Een diaspora van boeken: ex libris Suse Esberg

Wie is Suse Esberg? En hoe kwamen haar boeken in Gent – en uiteindelijk in de collectie van de Universiteitsbibliotheek – terecht?

(In English)

(c) Nathalie Demeester

In de faculteitsbibliotheek brengt een kast  de boeken van Suse Esberg – voorzien van haar fraai ex libris – opnieuw samen. De kast geeft gestalte aan een bewogen familiegeschiedenis, die zowel auteur Willy Roggeman als onderzoeker Jürgen Pieters inspireerde.

Suse en haar boeken

  • 24 DECEMBER 1895

Suse Esberg wordt geboren als Ella Gertrud Anna Henkel, dochter van een protestantse familie uit Braunschweig. Haar ouders hebben een winkel in ‘Kolonialwaren’.

  • 19 SEPTEMBER 1916

Suse bevalt in Hannover van een zoon, Joachim Esberg.

  • 19 NOVEMBER 1918

Suse huwt de negen jaar oudere Ivan Esberg, op dat moment soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog, in Düsseldorf. Na de oorlog neemt Ivan de paardenhandel van zijn vader over. Deze succesvolle zaak van de joodse familie Esberg is sinds 1890 neergestreken in Wolfenbüttel. Het gezin Esberg gaat tot de rijkere middenklasse van deze stad behoren. Joachim gaat er naar de lagere Volksschule en loopt vanaf 1927 school in het protestantse gymnasium.

  • 20 AUGUSTUS 1933

(c) Marianne Steiner Collection, Leo Baeck Institute/Center for Jewish History, New YorkIn het jaar dat Hitler aan de macht komt en in Duitsland de eerste anti-joodse maatregelen uitgevoerd worden, sturen Suse en Ivan hun zoon naar Gent – Ivan heeft handelsrelaties in Vlaanderen – om zijn middelbare schoolstudies aan het Koninklijk Atheneum aan de Ottogracht af te werken. Joachim reist met de trein naar Gent en neemt zijn intrek in het PEMO, het internaat van het Atheneum, aan de Holstraat 22. Hij brengt boeken uit de persoonlijke bibliotheek van zijn moeder mee (mogelijk bij verschillende reizen) en geeft ze een plaats in zijn kamer. Op die manier worden de boeken gevrijwaard van inbeslagname door de nazi’s in Duitsland.

  • 14 MAART 1935

Suse overlijdt door zelfdoding. Officieel klinkt het dat ze ‘entschlief nach langer, schwerer Erkrankung infolge Herzschwäche’. Joachim schrijft in 1939 een gedicht over haar dood met de regels: Krank ist sie nicht und leidet sehr - Weiss ich es doch und weiss noch viel mehr.  Verschillende factoren of een combinatie ervan kunnen aan de basis van haar overlijden liggen: een onmogelijke liefde, haar drankverslaving, Ivans ontrouw, de anti-joodse politiek?

  • AUGUSTUS 1935

Ook Ivan verhuist naar Gent, waar hij eerst een onderkomen vindt in het Hôtel de la Poste op de Kouter. Na een verblijf van een half jaar op een appartement in de Patijntjestraat 16J, woont hij vanaf 7 juli 1936 samen met zijn zoon in de Schoonmeersstraat 39. Op hetzelfde adres staan Ivans nicht Trude Meyerstein en haar 13-jarige zoon Joachim Gramm geregistreerd.

  • 30 OKTOBER 1935

Marcel Cocquyt, bestuurder van het PEMO, stuurt een brief aan het Ministerie van Justitie. Door zijn tussenkomst wordt de tijdelijke verblijfsvergunning van vader en zoon Esberg niet ingetrokken. Ivans veehandel is economisch te interessant. Ivan en Joachim worden echter niet erkend als politiek vluchteling en behouden hun oorspronkelijke Duitse nationaliteit.

