Informele controlemechanismen bij cocaïne- en crackgebruikers in Antwerpen

Onderzoeksperiode

1 januari 1996 - 31 december 1998   

Financiering

Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek   

Onderzoeker

Prof. dr. Tom DECORTE    

Sleutelwoorden

cocaïne, crack, etnografie, zelfcontrole, Antwerpen

Abstract

Het Belgische drugsonderzoek vertoont heel wat hiaten. Officiële statistieken, bevolkingsanalyses, registratiestudies,... bieden slechts een partiële of zijdelingse kijk op het fenomeen. Vaak hangen ze een vertekend beeld op, omdat ze zich baseren op de zichtbare, makkelijkst te bereiken of meest marginale groepen van gebruikers. Bovendien is er in België een ontstellend gebrek aan kwalitatieve studies inzake drugsgebruik. Het onderzoek is gebaseerd op ethnografisch veldwerk (van augustus 1996 tot april 1997) in het Antwerpse nachtleven en dubbele diepte-interviews met 111 ervaren cocaïnegebruikers en het vormde de basis voor een doctorale dissertatie waarmee de auteur een originele bijdrage wilde leveren op het domein van de drugepidemiologie door een steekproef van cocaïnegebruik te beschrijven vanuit het standpunt van de gebruikers zelf (het perspectief van de insider).

Opzet en theoretische uitgangspunten

Ondanks een grote, algemene kennis over uiteenlopende gebruikspatronen van legale drugs (bijv. alcohol en nicotine) en een eindeloze reeks wetenschappelijke studies over gecontroleerd gebruik en het spontaan stoppen met illegaal druggebruik, zijn de beleidsmatige en wettelijke strategieën t.o.v. drugsgebruik grotendeels geïnspireerd door de opvatting dat druggebruik onvermijdelijk tot controleverlies leidt. Het zijn evenwel fenomenen zoals gecontroleerd gebruik, recreatief gebruik, druggebruik te hooi en te gras, 'maturing out', spontaan herstel en 'drifting out', die nauwkeurig aantonen dat het fout is om een eenzijdige theorie en behandelingsopvatting als het farmacocentrisme b.v., te blijven aanhangen. Verslaving heeft niet zozeer met drugs te maken, het hangt vooral van menselijke ervaringen af.

De auteur Norman Zinberg heeft ten overvloede aangetoond dat elke gegronde theorie over drugsgebruik met drie variabelen rekening moet houden: de drug, de 'set' van de gebruiker en de setting. Volgens hem staat de sociale setting, met haar vermogen om nieuwe informele sociale sancties en rituelen (zgn. informele controlemechanismen) te ontwikkelen en haar informatieoverdracht langs talloze informele kanalen, centraal in elk proces van gecontroleerd drugsgebruik. Dat gebruik van eender welke drug gaat immers gepaard met waarden en gedragsregels omtrent hoe en waar een drug mag worden gebruikt (sociale sancties) én met gestileerde, voorgeschreven gedragspatronen (sociale rituelen). Het centrale thema van ons onderzoek was daarom het ontstaan en de ontwikkeling van informele controlemechanismen bij gebruikers van illegale drugs: als we willen begrijpen hoe het komt dat sommigen de controle over hun drugsgebruik verliezen, moeten we nagaan hoe en waarom zoveel anderen in staat zijn om de controle te verwerven (en te behouden).

Op grond van een literatuurstudie werden drie specifieke doelstellingen geformuleerd: (1) Een steekproef van minimum honderd ervaren cocaïnegebruikers samenstellen, bij voorkeur gerecruteerd uit niet-geïnstitutionaliseerde en verborgen populaties; (2) Een diepgaande beschrijving van de sociale rituelen en sancties onder druggebruikers, de zogenaamde informele controlemechanismen, en de wijze waarop ze worden overgeleverd; (3) Een voorzichtige poging om enkele kenmerken van het huidige repressieve drugbeleid te identificeren, die de processen van zelfregulering en gecontroleerd gebruik kunnen ontwrichten of hinderen.

Methodologie van het onderzoek

Aangezien de maatschappij drugsgebruik voor deviant gedrag houdt, is het bijzonder moeilijk om de juiste onderzoekspopulatie te omschrijven en te lokaliseren. Wij hebben ons onderzoek vooral op een sneeuwbalsteekproef gestoeld, een methode waarbij deelnemers gevraagd worden andere gebruikers te contacteren, ev. te nomineren. Hoewel aselecte steekproeven theoretisch gezien interessanter zijn (de betrouwbaarheid van de resultaten kan achteraf beter worden getoetst), is in deze studie de steekproef niet aselect samengesteld: het kwam ons te moeilijk voor om ervaren gebruikers op het spoor te komen (een merkbaar gevolg van het illegale karakter van cocaïne en crack).

