Genetische testen uitgevoerd bij honden

  • AF ("Alpha Fucosidosis")
  • AHE ("Alaskan Husky Encephalopathy")
  • AMPN ("Alaskan Malamute Polyneuropathy")
  • AMS (“Acral Mutilation Syndrome")​
  • ARCI-GR ("Autosomal Recessive Congenital Ichthyosis – Golden Retriever")
  • CAN-GRM1 (Cerebellaire ataxie, neonataal - GRM1 related)
  • CA-RAB24 (Cerebellaire ataxie - RAB24 related)
  • CA-SELENOP (Cerebellaire Ataxie - SELENOP related)
  • CA-SNX14 (Cerebellaire Ataxie - SNX14 related)
  • CCD ("Coat Color Dilute")
  • CKCSID (“Congenital KeratoConjunctivitis Sicca and Ichthyosiform Dermatosis”)
  • CLAD1 ("Canine Leukocyte Adhesion Deficiency type 1")
  • CLAD3 ("Canine Leukocyte Adhesion Deficiency type 3")
  • CMS (“Congenital Myastenic Syndrome”)
  • CMR1 ("Canine multifocal retinopathy")
  • CN (Cyclische Neutropenie)
  • CNM (CentroNucleaire Myopathie)
  • CSS (Canine Scott Syndroom)
  • DH ("Dental Hypomineralization")
  • DM ("Degenerative Myelopathy") bij Berner Sennen
  • DMD ("Muscular Dystrophy, Duchenne type")
  • DSRA ("Dental-skeletal-retinal anomaly ")
  • DWLM ("Dandy-Walker like Malformation")
  • F7 ("Factor VII Deficiency")
  • FNAD ("Fatal-onset NeuroAxonal Dystrophy")
  • GBM (Galblaas Mucocele)
  • GLD ("Globoid Cell Leukodystrophy")
  • GR_PRA1 (Golden Retriever Progressieve Retinale Atrofie 1)
  • H-A (Hemofilie A)
  • HB (Hemofilie B)
  • HC ("Hereditary Cataract")
  • HFH ("Hereditary Footpad Hyperkeratosis")
  • HUU ("HyperUricosuria and hyperUricemia)
  • IGS-AMN (Imerslund-Gräsbeck Syndroom - AMN related)
  • IGS-CUBN-BC (Imerslund-Gräsbeck Syndroom - CUBN related - Border Collie)
  • IGS-CUBN-Be (Imerslund-Gräsbeck Syndroom - CUBN related - Beagle)
  • JLPP ("Juvenile Laryngeal Paralysis & Polyneuropathy")
  • JME ("Juvenile Myoclonic Epilepsy")
  • L2HGA ("L-2-Hydroxyglutaric Aciduria")
  • LCA (Leber Congenitale Amaurose)
  • LEMP-L (Leukoencephalomyelopathy - Leonberger)
  • LEMP-R (Leukoencephalomyelopathy - Rottweiler)
  • LPPN (Larynx Paralyse en Polyneuropathie)
  • MCAD ("MCAD deficiency")
  • MDR1 (Multidrug Resistentie 1)
  • MH (Malignant Hyperthermia)
  • MLS (Musladin-Lueke syndrome)
  • MOD (Multiple Ocular Defects)
  • MPSI (MucoPolySaccharidose I)
  • MPSVII (MucoPolySaccharidose VII)
  • MTC - Cavalier King Charles Spaniel (MacroThromboCytopenia)
  • MTC - Norfolk/Cairn Terrier (MacroThromboCytopenia)
  • NAD (Neuroaxonal Dystrophy)
  • NA-LR (Narcolepsie – Labrador Retriever)
  • NA-T (Narcolepsie – Teckel)
  • NCL1 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 1)
  • NCL2 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 2)
  • NCL5-BC (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 5 - Border Collie)
  • NCL5-GR (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 5 - Golden Retriever)
  • NCL6 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 6)
  • NCL7 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 7)
  • NCL8 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 8)
  • NCL12 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 12)
  • NEWS ("Neonatal Encephalopathy With Seizures")
  • OI-D ("Osteogenesis Imperfecta - Dachshund")
  • OI-GR ("Osteogenesis Imperfecta – Golden Retriever")
  • OSD1 ("OciloSkeletal Dysplasia 1")
  • PKD (Polycystic Kidney Disease)
  • PLL (Primaire Lens Luxatie)
  • PMSD (Persisterend Kanaal van Müller Syndroom)
  • PN - ARHGEF10 (Polyneuropathy - ARHGEF10 related)
  • PN - GJA9 (Polyneuropathy - GJA9 related)
  • PN - NDRG1 - AM (Polyneuropathy - NDRG1 related - Alaskan Malamute)
  • PN - NDRG1 - G (Polyneuropathy - NDRG1 related - Greyhound)
  • PPM (Paradoxial Pseudomyotonia)
  • PRA-P (Progressive Retinal Atrophy - Papillon)
  • PRA3 (Progressive Retinal Atrophy type 3)
  • PxD (Paroxysmale Dyskinesie)
  • RCD1 ("Rod-Cone Dysplasia 1")
  • RCD3 ("Rod-Cone Dysplasia 3")
  • RCD4 ("Rod-Cone Dysplasia 4")
  • RCND (Renale Cystadenocarcinoma en Nodulaire Dermatofibrose)
  • RDEB ("Recessive Dystrophic Epidermolysis Bullosa")
  • SCA-CAPN1 (SpinoCerebellaire Ataxie – CAPN1 related)
  • SCA-ITPR1 (SpinoCerebellaire Ataxie – ITPR1 related)
  • SCA-KCNJ10 (SpinoCerebellaire Ataxie – KCNJ10 related, T)
  • SCA-KCNJ10 (SpinoCerebellaire Ataxie – KCNJ10 related, M)
  • SCA-PNPLA8 (SpinoCerebellaire Ataxie – PNPLA8 related)
  • SCA-SLC12A6 (SpinoCerebellaire Ataxie – SLC12A6 related)
  • SCA-SPTBN2 (SpinoCerebellaire Ataxie – SPTBN2 related)
  • SD (Spinal Dysraphism)
  • SD2 (Skeletal Dysplasia 2)
  • SN (Sensory Neuropathy)
  • ST (Short Tail)
  • vWD1 (von Willebrand ziekte 1)
  • vWD2 (von Willebrand ziekte 2)
  • vWD3 (von Willebrand ziekte 3)
  • XHED (X-gebonden Hypohidrotische Ectodermale Dysplasie)
  • XLMTM (X-gebonden MyoTubulaire Myopathie)
  • XLT ("X-linked tremor)
  • XSCID ("X-linked Severe Combined Immunodeficiency Disease")

     

    AF ("Alpha Fucosidosis")

    OMIA

    000396-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het FUCA1 gen van de hond die AF kan veroorzaken bij de Engelse springer spaniel. Het betreft de variant NC_051806.1 (NM_001003250.1): c.379_392del (p.(Ala127Valfs*26)) die voor het eerst beschreven werd door Skelly en medewerkers in 1996.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen AF ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen AF ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen AF ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Laatste update: 25/03/2022

    (Naar boven)

    AHE (Alaskan Husky Encephalopathy)

    OMIA

    001097-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het SLC19A3 gen van de hond die AHE kan veroorzaken bij de Alaskan husky. Het betreft de variant NC_051829.1 (XM_038435640.1):c.624delinsTGCAA(p(Gln208Hisfs*13)) die voor het eerst beschreven werd door Vernau en medewerkers in 2013.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen AHE ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen AHE ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen AHE ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Laatste update: 18/10/2021

    (Naar boven)

    AMPN (Alaskan Malamute Polyneuropathy)

    OMIA

    002120-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het NDRG1 gen die AMPN kan veroorzaken bij de Alaskan malamute. Het betreft de variant NC_051817.1 (XM_038684538.1):c.293G>T(p.Gly98Val) die voor het eerst beschreven werd door Bruun en medewerkers in 2013.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen AMPN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen AMPN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen AMPN ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 18/10/2021

    (Naar boven)

    AMS ("Acral Mutilation Syndrome")

    OMIA

    001514-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in lincRNA GDNF-AS die geassocieerd is met AMS bij de Engelse Pointer, Engelse Springer Spaniel, Franse Spaniel en Duitse Staande hond. Het betreft de variant NC_051808.1:g.71391766C>T die voor het eerst beschreven werd door Plassais en medewerkers in 2016.​ .