  • 22 SEPTEMBER 1937

Joachim schrijft zich in aan de Universiteit Gent. Tijdens de academiejaren 1937-1938 en 1938-1939 volgt hij de twee kandidaatsjaren Germaanse filologie. Bij aanvang van zijn eerste licentie heeft Joachim ook een functie als studiemeester (vermoedelijk in het PEMO) en geeft hij 17 uur per week les in het Atheneum aan de Ottogracht.

  • 10 MEI 1940Struikelsteen - Stumbling stone

Op de dag van de Duitse inval worden alle mannen in het huis aan de Schoonmeersstraat gearresteerd en ondergebracht in de gevangenis van Gent. Op 8 mei heeft de ministerraad beslist dat buitenlanders die afkomstig zijn uit een land waarmee België in oorlog is, moeten worden uitgewezen. Naast Ivan, Joachim Esberg en Joachim Gramm gaat het om Karl Hertz (°1922) en Franz Katzenstein (°1884).

  • 30 MEI 1940

De eerste gearresteerden arriveren na een lange en zware treinreis in het interneringskamp van Saint-Cyprien op een strand aan de Middellandse Zee. Het kamp is in het voorjaar van 1939 opgebouwd om republikeinen op te vangen die na de overwinning van Franco in de Spaanse Burgeroorlog naar Frankrijk zijn gevlucht.

  • 29 OKTOBER 1940

Na de ontruiming van het kamp van Saint-Cyprien komen de Esbergs terecht in het kamp van Gurs, 450 kilometer naar het westen. Joachim spreekt nog enige hoop uit in een brief: ‘Ich befürchte, dass Belgien mir keine Zukunft bietet, eher Amerika’. De bewaking is aanvankelijk in handen van de Vichy-regering, maar zodra de nazi’s hun plannen voor de massale vernietiging van de joden in werking hebben gesteld, dragen de Fransen de gevangenen in Gurs aan de Duitsers over. Joachim
moet alle hoop laten varen. Vanaf begin augustus 1942 beginnen de deportaties uit Gurs.

  • 11 SEPTEMBER 1942

Joachim is één van de 1000 joden die met transport 31 van doorgangskamp Drancy naar Auschwitz worden gedeporteerd. In het najaar van 1942 komt hij daar aan zijn einde.

  • 1942

Ivan ontsnapt uit het kamp van Gurs en slaagt er in 1945 in naar Gent terug te keren. Hij ziet er Trude terug, die het kamp van Auschwitz overleefde. Ze wonen samen in Duifhuisstraat 32.

  • 26 FEBRUARI 1947 Trude & Ivan

Ivan huwt Trude. Ze wonen samen in de Sportstraat 155 (nu 145). Beiden zoeken jarenlang naar hun in de oorlog verdwenen zonen.

  • 1952-1953

De student en latere auteur Willy Roggeman woont op kamers in het PEMO in de Holstraat. In een ingemaakte kast vindt hij, achter een rij weckpotten met groenten, een stapel Duitse boeken. Door het ex libris vormt hij zich een beeld van de voormalige eigenares als een joodse vrouw uit Wolfenbüttel. Wanneer PEMO-bestuurder Marcel Cocquyt aangeeft dat de boeken weg moeten, haalt Willy Roggeman 74 exemplaren uit de kast en steekt ze bij zijn eigen spullen. Hij schrijft in een latere dagboeknotitie: ‘Ik heb de exemplaren in mijn bezit als gevonden behandeld, ik heb ze nooit als mijn eigendom beschouwd’. In 1996 schrijft Willy Roggeman twee gedichten over Suse (later gepubliceerd in o.a. De gedichten 1953-2002 uit 2004).

Suse(c) Marianne Steiner CollectionLeo Baeck Institute/Center for Jewish History, New York
‘Also perlt in Blumen der Geist’
Novalis

1.

