Emotioneel welzijn: een uitzonderlijke aanpak van een uitzonderlijke situatie

Ann Buysse

 

 

Door Ann Buysse

Decaan van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

 

 

In deze uitzonderlijke situatie studeren en werken we met z’n allen keihard. Toch hebben velen het gevoel dat die inspanningen niet navenant renderen of lonen. Dat is best bevreemdend: wat we ook doen, het is niet genoeg. Mij bekruipt af en toe een gevoel van incompetentie en onmacht. In deze tekst probeer ik te vatten wat er gebeurt met de stress-adaptatietheorie als houvast. Dat is een empirisch onderbouwd model dat inzicht geeft in de impact van nieuwe of veranderende omstandigheden op ons functioneren. Het is geenszins een diepgaande analyse, noch een tekst die pretendeert volledig te zijn. Het is eerder het koppig vasthouden aan één kader om van daaruit een complexe realiteit te benaderen en te duiden. Mogelijks winnen we er een beetje controle mee terug in een tijd waarin zoveel op losse schroeven staat. Meer niet.


1. Normale, maar zeer vervelende reacties op een uitzonderlijke situatie


In ongekende situaties maken mensen typisch twee beoordelingen: enerzijds een inschatting van de situatie – wat is er aan de hand, is de situatie veilig? – en parallel daaraan een inschatting van de hanteerbaarheid – wat ga ik doen, wat kan ik doen?


Wordt een nieuwe, ongekende of veranderende situatie als veilig ingeschat, of als onveilig maar met een haalbare oplossing, dan blijven mensen rustig of keert de rust gauw terug. Iemand verzeilt bijvoorbeeld in een klein, donker steegje, voelt zich onveilig maar kan makkelijk rechtsomkeer maken en de weg vervolgen via een brede, verlichte straat. De situatie is oké. Of iemand voelt zich niet lekker en is ongerust, maar met een bezoek aan de dokter en de juiste medicatie is de situatie weer onder controle. Mensen scannen voortdurend nieuwe situaties op veiligheid en mogelijke oplossingen en dat is bijzonder functioneel. Een gezonde dosis stress is goed. Zo ontwijken we gevaar of nemen we actie waar nodig. We zijn best veerkrachtig en kunnen veel situaties aan.


Moeilijk wordt het wanneer we ons in een situatie bevinden die we tegelijk inschatten als onveilig en niet hanteerbaar. Dan ontstaan niet alleen gevoelens van onveiligheid, kwetsbaarheid en onzekerheid maar ook stress vanuit een gevoel van onmacht, angst, falen of schuld. We bevinden ons dan immers in een toestand waarbij we een onveilige situatie niet aankunnen of niet kunnen veranderen.


Dat is exact wat velen onder ons nu meemaken. Er gaat een dreiging uit van COVID-19 die we elk op onze manier inschatten. We scannen niet alleen de situatie als min of meer onveilig, we zijn ook min of meer beperkt in het vinden van een goede hantering. Onze gangbare en vertrouwde manier van omgaan met elkaar, lesgeven en evalueren werkt niet meer. Er is het verlies van de structuur en de voorspelbaarheid van de (les)weken, het gemis van het samen (lesgever en studenten) creëeren van de realiteit van een les, het gemis aan interactie met medestudenten en lesgevers, .... Niet alleen moet iedereen het vanuit de eigen bubbel waarmaken, alles is ook anders en onwennig: in onze eigen bubbel blijven, nieuwe manieren van afstandelijk omgaan met elkaar, digitale interactie, mondmaskers, ... De bijhorende stress en gevoelens van onzekerheid, onveiligheid, kwetsbaarheid, angst, onmacht en falen zijn dan ook perfect logisch en normaal. Het zijn normale maar onaangename reacties op een uitzonderlijke situatie.