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen AMS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen AMS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen AMS ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Laatste update: 16/12/2022

    (Naar boven)

    ARCI-GR (Autosomal Recessive Congenital Ichthyosis – Golden Retriever)

    OMIA

    001588-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het PNPLA1 gen van de hond die ARCI-GR kan veroorzaken bij de golden retriever. Het betreft de indel variant NC_051816.1(NM_001290109.1):c.1445_1447delinsTACTACTA (p.(Asn482Ilefs*11) die voor het eerst beschreven werd door Grall en medewerkers in 2012.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen ARCI-GR ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen ARCI-GR ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen ARCI-GR ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Laatste update: 25/03/2021

    (Naar boven)

    CA-ATP1B2 (Cerebellaire Ataxie - ATP1B2 related)

    OMIA

    002110-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het ATP1B2 gen van de hond die CA kan veroorzaken bij de Mechelse herder. Het betreft insertie XM_546597.5:ATP1B2: c.130_131insLT796559.1:g.50_276 die voor het eerst beschreven werd door Mauri en medewerkers in 2017.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CA symptomen ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CA ontwikkelen (late onset). Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 21/10/2019

    (Naar boven)

    CAN-GRM1 (Cerebellaire ataxie, neonataal – GRM1 related)

    OMIA

    000078-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het GRM1 gen van de hond die CAN kan veroorzaken bij de coton de tulear. Het betreft de variant NC_006583.3(XM_005615490.3):c.2331_2332ins62 die voor het eerst beschreven werd door Zeng en medewerkers in 2011.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CAN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CAN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CAN ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    CA-RAB24 (Cerebellaire Ataxie – RAB24 related)

    OMIA

    002089-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het RAB24 gen van de hond die CA kan veroorzaken bij de gordon setter en old English sheepdog (bobtail). Het betreft de variant (NC_006586.3(XM_536420.6):c.113A>C(p.Gln38Pro)) die voor het eerst beschreven werd door Alger en medewerkers in 2014.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    CA-SEL1L (Cerebellaire Ataxie – SEL1L related)

    OMIA

    002089-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het SEL1L gen van de hond die CA kan veroorzaken bij de Finse brak. Het betreft de variant (NC_006590.3(XM_022422296.1): c.1972T>C) die voor het eerst beschreven werd door Kyöstilä en medewerkers in 2012.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    CA-SELENOP (Cerebellaire Ataxie – SELENOP related)

    OMIA

    002089-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het SELENOP gen van de hond die CA kan veroorzaken bij de Belgische Herder. Het betreft de variant NC_051808.1:g.67456991_67473571del die voor het eerst beschreven werd door Christen en medewerkers in 2021.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 27/10/2021

    (Naar boven)

    CA-SNX14 (Cerebellaire Ataxie – SNX14 related)

    OMIA

    002089-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het SNX14 gen van de hond die CA kan veroorzaken bij de vizsla. Het betreft de variant (NC_006594.3(XM_022426319.1): c.2653+1G>A) die voor het eerst beschreven werd door Fenn en medewerkers in 2016.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    CCD ("Coat Color Dilute")

    OMIA

    000031-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond, in het MLPH gen van de hond, die een invloed heeft op de vachtkleur en bij sommige rassen gepaard kan gaan met Color Dilution Alopecia (voor rasspecifieke informatie gelieve eerst contact op te nemen met het LDG). Het betreft de variant NC_051829.1:g.48507045G>A die voor het eerst beschreven werd door Drögemüller en medewerkers in 2007.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • De vachtkleur van honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zal niet beïnvloed worden ten gevolge van de onderzochte variant. Deze honden kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen (“non-dilute”).
    • De vachtkleur van honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zal niet beïnvloed worden ten gevolge van de onderzochte variant. Deze honden zijn genetische dragers. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50% (“non-dilute-carrier”).
    • De vachtkleur van honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zal beïnvloed worden ten gevolge van de onderzochte variant. Daarenboven blijken dergelijke honden bij sommige rassen ook gepredisponeerd te zijn voor het ontwikkelen van CDA, hoewel andere nog onbekende factoren hiervoor verantwoordelijk zouden zijn. Honden die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen (“dilute”).

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 03/03/2021

    (Naar boven)

    CKCSID (" Congenital KeratoConjunctivitis Sicca and Ichthyosiform Dermatosis ")

    OMIA

    001683-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het FAM83H gen van de hond die CKCSID kan veroorzaken bij Cavalier King Charles Spaniels. Het betreft de 1-bp deletie NC_006595.3(JN_968466.1):c.977del(p.Pro326Hisfs*258) die voor het eerst beschreven werd door Forman en medewerkers in 2012.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CKCSID ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CKCSID ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CKCSID ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    CLAD1 (Canine Leukocyte Adhesion Deficiency type 1")

    OMIA

    000595-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het ITGB2 gen van de hond die CLAD kan veroorzaken bij Ierse Setters. Het betreft de variant NC_006613.3:g.38537012G>C die voor het eerst beschreven werd door Kijas en medewerkers in 1999.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CLAD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CLAD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CLAD ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    CLAD3 (Canine Leukocyte Adhesion Deficiency type 3")

    OMIA

    001525-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het FERMT3 gen van de hond die CLAD kan veroorzaken bij Duitse Herders. Het betreft de variant NC_051822.1(XM_038425194.1):c.1348_1349insAAGACGGCTGCC (p.(Leu450_Ala451insArgArgLeuPro)) die voor het eerst beschreven werd door Boudreaux en medewerkers in 2010.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CLAD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CLAD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CLAD ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update:11/02/2021

    (Naar boven)

    CMS (“Congenital Myastenic Syndrome”)

    OMIA

    000685-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het CHRNE gen van de hond die CMS kan veroorzaken bij de Jack Russel Terriër. Het betreft de variant NC_051809.1 (XM_038665283.1):c.807dup (p.(Gly270Argfs*58)) die voor het eerst beschreven werd door Rinz en medewerkers in 2015.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CMS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CMS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CMS ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 21/10/2022

    (Naar boven)

    CMR1 ("Canine multifocal retinopathy)

    OMIA

    001444-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het BEST1 gen van de hond die CMR1 kan veroorzaken bij de boerboel, bullmastiff, Engelse buldog, Engelse mastiff en de Pyrenese berghond. Het betreft de variant NC_006600.3 (NM_001097545.1): c. 73C>T (p.Arg25*) die voor het eerst beschreven werd door Guziewicz en medewerkers in 2007.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CMR1 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CMR1 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CMR1 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 08/12/2020

    (Naar boven)

    CN (Cyclische Neutropenie)

    alias: Cyclische Hematopoiese, "Gray Collie Syndrome"

    OMIA

    000248-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het AP3B1 gen van de hond die neutropenie kan veroorzaken bij Collies. Het betreft de 1-bp insertie ([GenBank:NC_006585.3] nt 28663129-30: -/A) die voor het eerst beschreven werd door Benson en medewerkers in 2003.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CN ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 07/09/2019

    (Naar boven)

    CNM (CentroNucleaire Myopathie)

    OMIA

    001374-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het HACD1 gen van de hond die CNM kan veroorzaken bij Labrador Retrievers. Het betreft de variant NC_051806.1 (NM_001025269.1):c.203_204ins[AJ876906.1:64_299] die voor het eerst beschreven werd door Pelé en medewerkers in 2005.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CNM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CNM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CNM ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 04/05/2022

    (Naar boven)

    CSS (Canine Scott Syndroom)

    OMIA

    001353-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het ANO6 gen van de hond die CSS kan veroorzaken bij Duitse Herders. Het betreft de variant NC_051831.1(XM_038438417.1):c.1934+1G>A p.(Trp646*) die voor het eerst beschreven werd door Brooks en medewerkers in 2015.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen CSS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen CSS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen CSS ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 28/03/2024

    (Naar boven)

    DH ("Dental Hypomineralization")

    OMIA

    002015-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het FAM20C gen van de hond die DH kan veroorzaken bij border collies. Het betreft variant ([Genbank:NC_006588.3] nt 16452327 ic: C/T) die voor het eerst beschreven werd door Hytönen en medewerkers in 2016.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen DH ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen DH ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen DH ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    DM (Degenerative Myelopathy) bij Berner Sennen

    OMIA

    000263-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het SOD1 gen van de hond die DM kan veroorzaken bij de Bernese Mountain Dog. Het betreft de variant NC_051835.1 (NM_001003035.1):c.52A>T (p.(Thr18Ser)) die voor het eerst beschreven werd door Wininger en medewerkers in 2011.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen DM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen DM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen DM ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Laatste update: 16/03/2022

    (Naar boven)

    DMD (Muscular Dystrophy, Duchenne type)

    alias: X-linked muscular dystrophy, Cavalier King Charles Spaniel Muscular Dystrophy