Teneinde de resultaten te kunnen vergelijken met die in een Amsterdamse studie door Peter Cohen en zijn collega's van het Centrum voor Drugsonderzoek (Universiteit van Amsterdam, 1987), werden deelnemers dezelfde toelatingsvoorwaarden opgelegd: (1) cocaïne als hoofddrug; (2) een minimaal gebruik van 25 keer cocaïne; (3) een leeftijd van ten minste 18 jaar oud; (4) geen veroordeling opgelopen hebben voor een wanbedrijf; en (5) niet aan een drughulpverleningsprogramma hebben deelgenomen. Potentiële respondenten werden opgespoord via participerende observatie in het Antwerpse nachtleven. Zo werd een lijst van 111 ervaren cocaïnegebruikers bijeengebracht, die twee keer werden bevraagd: de eerste keer met een half gestructureerde vragenlijst en daarna via een open diepte-interview.

Enkele belangrijke bevindingen

Wat enkele algemeen sociaal-economische variabelen betreft (leeftijd, geslacht, nationaliteit, onderwijsniveau, beroepsactiviteit, inkomen, burgerlijke staat, concrete woonsituatie), blijkt de Antwerpse steekproef niet opvallend van andere studies af te wijken. Wel blijkt het merendeel van de Antwerpse respondenten danig te verschillen van het gangbare stereotype van de druggebruiker (de 'worst case scenarios').

Bovendien tonen de emprirische resultaten aan dat druggebruik niet altijd tot de ondergang van de gebruiker leidt. Of een gebruiker negatieve gevolgen van zijn levenswijze ondervindt, hangt van heel veel meer af dan alleen van de farmacologische eigenschappen van het product. Ook de persoonlijkheid van de gebruiker (set) en de omgeving (setting) spelen daarbij een cruciale rol. Informele controlemechanismen (sociale rituelen en sancties), die vooral via peers (leeftijdsgenoten, medegebruikers, gelijkgezinden) worden doorgegeven, zorgen ervoor dat heel wat gebruikers hun gebruik onder controle kunnen houden.

De meeste respondenten geven aan dat ze over de jaren heen meer controle over het product hebben verworven. Velen hebben een (korte) periode van controleverlies moeten ervaren, of de negatieve en gevaarlijke kanten van de drug willens nillens moeten leren, vooraleer ze de drug gecontroleerd konden gebruiken. Dankzij zijn eigen ervaringen en die van anderen ontwikkelt de gebruiker gaandeweg steeds meer informele gebruiksregels.

Bovendien speelt illegaal druggebruik zich altijd in een sociale context af. De mensen in de onmiddellijke omgeving van de druggebruiker reageren vaak op allerlei manieren op het gebruik. De sociale omgeving van de druggebruiker wordt dus door het gebruik beïnvloed, en oefent er op zijn beurt ook een invloed op uit. Ouders, broers en zussen, partners, vrienden en collega's, zijn belangrijke bronnen van informele sociale controle-reacties op illegaal druggebruik. Zij proberen vooral dat gedrag te sturen. Cocaïnegebruik en de controle erover fungeren vaak als onderwerpen van gesprek. Of opmerkingen en suggesties effectief een informele sociale controle uitoefenen, hangt van tal van factoren af. Een belangrijk gegeven daarbij is wellicht de hechtheid van de band tussen de commentator en de gebruiker.

De sociale processen waarlangs sancties en rituelen worden overgeleverd, verschillen van elkaar door de wettelijke status van de betrokken stoffen. Anders dan op het gebied van de legale drugs, zijn de mogelijkheden om te achterhalen hoe men illegaal druggebruik dient te beheersen nog steeds bijzonder beperkt. Noch het gezin, noch de school, noch de samenleving in haar geheel bieden modellen of voorbeelden voor gecontroleerd gebruik. Op illegaal druggebruik rust immers vaak een taboe binnen deze instituties. Zolang het gebruik niet uit de hand is gelopen, blijft het dan ook vaak verborgen. In de meeste gevallen letten gebruikers er angstwekkend op dat hun gebruik niet met hun familiale relaties en verplichtingen interfereert.

Tenslotte, dat er zoveel informele controlemechanismen bestaan, betekent niet noodzakelijk dat ze altijd effectief zijn, m.a.w. dat ze werken. We beschrijven een hele resem persoonlijkheids- en omgevingsfactoren die het respect voor deze gedragsregels nu eens stimuleren, dan weer bemoeilijken. Een belangrijke vaststelling in ons onderzoek is in ieder geval dat een aantal respondenten over de mogelijke neveneffecten van bepaalde toedieningsmethoden en de farmacologische werking van cocaïne in het lichaam bijzonder slecht geïnformeerd is.

