Land, Water en Klimaat

Veelgestelde vragen over de masteropleiding Land, Water en Klimaat.

Inhoud en focus

Waarin onderscheidt de opleiding zich duidelijk van alle andere opleidingen?

In deze opleiding komen land, water én klimaat als drie volwaardige pijlers aan bod, waarbij wordt ingezet op kennis en inzicht over de fysische systemen en processen binnen en tussen deze drie pijlers.

Met behulp van deze kennis en dit inzicht focust de opleiding op duurzame oplossingen voor actuele problemen zoals erosie, droogte, overstromingen, klimaatverandering, en verontreiniging, enzovoort.

Afgestudeerden vind je soms in een labo en vaak in het veld of achter de computer. Ze zijn sterk in data-analyse en modelleren.

Focust de opleiding op milieuproblemen?

De afstudeerrichting Land, Water en Klimaat bekijkt vele aspecten van “global change”, waaronder klimaatverandering, wijzigingen in landgebruik, eutrofiëring, verontreiniging van bodem en water, droogte, erosie, wateroverlast of -tekort, bodemcompactie, enzovoort.

Al deze zaken zijn gerelateerd aan bodem of water, al dan niet beïnvloed door het klimaat.

Welke focus ligt op klimaat en klimaatverandering?

Klimaat vormt, net zoals land en water, een pijler van de opleiding. Door deze extra focus verandert de opleiding ook van naam: van Land- en waterbeheer naar Land, Water en Klimaat.

Terwijl in de bachelorjaren er al (zeer) regelmatig gedachtesprongetjes en connecties gemaakt worden met het klimaat en de klimaatverandering, gaan de plichtvakken ‘Land-atmosfeerinteracties’ (3de bachelor), ‘Meteorologie en ecoklimatologie’ (1ste master) en ‘Klimaatverandering: processen’ (2de master) hier uitgebreid op in.

De processen die het klimaat bepalen en die verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering worden grondig bestudeerd, maar ook de mogelijke effecten daarvan. De invloed van de mens op de klimaatverandering wordt in detail behandeld en ook de impact die deze heeft op het milieu komt aan bod. Maar ook de reactie van het klimaatsysteem zelf op deze veranderingen in het milieu komt aan bod door te kijken naar feedback loops die de veranderingen zullen versterken of verzwakken.

De impact van klimaatverandering op onze omgeving en mogelijke oplossingen komen ook in andere plichtvakken van de pijlers land en water aan bod.

In hoeverre komt duurzaamheid aan bod in de opleiding?

Duurzaamheid is een belangrijk aspect in deze afstudeerrichting. Dit principe komt dan ook binnen verschillende vakken aan bod.

Bij het bestuderen van processen of mogelijke ingrepen is er altijd wel een luik duurzaamheid waarin getracht wordt het belang ervan duidelijk te maken. Ook hoe we hier zelf aan kunnen meewerken wordt bestudeerd.

In hoeverre focust de opleiding zich op economische en bedrijfskundige aspecten?

Dit is een punt dat af en toe door studenten wordt aangehaald als te weinig vertegenwoordigd. De bachelor omvat wel het vak 'Economie' en je kan als keuzevak in de master o.a. bedrijfskunde volgen. In de opleiding Land, Water en Klimaat wordt ook wel vaak in vakken gerefereerd naar de economische kost van bepaalde handelingen en milieuproblemen zonder verdere uitdieping.

Binnen de opleiding is er anderzijds wel aandacht voor water governance (in het gelijknamig vak), waarbij aandacht is voor het gebruik en beheer van water als gevolg van politieke, sociale, economische en administratieve systemen die bepalen wie wanneer en hoeveel water krijgt en ervan kan gebruik maken. Hierin spelen diverse economische principes een belangrijke rol. Gelet op de toenemende problematiek van droogtes, biedt dit vak inzicht in hoe water governance kan ingezet worden voor het voorkomen of oplossen van watercrisissen.

Focust de opleiding zich op de problematiek in West-Europa, of ook daarbuiten?

De theoretische kijk is vrij internationaal gericht. Voor bepaalde casussen en oefeningen wordt echter eerder gegrepen naar situaties in West-Europa en België.

Dankzij de vakken die samen worden gegeven met masteropleidingen met internationale instroom, kom je geregeld in aanraking met verschillende werelddelen en de situaties en problematiek daar.

Vakken

Wordt in de opleiding nog veel geprogrammeerd en gemodelleerd?

