Specifieke regeling voor de stages omwille van coronamaatregelen

laatste update: 24 maart 2020 14:22

Specifieke regeling voor de stages die niet onderhevig zijn aan beroepsreglementering

Voor studenten die reeds een (groot) deel van de stage gelopen hebben zijn er volgende mogelijkheden

Optie 1

De gelopen stage wordt als voldoende beschouwd in functie van de opleidingscompetenties (leerresultaten op het niveau van de opleiding). De studenten werken hun stageverslag af op basis van de opgedane stage-ervaring. Er worden geen inhaalstages of vervangende opdrachten voorzien.

Optie 2

De gelopen stage wordt als onvoldoende beschouwd in functie van de opleidingscompetenties (leerresultaten op het niveau van de opleiding) en er wordt nog een bijkomende alternatieve stageopdracht op afstand voorzien. Er hoeft geen 1-op-1 relatie (i.e. aantal uren, aantal taken, aantal evaluatiemomenten, vorm van de activiteiten,...) te zijn tussen de oorspronkelijk geplande stageactiviteiten en de alternatieve stageopdrachten op afstand. Hiervoor kan er afgeweken worden van wat vermeld staat op de studiefiche van het vak stage. Dit wordt als overmacht beschouwd en heeft geen invloed op de geldigheid van evaluaties over het betrokken vak. Communiceer deze aanpassingen en hoe de uiteindelijke quotering tot stand komt duidelijk via Ufora. De stageopdrachten kunnen gedifferentieerd worden per student naargelang de periode dat er reeds stage gelopen werd (en er dus competenties werden behaald).

Voor studenten die nog niet gestart waren met hun stage of slechts heel beperkt stage gelopen hebben zijn er volgende mogelijkheden

Optie 1

Voorzie alternatieve stageopdrachten die zoveel mogelijk dezelfde competenties nastreven. Er hoeft geen 1-op-1 relatie (i.e. aantal uren, aantal taken, aantal evaluatiemomenten, vorm van de activiteiten,...) te zijn tussen de oorspronkelijk geplande stageactiviteiten en de alternatieve stageopdrachten op afstand. Hiervoor kan er afgeweken worden van wat vermeld staat op de studiefiche van het vak stage. Dit wordt als overmacht beschouwd en heeft geen invloed op de geldigheid van evaluaties over het betrokken vak. Communiceer deze aanpassingen en hoe de uiteindelijke quotering tot stand komt duidelijk via Ufora.

 Deze optie 1 MOET genomen worden voor:

  • alle stages die als keuzevak opgenomen werden. Studenten kunnen er ook zelf voor kiezen om niet de alternatieve stageopdracht te doen maar om de stage in hun curriculum nog te vervangen door een ander keuzevak tot 31 maart 2020. Dit kan enkel op vraag van de student en kan niet opgelegd worden.
  • alle stages die niet uniek bijdragen tot een opleidingscompetentie.
  • alle stages in het afstudeerjaar van een masteropleiding (behalve in zeer uitzonderlijke gevallen enkel na goedkeuring door de onderwijsdirecteur van de faculteit).

Optie 2

Enkel in uitzonderlijke situaties waarbij de stage essentieel is voor het behalen van de opleidingscompetenties (leerresultaten op het niveau van de opleiding) kan de stage verschoven worden naar het volgende academiejaar.

Dit kan enkel na goedkeuring door de onderwijsdirecteur van de faculteit. Hierbij wordt bij voorkeur gezocht naar mogelijkheden binnen bestaande opleidingsonderdelen of door gebruik te maken van (een deel van) de keuzeruimte. Communiceer deze situatie duidelijk via Ufora. 

Specifieke regeling voor de stages in het kader van de educatieve masteropleidingen

  • De opleidingscommissie educatieve masteropleidingen heeft specifieke richtlijnen uitgewerkt waarbij maximaal ingezet wordt op digitale stageopdrachten. Deze opdrachten vervangen de interuniversitair afspraken omtrent het vereiste aantal stage-uren.
  • Interuniversitair zullen nog afspraken gemaakt worden over de minimale vereisten voor studenten die nog geen stage gelopen hebben.

Specifieke regeling voor de stages die WEL onderhevig zijn aan beroepsreglementering

  • Hier gelden specifieke richtlijnen per opleiding waarbij de stages verschoven kunnen worden naar het volgende academiejaar.
  • Bij uitzondering kunnen opleidingen beslissen de stages te laten doorlopen in functie van de noden van het werkveld en de wettelijke bepalingen voor de beroepstitel (zorgsector).
  • De Vlaamse universiteiten zullen een gezamenlijk beleid uitwerken voor deze stages waarbij ook onderzocht wordt of afwijkingen op de Vlaamse, federale of Europese regelgeving uitzonderlijk toegestaan kunnen worden.