Valorisatie: publicaties en lezingen

Het volledige onderzoek werd gepubliceerd als:

DECORTE, T. (2000). The taming of cocaine. Cocaine use in European and American cities. Brussel: VUB University Press. (ISBN: 90 5487 284 5)
      

Syntheses van de empirische resultaten aangevuld met reflecties vindt men in:

DECORTE, T. (2003), Drogues et self-control: l'impact d'une politique répressive formelle sur les processus spontanés d'autorégulation (pp.277-297). In KAMINSKI, D. (ed.), L'usage pénal des drogues. Collection Perspectives Criminologiques. Bruxelles : Editions De Boeck Université (ISBN 2-8041-4263-9)
DECORTE, T. (2002), Mécanismes d'autorégulation chez les consommateurs de drogues illégales. Etude ethnographique sur des consommateurs de cocaïne et de crack à Anvers (Belgique) (pp. 35-62). In FAUGERON, C. & KOKOREFF, M., Société avec drogues. Enjeux et limites. Ramonville-Ste-Agne: Edition Erès. (ISBN 2-86586-996-2)
DECORTE, T. (2000), Informele controlemechanismen bij cocaïne en crackgebruikers in het grootstedelijk gebied Antwerpen, VAD-Berichten, 1, 2000, 16-19.

Een bespreking van enkele specifieke onderzoeksresultaten vindt men in:

DECORTE, T. (2001), Drug users' perceptions of 'controlled' and 'uncontrolled' use. The International Journal of Drug Policy, 12(4), 297-320.
DECORTE, T. (2001). Quality control by cocaine users: underdeveloped harm reduction strategies. European Addiction Research, 7(4), 161-175.
DECORTE, T. (1999), Ethnographic notes: informal rules about the combination of cocaine with other drugs (pp.25-46). In ENGEMANN, S. & SCHNEIDER, W. (eds.), The times they are a-changin'. Internationaler Kongreß über neue und aktuelle Ansätze akzeptierender Drogenarbeit und Drogenpolitik. Studien zur qualitativen Drogenforschung und akzeptierenden Drogenarbeit, Band 22. Berlin: Verlag für Wissenschaft und Bildung. (Verslagboek van het Internationaal congres over innovatie van drugspreventie, verslavingszorg en drugsbeleid, 18-20 juni 1998, (Musa sacris) Arnhem (NL), Trimbosinstituut).

Methodologische en ethische aspecten van het onderzoek worden besproken in:

DECORTE, T. (2003), In het spoor van Malinowski. Cocaïne onder controle. Participerende observatie bij cocaïne- en crackgebruikers in Antwerpen, Kwalon, 8(3), 12-16.
DECORTE, T. (2000), A qualitative study of cocaine and crack use in Antwerp, Belgium: some ethical issues (pp.285-290). In EMCDDA. (ed.), Understanding and responding to drug use: the role of qualitative research, EMCDDA Scientific Monograph Series No. 4. Lisbon: EMCDDA.

Lezingen over dit onderzoek:

DECORTE, T., The combined use of cocaine and other drugs. Presentation at the 12th ESSD Conference, Venice (Italië), 4-6th October 2001.
DECORTE, T., Informele zelfregulering bij illegale druggebruikers. Presentation at the Studiedag 'Gecontroleerd gebruik als middenweg' Brussels overlegplatform Middelengebruik, Sint-Lambrechts-Woluwe, 27 januari 2000.
DECORTE, T., Drug users' perceptions of 'controlled' and 'uncontrolled' use. Presentation at the 11th International Conference on the Reduction of Drug Related Harm, Jersey (UK), 9th-13th April 2000.
DECORTE, T., Crack use in Antwerp: facts and myths among users. Presentation at the 11th International Conference on the Reduction of Drug Related Harm, Jersey (UK), 9th-13th April 2000.
DECORTE, T., Cocaïne et crack à Anvers: l'apport de la recherche ethnographique sur la prévention des drogues. Presentation at the 1ère Session Européenne d'études 1999, 2eme séminaire: Drogues et Europe, Lille (F), Institut des Hautes Etudes de la Sécurité Intérieure, 2-5 maart 1999.
DECORTE, T., Informele zelfregulering met betrekking tot polydruggebruik. Paper presented at the 9de Forum Alcohol- en Drugsonderzoek (FADO), Trimbos-Instituut Utrecht (Nederland), 4 november 1999.
DECORTE, T., Recreatief druggebruik in dancings. Presentation at Vormingsdag V.L.A.S.T.R.O.V., Gent, 13 juni 1997.
DECORTE, T. (1996), Informele regulering door druggebruikers (pp. 38-45). In VAD-Free CLinic-NIAD, Peer support en peer education: een methodiek voor AIDS-preventie naar injecterende druggebruikers. Brussel: VAD-Free CLinic-NIAD.
DECORTE, T. (1996), Cocaine and crack in Antwerp (Belgium): theoretical background and methodological problems. Presentation at the Second EASAR-Conference, Zürichberg Hotel, Zürich (Zwitserland), 23-25 mei 1996.
DECORTE, T., Informal harm reduction by drug users. Paper presented at the 6th International Conference on the Reduction of Drug Related Harm, Firenze (Italië), 26-30 maart 1995.
DECORTE, T., Informele regulering door druggebruikers. Presentation at Studiedag 'Peer support en peer education: een methodiek voor aidspreventie naar injecterende druggebruikers', Alfa Hotel Antwerpen, Free Clinic, 7-8 november 1995.