    OMIA

    001081-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het DMD gen (gelegen op het X-geslachtschromosoom) van de hond die progressieve degeneratie van de skeletspier en hartspier kan veroorzaken bij bepaalde hondenrassen. Bij de cavalier king charles spaniel betreft het de variant ([GenBank:NC_006621.3] nt 26956239 ic: G/T; gelegen op het X-geslachtschromosoom) die voor het eerst beschreven werd door Walmsley en medewerkers in 2010. Bij de golden retriever betreft het de variant ([GenBank:NC_006621.3] nt 27926946 ic: A/G) die voor het eerst beschreven werd door Sharp en medewerkers in 1992. Bij rottweilers betreft het de variant ([GenBank:NC_006621.3] nt 26626701 ic: G/T) die voor het eerst beschreven werd door Winand en medewerkers in 1994. Bij Norfolk terriers betreft het de variant ([GenBank:NC_006621.3] nt 27606021 ic: delG) die voor het eerst beschreven werd door Jenkins en Forman in 2015. Bij Japanse spitzen betreft het de variant ([GenBank:NC_006621.3] nt 27631972-33069482 inv) die voor het eerst beschreven werd door Atencia-Fernandez en medewerkers in 2015. Bij de Pembroke Welsh corgi betreft het de variant NC_006621.3: g.27721607_27721608ins(480) die voor het eerst beschreven werd door Smith en medewerkers in 2011.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Reuen (X/Y) die deze variant niet dragen (zij bezitten 1 normale genkopij) zullen geen DMD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Reuen (X/Y) die deze variant dragen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen DMD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders' en zullen de onderzochte variant doorgeven aan al hun vrouwelijke nakomelingen (niet aan de mannelijke nakomelingen).
    • Teven (X/X) die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen DMD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normale genkopij) zullen geen DMD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen DMD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders' en zullen de onderzochte variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden. Daarom is het ook aanbevolen om de genetische (vrouwelijke) dragers te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 16/09/2020

    (Naar boven)

    DSRA (Dental-skeletal-retinal anomaly )

    OMIA

    002465-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het MIA3 gen van de hond die DSRA kan veroorzaken bij de cane corso. Het betreft de NC_051842.1 (XM_038448491.1): c.3822+3_3822+4del (p.(Val1245_Lys1274del)) die voor het eerst beschreven werd door Christen en medewerkers in 2021.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen DSRA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen DSRA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen DSRA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 15/01/2022

    (Naar boven)

    DWLM (Dandy-Walker like Malformation)

    OMIA

    001947-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het VLDLR gen van de hond die DWLM kan veroorzaken bij Eurasiërs. Het betreft de variant NC_051805.1(XM_038653490.1): c.1713delC (p.(Trp572Glyfs*10)) die voor het eerst beschreven werd door Frischknecht en medewerkers in 2013.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen DWLM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen DWLM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen DWLM ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    F7 (Factor VII Deficiency)

    OMIA

    000361-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het F7 gen van de hond die F7 deficiëntie kan veroorzaken bij de Airdale Terriiër, Alaskan Klee Kai, Alaska Malamute, American Foxhound, beagle, Finse Brak, Duitse Staander, Riesenschnauzer, Ierse Waterspaniël, Japanse Spits, Dwergschnauzer, Vlinderhondje, Deerhound, Sealyhamterriër en Welsh Springerspaniël. Het betreft de variant NC_051826.1 (NM_001048033.1):c.407G>A (p.Gly136Glu) die voor het eerst beschreven werd door Callan en medewerkers in 2006.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen F7 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen F7 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen F7 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 01/09/2023

    (Naar boven)

    FNAD (Fatal-onset Neuro-Axonal Dystrophy)

    OMIA

    000715-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het MFN2 gen van de hond die FNAD kan veroorzaken bij de reuzenschnauzer en de beagle. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006584.3] nt 84289961delGGA ic) die voor het eerst beschreven werd door Fyfe en medewerkers in 2011.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen FNAD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen FNAD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen FNAD ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    GBM (Galblaas Mucocele)

    OMIA

    001524-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het ABCB4 gen van de hond die galblaas mucocele kan veroorzaken bij de Sheltie, Cairn Terrier, Cocker Spaniel en Pomeranian. Het betreft de insertie ([GenBank:NC_006596.3] nt 13584928-9 ic: CT/CGT) die voor het eerst beschreven werd door Mealey en medewerkers in 2010.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen GBM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • De meeste honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen GBM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze 'genetisch dominante lijders' deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zijn tot nog toe niet aangetroffen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    GLD ("Globoid Cell Leukodystrophy")

    alias: Krabbe Disease

    OMIA

    000578-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het GALC gen van de hond die Krabbe disease kan veroorzaken bij de Ierse Setter. Het betreft de 78-bp insertie ([GenBank:NC_006590.3] na positie nt 59294627 ic) die voor het eerst beschreven werd door McGraw en medewerkers in 2006.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen GLD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen GLD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen GLD ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    GR_PRA1 (Golden Retriever Progressieve Retinale Atrofie 1)

    OMIA

    001572-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het SLC4A3 gen van de hond die PRA kan veroorzaken bij de Golden Retriever. Het betreft de 1-bp insertie ([GenBank:NC_006619.3] nt 26145746) die voor het eerst beschreven werd door Downs en medewerkers in 2011.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen GR_PRA1 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen GR_PRA1 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen GR_PRA1 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    H-A (Hemofilie A)

    OMIA

    000437-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het F8 gen van de hond die Hemofilie A kan veroorzaken bij Duitse herders, boxers en de old English sheepdog. Bij de Duitse herder betreft het de G/A variant ([GenBank:NC_006621.3] nt 123043081 ic) die voor het eerst beschreven werd door Mischke en medewerkers in 2011. Een tweede variant in dit ras betreft ([GenBank:NC_006621.3] nt 122975611 G>A ic) die voor het eerst werd beschreven door Christopherson en medewerkers in 2014. Bij de boxer betreft het de variant ([GenBank:NC_006621.3] nt 122981181 C>G ic) die voor het eerst werd beschreven door Christopherson en medewerkers in 2014. Bij de old English sheepdog werd de variant betreft ([GenBank:NC_006621.3] nt 122973422 C>T ic) voor het eerst beschreven door Lozier en medewerkers in 2016.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Reuen (X/Y) die deze variant niet dragen (zij bezitten 1 normale genkopij) zullen geen H-A ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Reuen (X/Y) die deze variant dragen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen H-A ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders'. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun vrouwelijke nakomelingen (niet aan de mannelijke nakomelingen).
    • Teven (X/X) die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen H-A ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normale genkopij) zullen geen H-A ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen H-A ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders‘. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden. Daarom is het ook aanbevolen om de genetische (vrouwelijke) dragers te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    HB (Hemofilie B)

    OMIA

    000438-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het F9 gen van de hond die HB kan veroorzaken bij de Rhodesian ridgeback. Het betreft de variant NC_006621.3 (NM_001003323.2): c.731G>A (p.G244E) die voor het eerst beschreven werd door Mischke en medewerkers in 2011.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Reuen (X/Y) die deze variant niet dragen (zij bezitten 1 normale genkopij) zullen geen HB ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Reuen (X/Y) die deze variant dragen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen HB ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders'. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun vrouwelijke nakomelingen (niet aan de mannelijke nakomelingen).
    • Teven (X/X) die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen HB ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normale genkopij) zullen geen HB ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen HB ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders‘. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden. Daarom is het ook aanbevolen om de genetische (vrouwelijke) dragers te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 14/08/2020

    (Naar boven)

    HC ("Hereditary Cataract")

    OMIA

    001758-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het HSF4 gen van de hond die cataract kan veroorzaken bij Australische Herders. Het betreft de 1-bp deletie NC_051809.1 (NM_001048121.1):c.971del (p.(Pro324Hisfs*87)) die voor het eerst beschreven werd door Mellersh en medewerkers in 2006. Let wel, er zijn indicaties dat cataract ook kan veroorzaakt worden door andere, nog onbekende, variants.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen HC ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) hebben een grote kans om HC te ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze 'genetisch dominante lijders' deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen bijna allemaal HC ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze 'genetisch dominante lijders' deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 100%.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 25/03/2021

    (Naar boven)

    HFH ("Hereditary Footpad Hyperkeratosis")