2. Cumulatieve spanning

 

Met de naderende examens cumuleert de spanning: (1) een examen is tot op zekere hoogte altijd een ongekende situatie die samen gaat met een zekere mate van stress voor studenten en voor lesgevers en onderwijsondersteuners; (2) dit jaar komt de examenstress bovenop de hierboven geschetste COVID-stress; (3) de examens dagen daarenboven onze pas verworven manieren uit om met de COVID-dreiging om te gaan. We moeten immers uit onze bubbel komen, examens afleggen/organiseren op ongekende locaties en ons daarbij voegen naar ongekende, nieuwe, veranderde regels. Tenslotte (4) wordt het uitzicht op ontspannende, herstelmomenten tijdens en na de examens door de situatie ernstig gehypothekeerd. We kunnen niet in groep samenkomen en verliezen het vooruitzicht op een welverdiende vakantie.

student books
Dit maakt de situatie wel heel uitzonderlijk en onze reacties hoewel normaal, best bevreemdend. Een paar typische reacties:


Er zijn de “alarmbellen” die wijzen op het verlies van een fundamenteel gevoel van veiligheid, onkwetsbaarheid en zorgeloosheid. De bekendste is prikkelbaarheid. We zijn waakzaam, alert, gespannen, snel geraakt of reageren heviger dan anders. De wereld is opeens een stuk minder oké en het is alsof we de omgeving voortdurend scannen op dreiging en gevaar.


Er zijn de signalen die wijzen op een verwerkingsproces. We moeten de nieuwe situatie en bijhorende ervaringen, gedachten en gevoelens verwerken. Slechter slapen, heviger dromen, het herbeleven en niet kunnen loslaten van nieuwsberichten, rumineren, alles gaat trager, het gevoel de controle te verliezen, concentratieproblemen en vergeetachtigheid wijzen er allemaal op dat ons brein meer dan anders prikkels moeten verwerken.

Er is het overlevingsgedrag. Als de situatie onveilig aanvoelt en we hebben het gevoel er niet adequaat mee te kunnen omgaan, schakelen we over op overlevingsmodus. Het is een manier om om te gaan met situaties die we niet kunnen veranderen. We vertonen vermijdingsgedrag (gesprekken, gedachten, activiteiten, mensen of plaatsen vermijden of er zich van afsluiten) of verlammende reacties (het nut niet meer inzien van studeren of werken, minder vertrouwen hebben in de eigen competenties), wij-zij denken met harde standpunten (geen empathie meer kunnen opbrengen voor anderen, deel van de schuld of de oorzaak bij anderen leggen) of kunnen moeilijk ontspannen (niet kunnen loslaten, geen mogelijkheid tot herstelmomenten).

Er zijn ook mensen die als het ware floreren in deze periode en eerder angstig zijn om terug te keren naar het normale.  Zij voelen zich dan weer schuldig of schamen zich omdat ze net niet zoveel last hebben van deze situatie.   


3. En nu? De situatie aanpakken


Onze vertrouwde manier van omgaan met elkaar, lesgeven en evalueren is niet aangepast aan de uitzonderlijke situatie. Hierop was niemand voorbereid; het is overmacht. Niets doen is geen optie, we moeten (gedwongen) met de situatie omgaan. En we doen veel, we passen dag na dag onze manier van omgaan met elkaar, lesgeven en evalueren aan.


Hoe het moet, weet ik niet. Alleen dat een standaardoplossing niet bestaat en een goede oplossing mogelijks ook niet. En dat alles daar begint: met de erkenning dat de situatie moeilijk en uitzonderlijk is en dat gevoelens van onveiligheid, onzekerheid, onmacht, falen, angst en stress bijzonder vervelend, maar perfect normaal zijn. Dat is de logica van hoe wij als mens functioneren in onbekende of veranderende situaties.


De theorie zegt dat we met stress op ruwweg twee manieren kunnen omgaan: of we proberen het probleem op te lossen, of we proberen de gevoelens die het probleem veroorzaakt te veranderen. Omdat de situatie zo uitzonderlijk is, denk ik dat de situatie in eerste instantie moet worden aangepakt. Onze gevoelens van onrust en onmacht zijn immers te begrijpen als een logisch gevolg van die situatie eerder dan als een gebrek aan zelfzorg of organisatietalent. De vele mails/video’s of berichten die pleiten voor mildheid, begrip tonen of aanraden om voldoende rust te nemen, laten ons doorgaan op een ongewone manier. De situatie veranderen vraagt institutionele en duurzame acties. Ik som hieronder een paar elementen op die daarvan deel (zouden kunnen) uitmaken.

4. Zoals…


Veiligheid voor alles.

