Niet minder dan 7 nieuwe ERC Starting Grants voor UGent-onderzoekers
(04-09-2025) Dit jaar ontvangen zeven jonge UGent-onderzoekers een ERC Starting Grant. Met deze beurs kunnen zij hun onderzoeksgroep uitbouwen en grensverleggend onderzoek doen. De UGent bevestigt hiermee opnieuw haar toppositie in Europa.
Dit jaar ontvangen zeven jonge UGent-onderzoekers een ERC Starting Grant, elk ter waarde van zo’n 1,5 miljoen euro. Met deze beurs kunnen zij hun onderzoeksgroep uitbouwen en grensverleggend onderzoek doen.
De Europese Onderzoeksraad (European Research Council, ERC) heeft aangekondigd aan 478 beginnende onderzoekers een Starting Grant toe te kennen, waarvan zeven UGent-onderzoekers: Lisa Maria Franke, Sander Govaerts, Filomeen Haerynck, Yi Ouyang, Possum Pincé, Juliana Stachurska en Marie Van de Sande.
De UGent bevestigt hiermee opnieuw haar toppositie in Europa en moet slechts vier topinstellingen laten voorgaan: CNRS (17 nieuwe beurzen), Max Planck Society (16), University of Oxford (13), en ETH Zurich (8).
De ERC Starting Grant financiering - in totaal € 761 miljoen voor deze oproep - ondersteunt baanbrekend onderzoek in een breed scala aan vakgebieden, van levenswetenschappen en natuurkunde tot sociale wetenschappen en geesteswetenschappen. Het helpt onderzoekers aan het begin van hun carrière om hun eigen projecten te lanceren, hun teams te vormen en hun meest veelbelovende ideeën na te streven.
De winnende projecten:

HAIR biedt een boeiend nieuw perspectief op de alledaagse politiek van schoonheid, religie en identiteit door het onderbelichte onderwerp van het hoofdhaar van moslimvrouwen – in plaats van de hoofddoek – centraal te stellen in de analyse. Met een focus op Egypte, Libanon en de Verenigde Arabische Emiraten zal het ERC Starting Grant-project HAIR onderzoeken hoe vrouwen hun lichaam ervaren en uitdrukking geven aan zichzelf terwijl zij zich bewegen binnen veranderende sociaal-religieuze verwachtingen.
Wat HAIR uniek maakt, is de interdisciplinaire en innovatieve methodologie. Het project brengt islamstudies, sociale antropologie en de antropologie van emoties samen om de diversiteit aan schoonheidspraktijken te onderzoeken in relatie tot religiositeit en identiteitsvorming. Het combineert veldonderzoek, digitale etnografie en literaire analyse om vergelijkend te bestuderen hoe vrouwen hun intieme zelf ervaren, delen en verwoorden – zowel online als offline.
Door gendergerelateerde lichaamspolitiek en de emotionele en culturele dimensies van schoonheid centraal te stellen, daagt HAIR dominante narratieven uit en biedt het project nieuwe manieren om snel veranderende samenlevingen te begrijpen. Het beoogt bovendien frisse perspectieven te bieden op de verwevenheid van lichaam, schoonheid en geloof in diverse moslimcontexten. Het project zal wetenschappelijke publicaties en een online tentoonstelling opleveren die een nieuwe kijk geven op hoe concepten van gendergerelateerde schoonheid en religieuze leefwerelden worden geconstrueerd en opnieuw worden vormgegeven in een geglobaliseerde context.
ECOLENT: Biodiversiteit en ecologische vervlechting in Noord-Europa, 1400-1600 (Sander Govaerts)
Verlies van biodiversiteit is één van de grootste uitdagingen van onze tijd en het gebrek aan historische data bemoeilijkt het introduceren van efficiënte maatregelen. We weten namelijk heel weinig over hoe de geografische verspreiding van dieren en planten over de lange termijn veranderd is. Iedere nieuwe generatie neemt de natuur uit zijn/haar/hun jeugd als het nieuwe normaal aan met als resultaat een gebrek aan besef over de schaal van verandering (het zogenaamde ‘shifting baseline syndrome’).
ECOLENT ontwikkelt daarom een nieuwe methodologie om de impact van langeafstandshandel op de regionale diversiteit van dieren en planten in een historische context te onderzoeken. Dit is mogelijk door historische en archeologische bronnen met ecologische studies te combineren.
Het onderzoek richt zich op het netwerk van de Duitse Hanse, dat West- en Oost-Europa in de late middeleeuwen met elkaar verbond. Het betoogt dat dit netwerk een ecologische vervlechting creëerde. Dit betekent dat ecologische veranderingen in één deel van het handelssysteem, Vlaanderen bijvoorbeeld, alleen begrepen kunnen worden door het netwerk als geheel in ogenschouw te nemen.
ECOLENT wil nagaan of deze vervlechting ook een ecologische divergentie met zich meebracht. Het is mogelijk dat verschillen tussen West- en Oost-Europa toenamen omdat ecosystemen zich aanpasten aan de specifieke druk van dit handelsnetwerk. Dit zou betekenen dat ecosystemen die nu als typisch worden gezien voor bepaalde Europese regio’s eigenlijk het gevolg zijn van langeafstandshandel in de middeleeuwen. Het onderzoeksproject beschouwt planten en dieren niet als passieve slachtoffers van menselijk handelen, maar zal onderzoeken of adaptatie door fauna en flora een essentiële rol heeft gespeeld in deze potentiële ecologische divergentie.