    OMIA

    001327-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het FAM83G gen van de hond die HFH kan veroorzaken bij de Ierse terriër. Het betreft de variant ([GenBank: NC_006595.3] nt 29714606 G>T, ic) die voor het eerst beschreven werd door Drögemüller en medewerkers in 2014.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen HFH ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen HFH ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen HFH ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    HUU ("HyperUricosuria and hyperUricemia)

    alias: urolithiasis

    OMIA

    001033-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het SLC2A9 gen van de hond die een verhoogd urinezuur-gehalte in urine/bloed en blaas/nierstenen kan veroorzaken bij de Amerikaanse Staffordshirebulterriër, Aurstralische herder, Zwarte Russische terriër, Bulldog, Dalmatiër, Duitse herder, Reuze Schnauzer, Jack Russell Terriër, Labrador Retriever, Grote Münsterländer, Parson Russell-terriër, Pitbull, Pomeriaan, Boerboel en Weimarse staande hond. Het betreft de variant NC_051807.1 (NM_001130835.2):c.563G>T p.(Cys188Phe) die voor het eerst beschreven werd door Bannasch in 2008.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen blaas/nierstenen ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen blaas/nierstenen ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) kunnen blaas/nierstenen ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 12/05/2023

    (Naar boven)

    IGS-AMN (Imerslund-Gräsbeck Syndroom 1 - AMN related)

    alias: intestinal cobalamin malabsorption, megablastic anemia 1 (MGA1)

    OMIA

    000565-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het AMN gen van de hond die IGS kan veroorzaken bij de Australische Herder. Het betreft de variant die voor het eerst beschreven werd door He en medewerkers in 2005.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen IGS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen IGS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen IGS ontwikkelen. Lijders zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    IGS-CUBN (Imerslund-Gräsbeck Syndroom - CUBN related) - Border Collie

    alias: intestinal cobalamin malabsorption, megablastic anemia 1 (MGA1)

    OMIA

    001786-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het CUBN gen van de hond die IGS kan veroorzaken bij border collies. Het betreft de variant NC_051806.1 (NM_001003148.2):c.8392del (p.(Gln2798Argfs*3)) die voor het eerst beschreven werd door Owczarek-Lipska en medewerkers in 2013.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen IGS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen IGS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen IGS ontwikkelen. Lijders zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 11/05/2022

    (Naar boven)

    IGS-CUBN (Imerslund-Gräsbeck Syndroom - CUBN related) - Beagle

    alias: intestinal cobalamin malabsorption, megablastic anemia 1 (MGA1)

    OMIA

    001786-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het CUBN gen van de hond die IGS kan veroorzaken bij beagles. Het betreft het de 1-bp deletie (c.786delC) die voor het eerst beschreven werd door Fyfe en medewerkers in 2014.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen IGS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen IGS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen IGS ontwikkelen. Lijders zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    JLPP ("Juvenile Laryngeal Paralysis & Polyneuropathy")

    OMIA

    001970-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het RAB3GAP1 gen van de hond die JLPP kan veroorzaken bij de zwarte Russische terriër en Rottweilers. Het betreft de variant NC_051823.1 (XM_038426167.1):c.743del p.(Pro248Leufs*4) die voor het eerst beschreven werd door Mhlanga-Mutangadura en medewerkers in 2016.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen JLPP ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen JLPP ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen JLPP ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 22/06/2023

    (Naar boven)

    JME ("Juvenile Myoclonic Epilepsy")

    OMIA

    002095-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het DIRAS1 gen van de hond die JME kan veroorzaken bij Rhodesian Ridgebacks. Het betreft de variant NC_051824.1 (XM_038429211.1): c.564_567del (p.(Asp189Alafs*115)) die voor het eerst beschreven werd door Wielaender en medewerkers in 2017.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen JME ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen JME ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen JME ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 22/04/2021

    (Naar boven)

    L2HGA ("L-2-Hydroxyglutaric Aciduria")

    OMIA

    001371-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het L2HGDH gen van de hond die L2HGA kan veroorzaken bij Staffordshire bull terriers. Het betreft de variant NC_051812.1 (XM_038673586.1):c.[1298T>C; 1300C>T] (p.[leu433pro; his434Tyr]) die voor het eerst beschreven werd door Penderis en medewerkers in 2007

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen L2HGA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen L2HGA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen L2HGA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 15/09/2020

    (Naar boven)

    LCA (Leber Congenitale Amaurose)

    alias: CSNB (congenitale stationaire nachtblindheid)

    OMIA

    001222-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het RPE65 gen van de hond die het zicht kan aantasten bij Briards. Het betreft de 4-bp deletie ([GenBank:NC_006588.3] nt 76893207-10: AGAA/----) die voor het eerst beschreven werd door Aguirre en medewerkers in 1998.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen LCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen LCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen LCA ontwikkelen. Lijders zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    LEMP ("Leukoencephalomyelopathy") - Leonberger

    OMIA

    001788-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het NAPEPLD gen van de hond die LEMP kan veroorzaken bij de Leonberger. Het betreft de variant NC_051822.1 (XM_038423894.1): c.538G>C (p.(Ala180Pro)) die voor het eerst beschreven werd door Minor et al. (2018)

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen LEMP ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen LEMP ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen LEMP ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Lijders zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 01/06/2022

    (Naar boven)

    LEMP ("Leukoencephalomyelopathy") - Rottweiler

    OMIA

    001788-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het NAPEPLD gen van de hond die LEMP kan veroorzaken bij de rottweiler en Duitse dog. Het betreft de variant NC_051822.1 (XM_038423894.1):c.345dup (p.Glu116Argfs*187)) die voor het eerst beschreven werd door Minor et al. (2018)

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen LEMP ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen LEMP ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen LEMP ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Lijders zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    LPPN (Larynx Paralyse en Polyneuropathie)

    OMIA

    002301-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in CNTNAP1 gen van de hond die LPPN kan veroorzaken bij Leonbergers, labrador Retrievers en Sint Bernard. Het betreft de variant NC_051813.1 (XM_038676406.1): c.2810G>A (p.(Gly937Glu)) die voor het eerst beschreven werd door Letko en medewerkers in 2020.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen LPPN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen LPPN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen waarschijnlijk LPPN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Laatste update: 20/05/2022

    (Naar boven)

    MCAD ("MCAD deficiency")

    OMIA

    002585-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het ACADM gen van de hond die MCAD deficiëntie kan veroorzaken bij de Cavalier king charles spaniel. Het betreft de variant NC_051810.1(XM_038670386.1):c.444_445delinsGTTAATTCTCAATATTGTCTAAGAATTATG(p.(Thr150Ilefs*6)) die voor het eerst beschreven werd door Christen en medewerkers in 2022.​

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen MCAD deficiëntie ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen MCAD deficiëntie ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen MCAD deficiëntie ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Lijders zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 06/12/2022

    (Naar boven)

    MDR1 (Multidrug Resistentie 1)

    alias: invermectine gevoeligheid

    OMIA

    001402-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het ABCB1 gen van de hond die een overgevoeligheid voor bepaalde geneesmiddelen (zoals ivermectine, chemotherapeutica, ACP en loperamide) kan veroorzaken bij bepaalde rassen. Het betreft de 4-bp deletie NC_051818.1 (NM_001003215.2):c.230_233del (p.(Asp77Alafs*16)) die voor het eerst beschreven werd door Mealey en medewerkers in 2001. Deze variant wordt vooral aangetroffen bij de Collie, Longhaired Whippet, Shetland Sheepdog, (Miniature) Australian Shepherd, Wäller, White Swiss Shephard, Old English Sheepdog, Border Collie, McNab, Silken Windhound, German Shephard,...

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • “MDR-resistent”: de hond bezit de onderzochte variant niet. Hij zal de door deze variant veroorzaakte MDR-gevoeligheid dus niet bezitten en kan deze variant uiteraard ook niet doorgeven aan zijn nakomelingen.
    • “beperkt MDR-resistent”: de hond bezit 1 kopij van het ABCB1 gen met de onderzochte variant. Hij kan hierdoor een verhoogde gevoeligheid bezitten voor bepaalde dosissen van bepaalde geneesmiddelen die gerelateerd zijn met MDR1 en zal deze variant ook doorgeven aan 50% van zijn nakomelingen.
    • “MDR-gevoelig”: de hond bezit 2 kopijen van het ABCB1 gen met de onderzochte variant. Hij zal hierdoor hevige overgevoeligheidsreacties vertonen als reactie op geneesmiddelen die gerelateerd zijn met MDR1 en zal deze variant ook doorgeven aan al zijn nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    MH ("Malignant Hyperthermia")

    OMIA

    000621-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het RYR1 gen van de hond die MH kan veroorzaken bij Collie, Doberman Pinscher, Engelse Springer Spaniel, Duitse Herder, Greyhound, Labrador, Pointer en Sint Bernard. Het betreft de variant NC_051805.1 (XM_038657076.1): c.1643T>C (p.(Val548Ala)) die voor het eerst beschreven werd door Roberts en medewerkers in 2001.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen MH ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) kunnen MH ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze ‘genetisch dominante lijders’ de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.