Het programmeren en modelleren in de masteropleiding is meer toegepast op specifieke problemen en dus niet even programmeer-technisch zoals in de vakken in de bachelor. Het is veel concreter. Hier wordt dan ook minder uitleg gegeven over het programmeren zelf. Er wordt dus wel verwacht dat je na 3 jaar zelf al in staat bent om codes te schrijven. Je kan de stukjes code ook googelen in plaats van allerlei functies uit het hoofd te kennen. Als je ergens vast zou zitten, zijn de assistenten zeker beschikbaar.

Komt in de opleiding nog veel wiskunde, statistiek en fysica aan bod?

Binnen de opleiding blijft fysica wel prominent aanwezig, maar ook statistiek en wiskunde. Het inzicht in dergelijke materie wordt in zekere mate getraind in de opleiding omdat je er ook sterk mee bezig blijft. Indien je toch ergens vast zit bij bepaalde basisconcepten, kan je steeds terecht bij proffen of assistenten om deze concepten opnieuw uit te leggen.

Een goede basiskennis, zoals deze werd aangebracht in de eerste twee bachelorjaren, is zeker belangrijk. De initiële vakken kunnen soms vrij technisch zijn, terwijl er in vervolgvakken meer toepassing is, wat het meer vatbaar kan maken. Wiskunde, statistiek en fysica zijn “tools” om problemen op te lossen.

Komen in de opleiding nog veel biologisch of ecologisch gerichte vakken aan bod?

In de opleiding komen fauna en flora eerder indirect aan bod via de impact en interacties die mogelijk zijn tussen bijvoorbeeld biosystemen en klimaat. Vegetatie wordt dus gezien als deel van het systeem of als ingenieurstool.

Maar er zijn geen plichtvakken die zich specifiek richten op ecologie. Die kan je wel opnemen via de keuzevakken.

Komen in deze opleiding nog veel chemisch en biochemisch gerichte vakken aan bod?

In de opleiding heeft chemie eerder een ondersteunende functie. Met de chemische voorkennis uit de eerste twee bachelorjaren heb je voldoende om chemische processen in het ecosysteem te begrijpen.

Nutriëntencycli, afbraakprocessen van bepaalde organische (verontreinigde) componenten, pH van de bodem en de werking van ionen(uitwisseling) in de bodem worden zo besproken.

Zijn er ook vakken die focussen op de levende materie?

In het kernpakket van de opleiding komt dit niet zo zeer aan bod, de focus ligt eerder op het beschrijven en modelleren van de fysische processen en systemen die onze planeet rijk is. Het is wel mogelijk om hier zelf een grotere focus aan te geven via bepaalde keuzevakken of via vrije keuze.

Omdat de opleiding de wereld als een groot levend en dynamisch systeem met ontelbare interacties beschouwt, maakt de levende materie altijd wel een deel uit van het bestudeerde onderwerp. Van vak tot vak hangt af of dit een prominente rol heeft of niet. Zo zien we hoe vegetatie een impact heeft op erosie(bestrijding), terwijl nutriëntenbeheer belangrijk is voor de levende materie. Ook speelt vegetatie een cruciale rol binnen het klimaatsysteem.

Welk type practicum krijgen we?

Omdat modelleren een belangrijk aspect is van de opleiding (bijvoorbeeld om bodemerosie of overstromingen te kunnen modelleren of voorspellen), maar ook om klimatologische tijdreeksen te verwerken en te analyseren, zijn er veel computerpractica. Data-analyse, programmeren en modelleren komen dus vaak aan bod.

Naast computerpractica heb je ook veldwerk en excursies waarbij je stalen moet nemen die je daarna verwerkt en analyseert in het labo.

In het tweede masterjaar krijg je nog het vak ‘Geïntegreerd project land, water en klimaat’ waarin je in groep werkt aan een concrete probleemstelling uit de praktijk. Hierbij komt zowel veld- als labo-werk aan bod, maar ook zullen computerberekeningen moeten worden uitgevoerd.

Komen waterverontreiniging, droogtes en overstromingen aan bod?

De pijler Water binnen de opleiding focust eerder op het kwantitatief waterbeheer. Dit gaat dan o.a. over overstromingsmodellering, (technieken voor) kwantificatie van het debiet of de waterhoogte, mate van infiltratie in de bodem, …

Maar er is ook een vak rond de kwaliteit van het water (‘Water quality management’ ). Een vak dat specifiek handelt rond verontreinigingen is ‘Bodem- en grondwatersanering’, maar hierbij wordt enkel het grondwater grondig beschouwd. Dit vak wordt ook gegeven aan Milieutechnologie.

