Nieuwe landbouwsystemen counteren anonieme consumptie

(16-10-2018) Producent en consument zijn anoniem voor elkaar geworden, maar nieuwe alternatieve voedselinitiatieven kunnen de connectie herstellen

Voor meer info:

Ons huidige landbouwmodel staat onder druk: we weten steeds minder waar ons voedsel vandaan komt en onder welke omstandigheden het geproduceerd werd. Producent en consument zijn anoniem voor elkaar geworden. Alternatieve voedselinitiatieven herstellen de connectie tussen voeding en maatschappij, maar wordt dit het landbouwmodel van de toekomst? Marlinde Koopmans onderzocht voor haar doctoraat aan de Universiteit Gent en het Vlaams Instituut voor Landbouw, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) wat deze initiatieven stimuleert, en wat hen net tegenwerkt.

 

Om de trend van anonieme voedselconsumptie te counteren, worden alternatieve voedselinitiatieven (AVI’s) opgericht. Dit zijn kleinschalige, lokale initiatieven die nieuwe verbindingen zoeken tussen landbouw en maatschappij om tot een duurzaam landbouwmodel te komen. Het gaat bijvoorbeeld over initiatieven die voedselproductie combineren met andere maatschappelijke belangen, zoals sociale tewerkstelling of duurzame afvalverwerking.

Marlinde Koopmans, onderzoekster aan de Universiteit Gent en het Vlaams Instituut voor Landbouw, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), wou nagaan wat deze initiatieven stimuleert, en wat hen net tegenwerkt. Met dit doel bestudeerde ze samen met haar collega’s 26 voedselinitiatieven in 11 Europese landen en één land buiten Europa. “In tegenstelling tot het reguliere landbouwsysteem trachten alternatieve voedselinitiatieven sociale, economische en ecologische dimensies met elkaar te verbinden”, aldus Marlinde Koopmans.

“Daardoor zorgen deze initiatieven niet alleen binnen de landbouwsector voor vernieuwing, maar juist ook in relatie tot andere sectoren. Denk maar aan nieuwe vormen van werkgelegenheid en landgebruik.” De vraag die men zich vervolgens stelt is of dit soort projecten de weg kunnen zijn naar de landbouw van de toekomst. “Als je ze puur op productiecapaciteit beoordeelt niet”, meent Koopmans. “Maar wel wanneer je kijkt naar hun capaciteit om te verbinden en in te spelen op nieuwe kansen, kortom hun veranderingskracht.”

“In het huidige landbouwsysteem is er de afgelopen decennia voornamelijk ingezet op het aanpassingsvermogen van de landbouw, maar daarbij is er sterk ingeboet op het behoud van veranderingskracht. Voor een veerkrachtig systeem heb je echter beide nodig”, klinkt het. Om die veranderingskracht te behouden, is er veel flexibiliteit nodig, zowel binnen de organisatie als in relatie tot andere organisaties. En daar knelt vaak het schoentje.

Groei betekent voor alternatieve voedselinitiatieven immers dat niet alleen zij moeten groeien, maar dat alle partijen moeten meegroeien. Zonder de bereidheid van de betrokken partijen om mee te gaan in het pad van verandering, verliezen de initiatieven de nodige flexibiliteit en hun innovatief ontwikkelingspotentieel. In de praktijk blijft het zo vaak bij een uitzonderlijk geval van één bepaald voedselinitiatief. Maar, zo pleit Koopmans: “Innovatieve praktijken gestart door deze initiatieven zouden vaker moeten leiden tot nieuwe beleidsexperimenten. Het beleid zou een behoud van flexibiliteit beter moeten ondersteunen.” 

“Experimenteren op structurele basis kan actoren van verschillende politieke niveaus en sectoren betrekken om samen mogelijke nieuwe ontwikkelingspaden voor de landbouwsector te verkennen”, besluit de onderzoekster.