    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) kunnen MH ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Lijders zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    MLS ("Musladin-Lueke syndrome")

    OMIA

    001509-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variatie aangetoond in het ADAMTSL2 gen van de hond die MLS kan veroorzaken bij de beagle. Het betreft de variatie NC_051813.1 (XM_038678065.1): c.661C>T (p.(Arg221Cys)) die voor het eerst beschreven werd door Bader en medewerkers in 2010.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen MLS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen MLS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Ze zijn ‘genetische dragers’. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.

    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen MLS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variatie niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variatie dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variatie niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 23/05/2022

    (Naar boven)

    MOD ("Multiple Ocular Defects")

    OMIA

    002811-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het COL11A1 gen van de hond die MOD kan veroorzaken bij de Old English Sheepdog. Het betreft de variatie NC_051810.1(XM_038669981.1):c.4775T>C p.(Phe1592Ser) die voor het eerst beschreven werd door Stanbury en medewerkers in 2023.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen MOD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen meer dan waarschijnlijk MOD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Ze zijn ‘genetisch dominante lijders’. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.

    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen meer dan waarschijnlijk een ernstige vorm van MOD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variatie niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variatie dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variatie niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 23/02/2024

    (Naar boven)

    MPSI (Mucopolysaccharidose I)

    OMIA

    000664-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het IDUA gen van de hond die een lysosomale stapelingsziekte kan veroorzaken bij Plott hounds. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006585.3] nt 91534420 ic: G/A) die voor het eerst beschreven werd door Menon en medewerkers in 1992.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen MPSI ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen MPSI ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen MPSI ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    MPSVII (Mucopolysaccharidose VII)

    alias: Sly syndroom

    OMIA

    000667-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het GUSB gen van de hond die een lysosomale stapelingsziekte kan veroorzaken bij Duitse Herders. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006588.3] nt 741429 ic: G/A) die voor het eerst beschreven werd door Ray en medewerkers in 1998.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen MPSVII ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen MPSVII ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen MPSVII ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    MTC (MacroThromboCytopenia) - Cavalier King Charles Spaniel

    OMIA

    001001-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het TUBB1 gen van de hond die een verlaging van het aantal bloedplaatjes tot gevolg heeft bij de cavalier king charles spaniel, chihuahua, Engelse toy spaniel, Havanees, Jack Russell terrier, labradoodle, labrador retriever, maltezer, poedel en shih tzu. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006606.3] nt 43766144: G/A) die voor het eerst beschreven werd door Davis en medewerkers in 2008.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen verlaging van het aantal bloedplaatjes vertonen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) hebben meestal slechts 100.000 - 250.000 bloedplaatjes/µl bloed ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische lijders'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) hebben meestal slechts 20.000 - 90.000 bloedplaatjes/µl bloed ten gevolge van de onderzochte variant. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven

    MTC (MacroThromboCytopenia) - Norfolk en Cairn Terrier

    OMIA

    001001-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het TUBB1 gen van de hond die een verlaging van het aantal bloedplaatjes tot gevolg heeft bij de Norfolk terrier en de Cairn terrier. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006606.3] nt 43761303: G/A) die voor het eerst beschreven werd door Gelain en medewerkers in 2014.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen verlaging van het aantal bloedplaatjes vertonen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen verlaging van het aantal bloedplaatjes vertonen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) hebben meestal slechts 19.000 - 110.000 bloedplaatjes/µl bloed ten gevolge van de onderzochte variant. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    NAD (Neuroaxonal Dystrophy)

    OMIA

    000703-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het VPS11 gen van de hond die NAD kan veroorzaken bij Rottweilers. Het betreft de variant NC_ 051809.1 (XM_038664676.1): c.2504A>G (p.(His835Arg)) die voor het eerst beschreven werd door Lucot en medewerkers in 2018.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NAD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NAD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NAD ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 22/04/2022

    (Naar boven)

    NA-LR (Narcolepsie - Labrador Retriever)

    OMIA

    000703-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het HCR TR2 gen van de hond die narcolepsie kan veroorzaken bij Labrador Retrievers. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006594.3] nt 22620881G>A) die voor het eerst beschreven werd door Lin en medewerkers in 1999.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    NA-T (Narcolepsie - Teckel)

    OMIA

    000703-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het HCRTR2 gen van de hond die narcolepsie kan veroorzaken bij Teckels. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006594.3]c.160G>A) die voor het eerst beschreven werd door Hungs en medewerkers in 2001.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    NCL1 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 1)

    OMIA

    001504-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het PPT1 gen van de hond die NCL1 kan veroorzaken bij Teckels. Het betreft de variant NC_051819.1 (NM_001010944.1): c.736_737insC (p.Phe246SerFs*31) die voor het eerst beschreven werd door Sanders en medewerkers in 2010.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NCL1 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NCL1 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NCL1 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 08/10/2021

    (Naar boven)

    NCL2 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 2)

    OMIA

    001472-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het TPP1 gen van de hond die NCL2 kan veroorzaken bij Teckels. Het betreft variant NC_051825.1 (NM_001013847.1):c.325del (p.(Arg109Glyfs*6)) die voor het eerst beschreven werd door Awano en medewerkers in 2006.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NCL2 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NCL2 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NCL2 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    NCL5 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 5) - Border Collie

    OMIA

    001482-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het CLN5 gen van de hond die NCL5 kan veroorzaken bij bepaalde hondenrassen. Bij Border Collie en Australische veedrijvershond betreft het de variant NC_051826.1 (NM_001011556.1):c.619C>T (p.(Gln207*)) die voor het eerst beschreven werd door Melville en medewerkers in 2005

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NCL5 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NCL5 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NCL5 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 19/04/2023

    (Naar boven)

    NCL5 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 5) - Golden Retriever

    OMIA

    001482-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het CLN5 gen van de hond die NCL5 kan veroorzaken bij bepaalde hondenrassen. Bij Golden Retriever betreft het de variant NC_051826.1 (NM_001011556.1):c.935_936del p.(Glu312Valfs*6) die voor het eerst beschreven werd door Gilliam en medewerkers in 2015

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NCL5 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NCL5 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NCL5 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 21/09/2023

    (Naar boven)

    NCL6 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 6)

    OMIA

    001443-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het CLN6 gen van de hond die NCL6 kan veroorzaken bij Australische Herders. Het betreft de variant NC_051834.1 (XM_038442766.1):c.829T>C (p.(Trp277Arg)) die voor het eerst beschreven werd door Katz en medewerkers in 2011.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NCL6 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NCL6 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NCL6 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 31/03/2021

    (Naar boven)

    NCL7 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 7)

    OMIA

    001962-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het MFSD8 gen van de hond die NCL7 kan veroorzaken bij de chihuahua en de Chinese gekuifde naakthond. Het betreft de variant NC_051823.1 (XM_038425779.1):c.846del (p.(Phe282Leufs*13)) die voor het eerst beschreven werd door Guo en medewerkers in 2015.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NCL7 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NCL7 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NCL7 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    NCL8 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 8)

    OMIA

    001506-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het CLN8 gen van de hond die NCL8 kan veroorzaken bij Australische Herders en Duitse Staanders. Het betreft de variant NC_051814.1 (NM_001012343.1):c.585G>A (p.(Trp195*)) die voor het eerst beschreven werd door Guo en medewerkers in 2014. Bij de Engelse setter en Gordon setter betreft het de variant NC_051841.1 (NM_001012343.1):c.491T>C (p.(Leu164Pro)) die voor het eerst beschreven werd door Katz en medewerkers in 2005.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NCL8 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NCL8 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NCL8 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 24/03/2021

    (Naar boven)

    NCL12 (Neuronale Ceroid Lipofuscinose 12)

    OMIA

    001552-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het ATP13A2 gen van de hond die NCL12 kan veroorzaken bij Tibetaanse Terriërs. Het betreft de G-deletie NC_051806.1 (XM_038660178.1):c.1623del (p.(Val543Trp*55)) die voor het eerst beschreven werd door Farias en medewerkers in 2011.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NCL12 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NCL12 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NCL12 ontwikkelen (late onset). Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 19/10/2021

    (Naar boven)

    NEWS (”Neonatal Encephalopathy With Seizures”)