Onze eerste verantwoordelijkheid is een zo veilig en comfortabel mogelijke situatie/omgeving creëren om de dreiging te temperen. Alles wat kan bijdragen tot het herwinnen van een gevoel van veiligheid en voorspelbaarheid helpt. Adequate informatie en een grondige voorbereiding dragen hiertoe bij. Telewerken en telestuderen zijn de norm. Voor veilige examens zorgen onder meer goed uitgewerkte en goed gecommuniceerde veiligheidsprotocollen, oefenexamens, duidelijke informatie over de te kennen leerstof en de (leer)omgeving waarin de evaluaties zullen plaatsvinden, duidelijke richtlijnen voor studenten en lesgevers (onderwijstips), adequaat beantwoorden van vragen, bereikbaarheid van lesgevers, ombudspersonen, monitoren, vertrouwenspersonen, opleidingsvoorzitters, het management en het bestuur.


Wederzijds vertrouwen van en door studenten, personeel, management en bestuur is hierbij cruciaal. De situatie is immers voor iedereen nieuw en onbekend. Regels en richtlijnen staan niet in steen gebeiteld. Wat vandaag werkt, is misschien morgen overbodig of niet meer voldoende. We leren al doende en sturen bij waar nodig. En net omdat we niet op alles kunnen anticiperen, is ook lang niet alles in regels en afspraken te vatten. Om een lawine aan regels te vermijden, is het vooral belangrijk het basisprincipe altijd voor ogen te houden: ons aller veiligheid.


De situatie aanpassen.

We bevinden ons in een situatie die we tegelijk inschatten als onveilig en moeilijk hanteerbaar. We kunnen met z’n allen niet voldoen aan de eisen van deze uitzonderlijke situatie die als overmacht te classificeren valt. Dus moeten we de eisen van de situatie aanpassen. “Dat gaat niet over de lat hoger of lager leggen, dat gaat over ze op coronaniveau leggen” schreef het facultair bestuur van de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidszorg. Voor studenten, voor lesgevers en alle personeel. Dat is anders dan anders, dat hebben we nog nooit moeten doen. We moeten in het bijzonder waken over de balans tussen inspanning en de kans op herstelmomenten. Rust is absoluut nodig, anders houdt niemand dit vol. Dit impliceert dat we ons beperken tot onze kerntaken en die competenties die in deze situatie kunnen worden verworven en geëvalueerd (eventueel met herschaling van scores). En dat we tegemoet komen aan de praktische, financiële en sociale behoeften van alle betrokkenen zodat iedereen de nodige rust kan vinden. Hier ligt vooral een verantwoordelijkheid voor de instelling als geheel.  Lesgevers hebben vrijheidsgraden om maatregelen te nemen, studenten moeten vooral afwachten welke maatregelen voor hen genomen worden.  Dit kan bij studenten een bijkomend gevoel van hulpeloosheid geven.


De ene situatie is de andere niet. Het woord “inschatting” is hier meermaals aangehaald. Elk van ons maakt een inschatting van de dreiging en de hanteerbaarheid van de situatie en onze inschattingen verschillen van elkaar. Dat heeft onder meer te maken met verschillen in wat we meemaken: de confrontatie met kwetsbaarheid bij onszelf of anderen, grenzen van zorg en bescherming, al dan niet behoren tot een risicogroep of samenleven met iemand uit een risicogroep, leven in een risicosituatie, … Studenten en personeel in extra moeilijke situaties, verdienen extra ondersteuning, onder de vorm van een bijzonder statuut dat praktische (een plek op de universiteit om online examen te doen), financiële of sociale ondersteuning waar nodig garandeert.


Afstand brengt ons samen.

De situatie is onbekend en anders dan we gewoon zijn voor iedereen: studenten, lesgevers, personeel, management en bestuur. Een normale en herkenbare overlevingsreactie in een moeilijk hanteerbare, bedreigende situatie is een sterker wij-zij denken of het innemen van hardere standpunten. Het is moeilijker empathie op te brengen voor de andere en makkelijker om de schuld of de oorzaak bij de andere te leggen (de studenten zijn watjes, die vetbetaalde professoren hebben het makkelijk). Het is normaal en herkenbaar, maar het helpt ons niets vooruit. Wederzijds begrip, mildheid, warmte, respect en solidariteit zijn net nu cruciaal. Dialoog is hier het sleutelwoord: luisteren en elkaars bezorgdheden serieus en ter harte nemen. Studentenvertegenwoordigers, ombudspersonen, opleidingsvoorzitters, brugfiguren, onderwijsdirecteurs, decanen, het management en het bestuur hebben hierin elk een verantwoordelijkheid. We leren elke dag van elkaar. En zo creëert de ongewilde afstand tegelijk een gevoel van verbondenheid.