Het beeld is de domper op het woord,
het zwart van het zilver aan de lucht.
Het lied heeft geen golfslag van hoop,
slechts woeker van tikkende snavels, ontij(d).

Het hart van de droom draagt je naam stergeel
in kant gestikt, pijn en zuiverheid
van sneeuwkristallen op het oog. Hoefslag
blijft hoorbaar steenval het denken.

Suse uit Wolfenbüttel, het gedicht
is slechts een verkoold spoor, de echo van
je laaiend zwijgen in de toorts der woorden.

2.

Zijn wij het einde van de brand,
de asse waait de tuin weer binnen,
de adem van de engel zit vol stank
van verschroeide tederheid en lippen?

Rugwaarts loop ik je naam tegemoet,
het stempel van leed maakt helder noch blind
het raadsel van het ongebroken wit
en de inval van het licht op morgen.

Suse uit Wolfenbüttel, bloedhonden
hebben onlesbaar het vuur in de keel.
Toch, zeg je, parelt in bloemen de geest.

Willy Roggeman, De Gedichten. 1953-2002,

Antwerpen: Meulenhoff-Manteau, 2004, p. 636-637.
  • 6 OKTOBER 1971

Trude sterft. Sinds maart 1957 woonden Trude en Ivan in residentie Floréal aan de Frère Orbanlaan.

  • 6 FEBRUARI 1987

Ivan overlijdt op 101-jarige leeftijd in het Institut Moderne in de Koningin Fabiolalaan. Hij laat een kast met boeken van Suse na aan een goede vriendin, Margret Zerfass. Bij haar regelmatige bezoeken las zij al vaak in de boeken tijdens de middagdutjes van de oude Ivan. Margret geeft in de loop der jaren enkele boeken uit de kast weg aan kennissen en vrienden die geïnteresseerd zijn in Duitse literatuur. De boeken die in de Holstraat waren achtergebleven, blijken voor het merendeel het werk van contemporaine schrijvers uit Suses tijd, waaronder nogal wat Duits-joodse auteurs. De boeken die bij Margret Zerfass in de kast staan, zijn voor een
groot deel verzamelde werken van auteurs die in de laatste decennia van de negentiende eeuw actief waren – vanuit Suses perspectief zou men ze ‘moderne klassieken’ kunnen noemen.

  • 2008

Willy Roggeman draagt zijn archief en een groot deel van zijn bibliotheek over aan de Universiteitsbibliotheek van Gent. De interesse van literatuurwetenschapper Jürgen Pieters voor Suse en haar boeken wordt gewekt.

  • 8 NOVEMBER 2019

Het onderzoek van Jürgen Pieters resulteert in het boek ‘De asse waait de tuin weer binnen: de boeken van Suse Esberg’ (ASP Editions) en in de tentoonstelling ‘De boeken van Suse Esberg’ in het Vandenhove-paviljoen in de Rozier in Gent.

  • DECEMBER 2019

Door de tentoonstelling in het Vandenhove-Paviljoen komt onderzoeker Jürgen Pieters in contact met Margret. Zowel hij als Margret leren andere kanten van het verhaal van de boeken van Suse Esberg kennen. Net voor haar dood in de zomer van 2020 schenkt de 108-jarige Margret de kast (en de 58 boeken erin) van Suse aan de Universiteitsbibliotheek Gent.

  • 1 OKTOBER 2020

De boeken die al die jaren door Margret werden bijgehouden, worden herenigd met die uit de schenking van Willy Roggeman.

Kaart

 

Collectie

Ex libris Suse EsbergAlle boeken met het ex libris staan verzameld in de originele kast in vleugel Magnel (1e verdieping) van de faculteitsbibliotheek letteren en wijsbegeerte.

Meer informatie?

 

 Foto's:

  • Kast: Nathalie Demeester
  • Familie Esberg: Marianne Steiner Collection, Leo Baeck Institute/Center for Jewish History, New York