    OMIA

    001471-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het ATF2 gen van de hond die een neonatale encephalopathie kan veroorzaken bij de Poedel. Het betreft de variant NC_ 051840.1 (XM_038447122.1): c.152T>G p.(Met51Arg) die voor het eerst beschreven werd door Chen en medewerkers in 2008.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen NEWS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen NEWS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen NEWS ontwikkelen en sterven tijdens de eerste levensmaanden.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 28/07/2023

    (Naar boven)

    OI-D ("Osteogenesis Imperfecta" - Dachshund)

    OMIA

    000754-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het SERPINH1 gen van de hond die OI-D kan veroorzaken bij Teckels. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006603.3] nt 23033735 ic : T/C) die voor het eerst beschreven werd door Drögemüller en medewerkers in 2009.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen OI-D ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen OI-D ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze 'genetische dragers' deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen OI-D ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    OI-GR ("Osteogenesis Imperfecta" - Golden Retriever)

    OMIA

    000754-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het COL1A1 gen van de hond die OI-GR kan veroorzaken bij Golden Retrievers. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006591.3] nt 26193593ic: G/C) die voor het eerst beschreven werd door Campbell en medewerkers in 2000.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen OI ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen OI ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze 'genetisch dominante lijders' deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zijn tot nog toe niet beschreven.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    OSD1 ("OculoSkeletal Dysplasia 1")

    OMIA

    001522-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het COL9A3 gen van de hond die OSD1 kan veroorzaken bij labrador retrievers. Het betreft de 1-bp insertie ([GenBank:NC_006606.3] nt 46653419: -/G) die voor het eerst beschreven werd door Goldstein en medewerkers in 2010.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen OSD1 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen OSD1 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze 'genetische dragers' deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen OSD1 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    PKD ("Polycystic Kidney Disease")

    OMIA

    000807-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het PKD1 gen van de hond die PKD kan veroorzaken bij de bull terriër. Het betreft de variant ([GenBank: NC_006600.3 ] g.16987327_16987328insC) die voor het eerst beschreven werd door Minor et al. (2018).

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen PKD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen PKD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze 'genetische dragers' deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen PKD ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    PLL (Primaire Lens Luxatie)

    alias: "ectopia lentis"

    OMIA

    000588-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het ADAMTS17 gen van de hond die primaire lens luxatie kan veroorzaken in vele hondenrassen. Het betreft de variant NC_051807.1 (XM_038661189.1):c.1473+1G>A die voor het eerst beschreven werd door Farias en medewerkers in 2010. Deze variant is ondertussen al aangetoond bij de Amerikaanse cocker spaniël, Amerikaanse eskimohond, Amerikaanse naakthond, Australische veedrijvershond, bassett griffon vendeen, border collie, Braziliaanse terriër, Bretoense Spaniël (Epagneul Breton), bull terriër, cavalier king charles spaniel, Chinese Foo Dog, Chinese gekuifde naakthond, draadharige fox terriër, Duitse jachtterriër (Jagd terriër), Engelse cocker spaniel, griffon bruxellois, jack russell terriër, kromfohrländer, lakeland terriër, lhasa apso, miniatuur bull terriër, miniatuur pincher, mopshond (pug), Norfolk terriër, Norwich terriër, parson russell terriër, patterdale terriër (fellterriër), pumi, rat terriër, russell terriër, sealyham terriër, shar pei, shih tzu, Spaanse waterhond, standaard poedel, tenterfield terriër, Tibetaanse terriër, Tsjecho-Slowaakse wolfhond, toy fox terriër, volpino italiano, Welsh terriër en hybriden/mix-breeds.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Dieren die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen PLL ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen. Men kan hiermee uiteraard niet uitsluiten dat deze honden in uitzonderlijke gevallen toch PLL ontwikkelen ten gevolge van andere oorzaken (bv. traumas of andere nog niet gekende variants).
    • Meer dan 90% van de honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen PLL ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Omdat ongeveer 10%, om een nog niet opgehelderde reden, wel PLL ontwikkelt, worden zij beschouwd als 'genetische dragers' en lopen een 'laag risico' op het ontwikkelen van PLL. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Meer dan 90% van de honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen PLL ontwikkelen op 4-8 jarige leeftijd. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders' en lopen een 'hoog risico' op het ontwikkelen van PLL. Dergelijke dieren zullen deze variant ook doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    PMDS (Persisterend Kanaal van Müller Syndroom)

    OMIA

    000791-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het AMHR2 gen van de hond die infertiliteit en testikeltumoren kan veroorzaken bij de Dwergschnauzer. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006609.3] nt 1794738 ic: C/T) die voor het eerst beschreven werd door Wu en medewerkers in 2009.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen PMDS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen PMDS ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen deze variant doorgeven aan al hun nakomelingen. Ongeveer 50% van de reuen zal PMDS ontwikkelen, terwijl alle teven fenotypisch normaal zullen zijn.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    PN - ARHGEF10 (Polyneuropathy - ARHGEF10 related)

    OMIA

    001917-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in ARHGEF10 gen van de hond die PN kan veroorzaken bij Leonbergers en Sint Bernards. Het betreft de variant NC_051820.1 (XM_038690377.1): c.1955_1958+6del (p.Arg653Profs*7)) die voor het eerst beschreven werd door Ekenstedt en medewerkers in 2014.​

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen PN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen waarschijnlijk geen PN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen PN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Laatste update: 30/05/2022

    (Naar boven)

    PN - GJA9 (Polyneuropathy - GJA9 related)

    OMIA

    002119-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in GJA9 gen van de hond die PN kan veroorzaken bij Leonbergers. Het betreft de variant NC_051819.1 (XM_038687476.1): c.1107_1108del (p.(Glu370Asnfs*13)) die voor het eerst beschreven werd door Becker en medewerkers in 2017.​

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen PN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) hebben een verhoogde kans om PN te ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dominante lijders'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) hebben een verhoogde kans om PN te ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. 'Genetisch dominante lijders' die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Laatste update: 20/05/2022

    (Naar boven)

    PN - NDRG1 - AM (Polyneuropathy - NDRG1 related - Alaskan Malamute)

    OMIA

    002120-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het NDRG1 gen die PN kan veroorzaken bij de Alaskan malamute. Het betreft de variant NC_051817.1 (XM_038684538.1):c.293G>T(p.Gly98Val) die voor het eerst beschreven werd door Bruun en medewerkers in 2013.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen PN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen PN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen PN ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 18/10/2021

    PN - NDRG1 - G (Polyneuropathy - NDRG1 related - Greyhound)

    OMIA

    002120-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het NDRG1 gen die PN kan veroorzaken bij de Greyhound. Het betreft de variant NC_051817.1 (NM_001284434.1):c.1080_1089del (p.Arg361Serfs*?) die voor het eerst beschreven werd door Drögemüller en medewerkers in 2010.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen PN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen PN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen PN ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 27/11/2023

    PPM (Paradoxial Pseudomyotonia)

    OMIA

    002645-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het SLC7A10 gen van de hond die PPM kan veroorzaken bij Engels springerspaniël en Engelse cockerspaniël. Het betreft de variant NC_051805.1 (XM_038657577.1):c.126C>A (p.(Cys42*)) die voor het eerst beschreven werd door Van Poucke en medewerkers in 2023.​​

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen PPM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen PPM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen PPM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. 'Lijders' die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Laatste update: 10/03/2023

    (Naar boven)

    PRA-P ("Progressive Retinal Atrophy – Papillon")

    OMIA

    000830-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het CNGB1 gen van de hond die PRA kan veroorzaken bij vlinderhondjes (papillon). Het betreft de INDEL ([GenBank:NC_006584.3] nt 58622673-5 ACT/CTAGCTAC) die voor het eerst beschreven werd door Ahonen en medewerkers in 2013.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen PRA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen PRA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze 'genetische dragers' deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen PRA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    PRA3 ("Progressive Retinal Atrophy type 3")

    OMIA

    001918-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het FAM161A gen van de hond die PRA3 kan veroorzaken bij de Tibetaanse Terriër en Tibetaanse Spaniel. Het betreft de variant NC_051814.1 (XM_038680695.1): c.1758-15_1758-16ins(230) die voor het eerst beschreven werd door Downs en medewerkers in 2014.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen PRA3 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen PRA3 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze'genetische dragers' deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen PRA3 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 15/10/2021

    (Naar boven)

    PxD (Paroxysmale Dyskinesie)

    OMIA

    002084-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het PIGN gen van de hond die PxD kan veroorzaken bij de Ierse softcoated wheaten terriër. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006583.3] nt 14705240 C>T) die voor het eerst beschreven werd door Kolicheski en medewerkers in 2017. 