Het LYNCID-project onderzoekt een volledig nieuw mechanisme dat ernstige immuunstoornissen veroorzaakt. Kinderen met deze aandoeningen hebben een ernstig verzwakt immuunsysteem, waardoor zelfs een gewone infectie dodelijk kan zijn. Wereldwijd leven 1,4 miljoen mensen met deze levensbedreigende aandoeningen. Bij 40% van deze patiënten blijft het onderliggende mechanisme onverklaard waardoor gerichte therapeutische interventies ontbreken en de mortaliteit hoog is.
In het LYNCID-project zal Filomeen Haerynck onderzoeken hoe verstoorde nucleolaire stress deze immuunstoornissen veroorzaakt. Zij zal innovatieve laboratoriumtechnieken gebruiken, waaronder artificiële thymus organoïden en speciaal ontwikkelde zebravissen die dezelfde immuunstoornissen ontwikkelen als patiënten. Daarnaast zal het onderzoeksteam de "Nucleolaire Stress Index" ontwikkelen – een revolutionaire diagnostische test om verstoorde nucleolaire stress te identificeren bij patiënten met ongedefinieerde immuunstoornissen.
Het baanbrekende LYNCID-project van Filomeen Haerynck vertegenwoordigt een volledig nieuwe manier van denken over immuunstoornissen door de ongekende link tussen verstoorde nucleolaire stress en het immuunsysteem te onthullen. Deze doorbraak biedt een snellere en nauwkeurigere diagnose bij patiënten met onverklaarde immuundeficiënties en creëert nieuwe therapeutische mogelijkheden voor immuunstoornissen. Omdat nucleolaire stress ook een rol speelt bij kanker en neurologische ziekten kan dit onderzoek tevens bijdragen aan nieuwe inzichten en behandelingen voor deze aandoeningen.

Het terugdringen van CO₂-uitstoot is een van de grootste uitdagingen van deze tijd. Toch zijn de huidige afvanginstallaties vaak log, duur en energieverslindend. Met het e-CAPTURE-project kiest Yi Ouyang en zijn team voor een radicaal andere aanpak. In plaats van grote torens of complexe draaiende systemen, maken zij gebruik van krachtige, goed gecontroleerde wervelstromen in een omgeving met verhoogde zwaartekracht — allemaal binnen een compacte, statische en elektrisch aangedreven reactor. Deze innovatieve technologie zorgt voor een uitzonderlijk efficiënte interactie tussen gas en vloeistof, waardoor CO₂ sneller en met minder energieverbruik zal kunnen worden afgevangen.
Het resultaat wordt een nieuw type afvangunit: kleiner, goedkoper, eenvoudig te installeren, uit te breiden en volledig compatibel met groene stroom. Daarmee wordt het haalbaar om industriële sites sneller te verduurzamen en de stap naar netto nul te versnellen. Dankzij het gebruik van turbulente reactieve stromingen onder hoge zwaartekracht — het centrale principe achter e-CAPTURE — zal deze technologie ook perspectief bieden voor schonere en duurzamere productieprocessen van materialen en goederen die we dagelijks nodig hebben.

