Snurken: bedpartners worden vergeten

(15-11-2021) In haar doctoraatsonderzoek definieert Miche De Meyer (VUB en UGent) het fenomeen snurken voor het eerst op een objectieve manier. Ze toont ook aan dat snurken erg belastend kan zijn voor de gezondheid én voor je relatie.

Naar schatting de helft van de volwassen bevolking wereldwijd snurkt in min of meerdere mate, al dan niet met gevaarlijke onderbrekingen van de ademhaling of apneus en de bijhorende gezondheidsrisico's als cardiovasculaire aandoeningen, obesitas, vermoeidheid en concentratieproblemen.

Vier miljard mensen tussen 20 en 80 jaar snurken. Tussen de leeftijd van 30 en 69 zijn er zeker een miljard mensen op de planeet die tijdens dat snurken apneus doen en die dus lijden aan het Obstructief Slaapapneu-syndroom (OSA). In de meeste gevallen worden die slaapstoornissen niet gediagnosticeerd.

Voor België zijn de cijfers al even indrukwekkend: naar schatting 2,65 miljoen Belgen tussen 18 en 65 jaar oud zijn snurkers. Zeker 580.000 onder hen, in meerderheid mannen (400.000) en in minder mate vrouwen (180.000) hebben last van OSA. Volgens kinderarts Stijn Verhulst, Diensthoofd UZA, snurkt ook één op de tien Belgische kinderen en het dat mogelijke gedragsstoornissen voor gevolg.

Snurken is een typisch vervelend keelgeluid geproduceerd tijdens de slaap in zowel de non-REM als REM fase van de slaaparchitectuur. De fysiologische oorzaken zijn velerlei. Algemeen kan je stellen dat ze allemaal veroorzaakt worden door een obstructie in de bovenste luchtweg ter hoogte van de neus- en keel-doorgang. In de meerderheid van de gevallen hebben die te maken met een vernauwing van de neus, zoals bij gezwollen sinussen of hinderend snot bij verkoudheden. Verder spelen ook de positie van de huig en epiglottis bij het slapen een voorname rol. Bij mensen met veel vetopstapeling onder de kin, slappe spieren of een verslapt verhemelte, huig en of epiglottis kan de bovenste luchtweg nauwer worden en zo snurken doen ontstaan.

"Snurken is typisch een fenomeen bij zoogdieren", weet Miche De Meyer. Het is een evolutionair probleem. Er is vermoeden dat snurken bij de primaten minder voorkomt. Door de evolutie heen is samen met de ontwikkeling van de spraak, de bovenste luchtweg langer en smaller geworden.  Verder onderzoek is hier nodig."

Omdat de gemiddelde mens ongeveer een derde van zijn bestaan al slapende doorbrengt en in bijna 60 procent van die slaap met iemand zijn of haar bed deelt, wordt het belang van het snurken volgens onderzoekster De Meyer schromelijk onderschat.

"Het probleem met de data over snurken is dat er geen geobjectiveerde cijfers zijn en dat niemand ooit de moeite heeft genomen om het snurken precies te definiëren", zegt De Meyer. "Met mijn doctoraat wilde ik op zijn minst die leemte vullen."

De Meyer bestudeerde daarvoor het akoestisch aspect van het snurken.

"Het geluidsniveau van het wereldrecord snurken bedraagt volgens het ‘Guinness Book of Records’ 93 dB (decibel), wat vergelijkbaar is met het geluid van een haardroger", zegt De Meyer. "Iemand die rustig in- en uitademt produceert ongeveer 25 tot 30 dB. Een gemiddelde snurker gaat makkelijk boven de 35dB en bij waarden van 55 dB is er sprake van serieuze geluidsoverlast, niet voor de snurker welteverstaan, maar voor de persoon die er het bed mee deelt."

Snurkgeluid wordt als zeer vervelend ervaren door zijn chroniciteit en luidheid. Hierdoor grijpt de bedpartner vaak naar slaapmiddelen of trekt hij/zij naar een andere kamer, met alle kwalijke gevolgen voor de relatie of voor de eigen gezondheid. Gezien het snurken in hoofdzaak een perceptueel probleem is, was het belangrijk aan te tonen in hoeverre bij de definiëring van snurken rekening moet worden gehouden met de observaties van de bedpartner. 

De Meyer stelt zich de vraag waarom snurken in de eerstelijnszorg zo weinig wordt gediagnosticeerd. "We moeten enorm gaan sensibiliseren naar de bedpartner toe. De vraag voor de snurker zelf is simpel: snurkt u en bent u overdag moe. Als het antwoord twee keer ja is, dan is er een probleem."

Snurken neemt volgens De Meyer pandemische proporties aan, met enorme consequenties voor de algemene gezondheid van de snurkers en hun slaappartners.

"Internationaal geldt dat snurkers die vijftien apneus of ademstoppen per nacht doen, een problematische vorm van snurken vertonen. Eigenlijk moet die norm naar beneden, tot vijf apneus of minder. Bovendien focussen de meeste therapieën op het openhouden van de luchtwegen, met vaak gehinderde slaap tot gevolg. Uit mijn onderzoek blijk dat het gebruik van een mondapparaat, een vrij recente techniek, effectief is voor het verminderen van apneus maar nog verder moet worden onderzocht in zijn effect op snurken specifiek. Bovendien moet er meer moeite worden gedaan om snurken bespreekbaar te maken en kan best van meet af aan de bedpartner mee bij het oplossen van het snurkproblemen betrokken worden."

Info

Miche De Meyer
Vakgroep Revalidatiewetenschappen
miche.demeyer@ugent.be