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen PxD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen PxD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze 'genetische dragers' deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen PxD ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    RCD1 ("Rod-Cone Dysplasia 1)

    OMIA

    000882/001669-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het PDE6B gen van de hond die "early-onset progressive retinal atrophy" kan veroorzaken bij de American staffordshire terriër, Ierse setter en sloughi. Bij Ierse setters betreft het de variant ([GenBank:NC_006585.3] nt 91747714 ic: G/A) die voor het eerst beschreven werd door Suber en medewerkers in 1993. Bij sloughis betreft het de 8-bp insertie ([GenBank:NC_006585.3] nt 91747686 ic: --------/TGAAGTCC) die voor het eerst beschreven werd door Dekomien en medewerkers in 2000. Bij American staffordshire terriërs betreft het de deletie([GenBank:NC_006585.3] nt 94574289_94574291 del) die voor het eerst beschreven werd door Goldsten en medewerkers in 2013.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die de betreffende variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen RCD1 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die de betreffende variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen RCD1 symptomen ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die de betreffende variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen RCD1 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    RCD3 ("Rod-Cone Dysplasia 3)

    OMIA

    001314-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het PDE6A gen van de hond die RCD3 kan veroorzaken bij de Cardigan Welsh Corgi. Het betreft de variant NC_006586.3 (NM_001003073.1): c.1847delA (p.AsnThrfs*28) die voor het eerst beschreven werd door Petersen-Jones en medewerkers in 1999.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die de betreffende variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen RCD3 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die de betreffende variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen RCD3 symptomen ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die de betreffende variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen RCD3 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 19/08/2020

    (Naar boven)

    RCD4 ("Rod-Cone Dysplasia 4)

    OMIA

    001575-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het PCARE gen van de hond die "late-onset progressive retinal atrophy" kan veroorzaken bij de Gordon setter, Ierse setter, miniatuur poedel, Old Danish pointer (gammel dansk hønsehund), Poolse laaglandherder (Polski owczarek nizinny), standaard poedel, Tatrahond (Polski owczarek podhalanski) en Tibetaanse terriër. Het betreft de 1-bp insertie NC_051821.1 (NM_001284459.1):c.3149dup (p.(Cys1051Valfs*91)) die voor het eerst beschreven werd door Downs en medewerkers in 2012.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die de betreffende variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen RCD4 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die de betreffende variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen RCD4 symptomen ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die de betreffende variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen RCD4 ontwikkelen (late onset). Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 18/10/2021

    (Naar boven)

    RCND (Renale Cystadenocarcinoma en Nodulaire Dermatofibrose)

    alias: renaal kanker syndroom

    OMIA

    001335-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het FLCN gen van de hond (alias BHD) die renale cystadenocarcinoma en nodulaire dermatofibrose veroorzaakt bij Duitse Herders. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006587.3] nt 42186445: A/G) die voor het eerst beschreven werd door Lingaas en medewerkers in 2003.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen RCND ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen RCND ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. De kans dat deze 'genetisch dominante lijders' deze variant zullen doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zijn tot nog toe niet aangetroffen, wellicht omdat dit genotype embryonaal letaal is.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    RDEB ("Recessive Dystrophic Epidermolysis Bullosa")

    OMIA

    000341-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het COL7A1 gen van de hond die RDEB kan veroorzaken bij Golden Retrievers. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006602.3] nt 40538034: G/C) die voor het eerst beschreven werd door Baldeschi en medewerkers in 2003.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die de betreffende variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen RDEB ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die de betreffende variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen RDEB symptomen ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die de betreffende variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen RDEB ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    SCA-CAPN1 (SpinoCerebellaire Ataxie – CAPN1 related)

    OMIA

    001820-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het CAPN1 gen van de hond die SCA kan veroorzaken bij de parson russell terriër. Het betreft de variant NC_051822.1(XM_038425033.1):c.344G>A (p.(Cys115Tyr)) die voor het eerst beschreven werd door Forman en medewerkers in 2013.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen SCA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    SCA-ITPR1 (SpinoCerebellaire Ataxie – ITPR1 related)

    OMIA

    002097-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het ITPR1 gen van de hond die SCA kan veroorzaken bij de spinone italiano. Het betreft de variant NC_051824.1:g.12923647CTT[7_651] (p.(compromised expression)) die voor het eerst beschreven werd door Forman en medewerkers in 2015.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen SCA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    SCA-KCNJ10 (SpinoCerebellaire Ataxie – KCNJ10 related, T)

    OMIA

    002089-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het KCNJ10 gen van de hond die SCA kan veroorzaken bij de Jack Russell Terriër, Parson Russell Terriër, Gladharige Fox Terriër en Toy Fox Terriër. Het betreft de variant NC_051842.1(XM_038448705.1):c.627C>G (p.(Ile209Met)) die voor het eerst werd beschreven door Gilliam en medewerkers in 2014.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen SCA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 20/09/2023

    (Naar boven)

    SCA-KCNJ10 (SpinoCerebellaire Ataxie – KCNJ10 related, M)

    OMIA

    002089-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het KCNJ10 gen van de hond die SCA kan veroorzaken bij de Mechelse herder. Het betreft de variant NC_051842.1 (XM_038448705.1): c.986T>C (p.(Leu329Pro)) die voor het eerst beschreven werd door Van Poucke en medewerkers in 2017.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen SCA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 14/10/2022

    (Naar boven)

    SCA-PNPLA8 (SpinoCerebellaire Ataxie – PNPLA8 related)

    OMIA

    000824-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het PNPLA8 gen van de hond die SCA kan veroorzaken bij Australische herders. Het betreft de variant NC_051822.1 (XM_038423736.1):c.1169_1170dup (p.(His391Phefs*4)) die voor het eerst beschreven werd door Abitbol en medewerkers in 2022.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen SCA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 23/09/2022

    (Naar boven)

    SCA-SLC12A6 (SpinoCerebellaire Ataxie – SLC12A6 related)

    OMIA

    /

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het SLC12A6 gen van de hond die SCA kan veroorzaken bij de Mechelse herder. Het betreft de variant (NC_006612.3(XM_014109414.2): c.178_181delinsCATCTCACTCAT) die voor het eerst beschreven werd door Van Poucke en medewerkers in 2019.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen SCA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    SCA-SPTBN2 (SpinoCerebellaire Ataxie – SPTBN2 related)

    OMIA

    002092-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het SPTBN2 gen van de hond die SCA kan veroorzaken bij de beagle. Het betreft de variant NC_051822.1 (XM_038424853.1):c.5855_5862del (p.Ile1952Argfs*28) die voor het eerst beschreven werd door Forman en medewerkers in 2012.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen SCA ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen SCA ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    SD ("Spinal Dysraphism')

    OMIA

    000938-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het NKX2-8 gen van de hond die SD kan veroorzaken bij de Weimaraner. Het betreft de variant NC_051812.1 (XM_038672956.1):c.449delinsTT (p.(Ala150Valfs*6)) die voor het eerst beschreven werd door Safra en medewerkers in 2013..

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen SD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen SD ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen SD ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 18/01/2023

    (Naar boven)

    SD2 ("Skeletal Dysplasia 2')

    OMIA

    001772-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het COL11A2 gen van de hond die SD2 kan veroorzaken bij labrador retrievers. Het betreft de variant NC_051816.1 (XM_038683164.1):c.278G>C (p.(Arg93Pro)) die voor het eerst beschreven werd door Frischknecht en medewerkers in 2013.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen SD2 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen SD2 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen SD2 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    SN (Sensory Neuropathy)

    OMIA

    002032-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het RETREG1 gen van de hond die SN kan veroorzaken bij de border collie. Het betreft inversie NC_051808.1: g.81046376_87546942inv die voor het eerst beschreven werd door Forman en medewerkers in 2016.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen SN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen SN ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen SN ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 22/09/2021

    (Naar boven)

    ST (Short Tail)

    OMIA

    000975-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het TBXT gen van de hond die ST kan veroorzaken bij de Australische Herder, Oosterrijkse Pinscher, Australian Stumpy Tail Cattle Dog, Braque du Bourbonnais, Braziliaanse Terrier, Bretoense Spaniel, Corgi, Kroatische Herder, Deens-Zweedse boerderijhond, Jack Russell Terrier, Karelische Berenhond, Mudi, Poolse laaglandherder, Pyrenese Herdershond, Schipperke, Spaanse Waterhond en Zweedse Valhund. Het betreft de variant NC_051805.1 (NM_001003092.1): c.189C>G (p.(Ile63Met)) die voor het eerst beschreven werd door Haworth en medewerkers in 2001.​

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen ST ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen ST ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische lijders'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zijn nog nooit aangetroffen (wellicht embryonaal lethaal).