Op het einde van de laatste ijstijd keerden jager-verzamelaars terug naar West-Europa. Rond 12.850 jaar geleden, werd deze opwarming bruusk onderbroken door een koude terugval die het landschap ingrijpend veranderde. Bossen maakten plaats voor toendra, plantaardige voedselbronnen namen af en grote rendierkuddes keerden terug. Tegelijkertijd zijn menselijke sporen in het archeologisch record veel schaarser. Deze periode, bekend als de Jonge Dryas, duurde zo’n 1200 jaar. Vaak wordt ze beschouwd als één lange koude fase, maar onderzoek op ijskernen uit Groenland toont aan dat het klimaat toen veel variabeler was. Hoe die schommelingen zich echter in West-Europa vertaalden, en hoe mens en natuur daarop reageerden, blijft grotendeels onbekend.
FROST gaat deze uitdaging aan door natuurlijke archieven zoals stalagmieten, sedimentafzettingen en rendierresten in detail te onderzoeken, en de chronologie van de archeologische sites te verfijnen. Met deze geïntegreerde aanpak wil FROST voor het eerst regionale klimaatpatronen, veranderingen in ecosystemen, rendiermigraties en menselijke bewoningsdynamieken in West-Europa tijdens deze cruciale periode reconstrueren.
FROST richt zich zo op een vraag die ook vandaag zeer actueel is: hoe kleine klimaatschommelingen belangrijke gevolgen kunnen hebben voor ecosystemen en menselijke populaties. Bovendien werd het begin van de Jonge Dryas vermoedelijk veroorzaakt door een sterke vertraging van de Noord-Atlantische oceaancirculatie na massale smeltwaterstromen, een proces dat opvallende parallellen vertoont met de huidige verzwakking van het Atlantisch circulatiesysteem (AMOC). Door te reconstrueren hoe klimaat en ecosystemen in West-Europa destijds reageerden, kan FROST waardevolle inzichten bieden in de risico’s van vergelijkbare drempels in het klimaatsysteem die in de toekomst kunnen overschreden worden.

Neutrino's zijn elementaire deeltjes waarvan lang werd aangenomen dat ze geen massa hadden, maar waarvan nu bekend is dat ze wel degelijk massa hebben. We zijn echter nog niet in staat geweest om hun massa te meten, omdat deze erg klein is en omdat neutrino's niet graag in wisselwerking treden met andere deeltjes. Maar omdat neutrino's zo overvloedig aanwezig zijn in het heelal, spelen ze een belangrijke rol in de kosmische evolutie. Hun kleine massa is dus wel degelijk van belang!
De meestbelovende aanpak om de neutrino-massa rechtstreeks te bepalen, is door het bestuderen van bètaverval. Bij dit proces wordt naast het ongrijpbare neutrino ook een elektron uitgezonden. In het kader van het NuMass-project ontwikkelen Juliana Stachurska, onderzoeker aan de UGent, en haar team een grootschalige detector die de uiterst zwakke radiosignalen van deze elektronen kan opvangen.
Samen met internationale partners wil de UGent de weg vrijmaken voor de volgende generatie neutrino-experimenten. Het uiteindelijke doel? Eindelijk de neutrino-massa meten en zo een beter inzicht krijgen in de kosmische evolutie van ons heelal.

Naarmate sterren zoals onze zon het einde van hun leven naderen, stoten ze hun buitenste lagen af via sterke sterrenwinden. Die verrijken het heelal met nieuwgevormd stof: de bouwstenen voor de volgende generaties sterren en planeten. Maar hoewel dit stof een cruciale rol speelt bij het aandrijven van deze sterrenwinden en het beëindigen van het leven van de ster, weten we nog steeds niet hoe het precies wordt gevormd.
Stofvorming is een chemisch proces dat begint met reacties tussen eenvoudige moleculen die eerst tot clusters en uiteindelijk tot vaste materie uitgroeien. Het is pas recent mogelijk geworden om stofvorming op zo’n “bottom-up” manier te benaderen. ASHES zal theoretische chemie, geavanceerde computersimulaties en sterrenkundige waarnemingen combineren om de manier waarop stof rond stervende zonnen wordt gevormd te ontrafelen en om te doorgronden hoe dit proces wordt beïnvloed door een nabije ster of planeet.
Deze ontdekkingen kunnen onze kennis van de laatste fases in sterevolutie veranderen en zullen een nieuw licht werpen op de chemische evolutie van sterrenstelsels.
Over de ERC
De ERC, opgericht door de Europese Unie in 2007, is de belangrijkste Europese financieringsorganisatie voor excellent grensverleggend onderzoek. Het financiert creatieve onderzoekers van elke nationaliteit en leeftijd om projecten in heel Europa uit te voeren. De ERC biedt vier kernsubsidieregelingen: Starting Grants, Consolidator Grants, Advanced Grants en Synergy Grants. Met zijn aanvullende Proof of Concept Grant-regeling helpt de ERC begunstigden om de kloof te overbruggen tussen hun baanbrekende onderzoek en de vroege fasen van de commercialisering ervan.
Het totale ERC-budget van 2021 tot 2027 bedraagt meer dan € 16 miljard, als onderdeel van het Horizon Europe-programma, onder de verantwoordelijkheid van Europees Commissaris voor Innovatie, Onderzoek, Cultuur, Onderwijs en Jeugd, Iliana Ivanova.
Onderzoekers binnen en buiten de Universiteit Gent die een ERC Grant willen aanvragen met onze universiteit als gastinstelling, kunnen contact opnemen met het EU-team voor advies en ondersteuning.
Contact
EU-team UGent, eu-team@ugent.be