Samenhorige bubbels.

Het minstens deels wegvallen van de ondersteuning van het netwerk en de groep, maakt dat de groep nu digitaal veiligheid, vertrouwen, troost en geruststelling moet bieden. Een digitale community ondersteunt en maakt dat we ons betrokken blijven voelen. Dat is niet makkelijk. Ons overvalt wel eens een gevoel van machteloosheid omdat we elkaars sociale aanwezigheid in de digitale wereld minder goed kunnen aanvoelen. Gelukkig leunen studenten op elkaar; personeel evenzeer. Het is belangrijk dat we durven zorgen voor elkaar. Soms zit hulp in kleine dingen: anderen laten weten wat voor jou helpt, anderen aanspreken als je een tijd niets van hen gehoord hebt of vermoedt dat ze het moeilijk hebben. Vanuit crisissituaties weten we dat de onmiddellijke omgeving het belangrijke eerste aanspreekpunt is: een simpele mail, bericht, chat, … kan wonderen doen. Het kan niet allemaal van het management of het bestuur komen.


Vanuit de eigen bubbel slagen velen erin een gevoel van samenhorigheid te creëren. Vakgroep- en teamleden ontmoeten elkaar digitaal. Er zijn lerende netwerken voor lesgevers. En studenten nemen initiatieven via facebookgroepen of “start to talk”. Studentenpsychologen kunnen modereren of duiding geven bij goede voorbeelden. Via “wel in je vel aan de Ugent” bijvoorbeeld of de UFORA-site student@warmUGent. Studenten zijn ook vindingrijk om alsnog de studentikoze tradities te laten doorgaan, weliswaar op alternatieve manieren zoals een online Gentse 12-urenloop, online cantussen en diverse andere activiteiten van studentenverenigingen.


Met de situatie leren omgaan.

Onze gevoelens van onrust en onmacht zijn te begrijpen als een logisch gevolg van de situatie. Dat betekent niet dat zelfzorg en organisatie niet belangrijk zijn. Hoe we met dreiging en onmacht omgaan, hangt immers ook samen met wie we zijn (vb. mate van inlevingsvermogen met wie het moeilijk heeft, hoe we omgaan met negatieve emoties) en met onze omgeving (vb. sterkte van ons netwerk, mate van ondersteuning, wegvallen van de veiligheid van de groep). Signalen bij onszelf en bij elkaar (h)erkennen en de nodige (zelf)zorg bieden is belangrijk. Trustpunt en studentenpsychologen kunnen ondersteunen in het omgaan met emoties en met het inbouwen van herstelmomenten en (zelf)zorg. En vooral koesteren waar we wel nog controle over hebben en wat een houvast kan bieden. Het spoor van zelfzorg en stimuleren van mildheid voor jezelf en anderen is zonder twijfel belangrijke.


Herstelbeleid op langere termijn

Meer en meer wordt duidelijk dat we ons zullen moeten herorganiseren en collectieve en individuele gewoontes en gedragspatronen aanpassen. Dat zet alles weer in een nieuw perspectief: moeten we alles gewoon laten doorgaan? Een gedegen herstelbeleid is niet alleen nodig, het zal ook geschraagd moeten worden door een langetermijnvisie die ook structurele hervormingen niet uit de weg gaat. De situatie blijft veranderen. Duurzame oplossingen zijn nodig. Deel daarvan zal mogelijks leren leven zijn met nieuwe, ongekende en veranderende situaties en met de bijhorende gevoelens van onveiligheid en onmacht. Leren leven met het “nieuwe normaal”, inclusief aandacht voor hen die net angstig zijn voor de heropstart. Laat ons daarvoor een “emotionele top” organiseren en met z’n allen reflecteren – studenten, lesgevers, personeel, management, beleid en experts – over wat we zeker willen meenemen naar het nieuwe normaal, wat we koesteren en waar we moeite voor willen doen, wat ons uniek maakt en wat we zeker moeten behouden.  En hoe we dat dan gaan doen.  Misschien moeten we de kaart van de filosofie en de kunsten trekken. Een collega trakteert mij op een passage uit Lieke Marsman’s “Het tegengestelde van de mens”. Onze onderwijsdirecteur suggereert elke dag een stukje muziek of een kunstwerk: “even Charlie Parker, even Miles Davis, even Satie”.