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 08/02/2023

    (Naar boven)

    vWD1 (von Willebrand ziekte 1)

    OMIA

    001057-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het VWF gen van de hond die een bloedingsziekte kan veroorzaken bij de Bernese Mountain Dog, Coton de Tulear, Doberman Pinschers, Drentsche Patrijschond, German Pinscher, Kerry Blue Terrier, Manchester Terrier, Papillon, Pembroke Welsh, Corgi, Poodle en Stabyhoun. Het betreft de variant NC_051831.1 (NM_001002932.1): c.7437G>A (p.(Ser2479Ser)) die voor het eerst beschreven werd door Brewer en medewerkers in 1998.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen vWD1 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen enkel in uitzonderlijke gevallen een milde vorm van vWD1 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen vWD1 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt afgeraden om te fokken met dieren die de variant bezitten.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 13/01/2022

    (Naar boven)

    vWD2 (von Willebrand ziekte 2)

    OMIA

    001339-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het VWF gen van de hond die een bloedingsziekte kan veroorzaken bij Duitse staande honden. Er zijn twee varianten beschreven in dit ras. Het betreft de variant (NC_006609.3:g.38924099A>G) die voor het eerst beschreven werd door Kramer en medewerkers in 2004 en de variant (NC_006609.3 (NM_001002932.1): c.1657T>G (p.Trp553Gly)) die voor het eerst werd beschreven door Vos-Loohuis en medewerkers in 2017.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen vWD2 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen vWD2 symptomen ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen vWD2 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 19/03/2020

    (Naar boven)

    vWD3 (von Willebrand ziekte 3)

    OMIA

    001058-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het VWF gen van de hond die vWD3 kan veroorzaken bij Nederlandse Kooikerhonden, Schotse Terriërs en Shetland sheepdog (Shelties). Bij Nederlandse Kooikerhonden betreft het de variant ([GenBank:NC_006609.3] nt 38892182: G/A) die voor het eerst beschreven werd door Rieger en medewerkers in 1998. Bij Schotse Terriërs betreft het de 1-bp deletie ([GenBank:NC_006609.3] nt 38848107: C/-) die voor het eerst beschreven werd door Venta en medewerkers in 2000. Bij Shetland sheepdogs (Shelties) betreft het de 1-bp deletie ([GenBank:NC_006609.3] nt 38868884: T/-) die voor het eerst werd beschreven door Venta en medewerkers in het patent US6780583.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Honden die de betreffende variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen vWD3 ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Honden die de betreffende variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normaal gen) zullen geen vWD3 symptomen ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Honden die de betreffende variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normaal gen) zullen vWD3 ontwikkelen. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Het wordt aangeraden om te fokken met dieren die de variant niet bezitten. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 19/07/2019

    (Naar boven)

    XHED (X-gebonden Hypohidrotische Ectodermale Dysplasie)

    OMIA

    000543-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het EDA gen van de hond die een XHED kan veroorzaken bij Duitse Herders. Het betreft de variant ([GenBank:NC_006621.3] nt 54511433: G/A; gelegen op het X-geslachtschromosoom) die voor het eerst beschreven werd door Casal en medewerkers in 2005. De variant zou ook verantwoordelijk zijn voor XHED bij de Basset Hound, Belgische Herder, Bichon Frisé, Cocker Spaniël, Dwergpinscher, Labrador Retriever, Pekingees, Poedel en de Whippet.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Reuen (X/Y) die deze variant niet dragen (zij bezitten 1 normale genkopij) zullen geen XHED ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Reuen (X/Y) die deze variant dragen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen XHED ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders'. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun vrouwelijke nakomelingen (niet aan de mannelijke nakomelingen).
    • Teven (X/X) die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen XHED ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normale genkopij) zullen geen XHED ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen XHED ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders'. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden. Daarom is het ook aanbevolen om de genetische (vrouwelijke) dragers te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    XLMTM (X-gebonden MyoTubulaire Myopathie)

    alias: Myotubular myopathy 1

    OMIA

    001508-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het MTM1 gen van de hond die een progressieve spierziekte kan veroorzaken bij Labrador Retrievers en Rottweilers. Bij Labrador Retrievers betreft het de variant ([GenBank:NC_006621.3] nt 118885117: C/A; gelegen op het X-geslachtschromosoom) die voor het eerst beschreven werd door Beggs en medewerkers in 2010. Bij de Rottweiler betreft het de variant ([GenBank:NC_006621.3] nt 118901282: A/C; gelegen op het X-geslachtschromosoom) die voor het eerst beschreven werd in een Australische familie Rottweilers door Shelton en medewerkers in 2015.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Reuen (X/Y) die deze variant niet dragen (zij bezitten 1 normale genkopij) zullen geen XLMTM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Reuen (X/Y) die deze variant dragen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen XLMTM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders'. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun vrouwelijke nakomelingen (niet aan de mannelijke nakomelingen).
    • Teven (X/X) die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen XLMTM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normale genkopij) zullen geen XLMTM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen XLMTM ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders'. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden. Daarom is het ook aanbevolen om de genetische (vrouwelijke) dragers te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 09/07/2019

    (Naar boven)

    XLT (X-linked tremor)

    OMIA

    000770-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het PLP1 gen van de hond die XLT kan veroorzaken bij de springer spaniel. Het betreft de variant NC_051843.1 (NM_001013834.2): c.110A>C (p.(His37Pro)) die voor het eerst beschreven werd door Nadon en medewerkers in 1990.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Reuen (X/Y) die deze variant niet dragen (zij bezitten 1 normale genkopij) zullen geen XLT ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Reuen (X/Y) die deze variant dragen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen XLT ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders'. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun vrouwelijke nakomelingen (niet aan de mannelijke nakomelingen).
    • Teven (X/X) die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen XLT ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normale genkopij) zullen geen XLT ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen XLT ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders'. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden. Om de genetische diversiteit niet in het gedrang te brengen, is het echter aanbevolen om foktechnisch waardevolle dieren die de variant dragen toch in te zetten voor de fok, maar alleen in combinatie met dieren die de variant niet bezitten. Het is dan ook aanbevolen om de genetische dragers onder de nakomelingen te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 25/03/2022

    (Naar boven)

    XSCID ("X-linked Severe Combined Immunodeficiency Disease")

    OMIA

    000899-9615

    Beschrijving

    Via deze test wordt een variant aangetoond in het IL2RG gen van de hond die XSCID kan veroorzaken bij de Cardigan Welsh corgi. Het betreft de variant NC_006621.3 (NM_001003201.1): c.583-584insC (p.Arg195Profs*5) die voor het eerst beschreven werd door Somberg en medewerkers in 1995.

    Staalname en verzending

    Enkele ml ongestold bloed. Het bloed moet opgevangen worden in EDTA-buisjes (het bloed goed mengen met het EDTA, zodat het niet kan stollen). Alle stalen moeten duidelijk gelabeld worden. Niet gelabelde stalen zullen NIET behandeld worden. Ze kunnen vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier afgegeven worden in of opgestuurd worden naar (gewone verzending) het LDG. In de periode tussen staalname en transport worden de stalen het best bewaard in de koelkast.

    Resultaten

    • Reuen (X/Y) die deze variant niet dragen (zij bezitten 1 normale genkopij) zullen geen XSCID ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Reuen (X/Y) die deze variant dragen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen XSCID ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders'. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun vrouwelijke nakomelingen (niet aan de mannelijke nakomelingen).
    • Teven (X/X) die deze variant niet dragen (zij bezitten 2 normale genkopijen) zullen geen XSCID ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetisch normaal' en kunnen de onderzochte variant dan ook niet doorgeven aan hun nakomelingen.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in slechts 1 genkopij (zij bezitten ook 1 normale genkopij) zullen geen XSCID ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij zijn 'genetische dragers'. De kans dat ze de variant doorgeven aan een nakomeling is 50%.
    • Teven (X/X) die deze variant dragen in beide genkopijen (zij bezitten geen normale genkopij) zullen XSCID ontwikkelen ten gevolge van de onderzochte variant. Zij worden beschouwd als 'genetische lijders'. Lijders die de fokleeftijd bereiken, zullen de variant doorgeven aan al hun nakomelingen.

    De uitslag wordt samen met een factuur voor het verschuldigde bedrag opgestuurd naar de eigenaar (meestal binnen de 10 werkdagen).

    Fokadvies

    Fokken met dieren die de variant dragen wordt afgeraden. Daarom is het ook aanbevolen om de genetische (vrouwelijke) dragers te identificeren via de DNA test.

    Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met het LDG.

    Laatste update: 20/08/2020

    (Naar boven)