met de resultaten van de literatuurstudie. Vooraf aan de eindrapportage wordt tevens een cognitieve test van de op te nemen items uitgevoerd. Dit betekent dat een aantal test-interviews worden afgenomen om het voorstel van ‘op te nemen modules’ en een schets van mogelijke vragen te evalueren.
Resultaten
Een Belgisch prevalentieonderzoek is wetenschappelijk haalbaar, ook wanneer we rekening houden met de mogelijkheden en beperkingen van de Belgische situatie. De nationale beleidsmakers beschikken in principe over drie haalbare scenario’s (het ‘maximale scenario’, het ‘minimale scenario’ en het ‘piggybacking scenario’) die zij kunnen implementeren. Voor elk scenario hebben we namelijk een Nederlandstalige, Franstalige en Engelstalige vragenlijst opgezet. Bovendien bevatten de scenario’s een concrete schatting van de tijd en het budget (o.a. overhead, veldwerk,…) dat nodig is voor de implementatie van een Belgisch prevalentieonderzoek, een gedetailleerde beschrijving van (de voor- en nadelen van) het gekozen onderzoeksdesign en een grondige toelichting van de valorisatiemogelijkheden waarover de nationale beleidsmakers kunnen beschikken.
Hoewel de internationale richtlijnen niet bindend zijn, is de cross-nationale vergelijkbaarheid tussen de nationale prevalentieonderzoeken in Europa één van de sterktes van dergelijke prevalentieonderzoeken. In dit opzicht moet de European Model Questionnaire (EMQ) een uitgangspunt vormen voor het Belgisch prevalentieonderzoek. De vaststelling dat de European Model Questionnaire verscheidene bias bevat, noodzaakt het Belgisch prevalentieonderzoek echter een evenwicht te zoeken tussen de vergelijkbaarheid met de EMQ (en dus ook cross-nationale vergelijkbaarheid) en de kwaliteit en kwantiteit van de verzamelde data. Met dit onderzoek hopen we een aanzet te geven tot een dialoog over de implementatie van een Belgisch prevalentieonderzoek. Zolang er niet de minste indicatie is van de aard en patronen van het illegaal (roes)middelengebruik onder de Belgische bevolking, hinkt België op Europees en internationaal vlak achterop.
Valorisatie: publicaties en lezingen
Expert Seminar: Scenarios for a Belgian population survey on drug use (April 29th 2009, Brussels)
- DECORTE, T., MORTELMANS, D., TIEBERGHIEN, J. & DE MOOR, S. (2009). Haalbaarheid van een repetitieve prevalentiestudie onder de algemene bevolking. Gent: Academia Press
- DECORTE, T., MORTELMANS, D., TIEBERGHIEN J. & DE MOOR, S. (2009). Drug use: an overview of general population survey in Europe. Lisbon: EMCDDA. (electronic version)
- TIEBERGHIEN, J., DE MOOR, S., DECORTE, T. & MORTELMANS, D. (2008) Meta-analysis of general population surveys in Europe. Paper presented at the Expert meeting 'Prevalence and patterns of drug use among general population'. Lissabon (Portugal), 26-27 juni 2008
- DE MOOR S., TIEBERGHIEN J., DECORTE T. & MORTELMANS D. (2008). Pros and cons: single versus piggybacking. Paper presented at the Round table 'General health surveys versus specialised drug surveys'. Lissabon (Portugal), 26-27 juni 2008.