Jobs

Waar komen afgestudeerden terecht?

Er is een brede waaier aan mogelijkheden. Zo kan je in onderzoek, adviesbureaus of overheidsinstellingen terechtkomen, maar je kan ook als zelfstandige aan de slag gaan.

Op de arbeidsmarkt zien we een enorme vraag naar ingenieurs die kunnen rekenen met groen in plaats van met beton. We zijn dus een felbegeerde niche. De opleiding biedt namelijk een zeer goede kennis om uitdagingen omtrent land- en waterbeheer, zoals het creëren van blauwgroene steden, aan te gaan.

Recente alumni van de opleiding vinden we in de watersector (drinkwaterproductie, waterinfrastructuur, grondwater, waterzuivering, maritieme toepassingen, …) en de bodemsector (nutriëntenbeheer, bodemverontreiniging, …). Je vindt onze alumni terug in diverse studiebureaus, maar ook in overheden (VMM, VLM, Aquafin, OVAM, drinkwaterbedrijven) en in onderzoekscentra en universiteiten.

Zijn de keuzevakken bepalend voor de sector waarin men terecht kan komen?

Zeker niet, het pakket aan verplichte vakken dat wordt gegeven is voldoende om een basis te hebben om in elke relevante sector in onze richting terecht te kunnen.

De keuzevakken zijn er eerder om individuele interesses uit te diepen.

Kan je ook nog in een andere sector terechtkomen?

Als bio-ingenieur ben je breed opgeleid, waardoor je, mits enige inzet, je gemakkelijk kunt inwerken in andere domeinen.

In de afstudeerrichting Land, Water en Klimaat leer je vrij brede skills (zoals data-analyse en modelleerskills) die toepasbaar zijn in andere sectoren. Dit maakt het makkelijk om met je kennis en vaardigheden in verschillende sectoren aan bod te komen.

Buitenland

In hoeverre is de opleiding internationaal gericht?

Er zijn verschillende mogelijkheden om internationale ervaringen op te doen. Er zijn in het verleden al veel studenten voor een half jaar op Erasmus gegaan. Ook een thesis of stage in het buitenland is mogelijk en alles samen maakt dat een redelijk aantal studenten in de opleiding op de één of andere manier een buitenlandse ervaring heeft opgedaan.

Ook op eigen campus kom je in de masterjaren in contact met buitenlandse studenten, met wie je samen les zal volgen. Heel veel vakken zijn dan ook in het Engels, mede omdat ze ook worden aangeboden in Engelstalige opleidingen. Dankzij de vele groepswerken kom je zeker in contact met buitenlandse studenten en krijg je zicht op de situatie in hun thuislanden.

Er zijn zeker jobmogelijkheden in het buitenland. De topics die bestudeerd worden in deze opleiding hebben betrekking tot problemen die in de hele wereld voorkomen.

Taal

Worden veel vakken in het Engels gegeven en moet je je daarop voorbereiden?

Vanaf het derde jaar krijg je te maken krijgen met Engelstalige cursussen en eventueel Engelstalige lessen. In de Masterjaren wordt dit een stuk frequenter: de kleine helft van de vakken is in het Engels.

Een combinatie van een Engelstalige cursus en Nederlandstalige lessen gebeurt ook regelmatig, dus dan is het mogelijk om zo eventuele onduidelijkheden aan te pakken. Om zo'n vakken te volgen, hoef je je niet speciaal voor te bereiden. De specifieke vakterminologie neem je op via de lessen.

Zeker de vakken die je samen volgt met buitenlandse studenten creëren een extra verrijking, omdat je leert samenwerken met mensen met een andere achtergrond (zowel qua cultuur, origine als kennis).

Vergelijking met andere opleidingen

Wat is het verschil met de opleiding Bos- en Natuurbeheer?

Ecosystemen worden gevormd door een wisselwerking tussen organismen en hun abiotische leefomgeving. Beide opleidingen kijken naar deze systemen, van kleine tot grote schaal, maar vanuit een verschillend perspectief.

De opleiding Bos- en Natuurbeheer legt een focus op het begrijpen van de biotische component (organismen) van terrestrische ecosystemen, o.a. vanuit hun abiotische kenmerken.

De opleiding Land, Water en Klimaat richt zich op de abiotische kenmerken van ecosystemen zelf en hun interactie met biotische elementen. Deze opleiding laat land, water én klimaat als drie volwaardige pijlers aan bod komen. De inrichting van een pijler klimaat maakt dat deze opleiding het functioneren van het klimaat in de diepte bestudeert.

In de opleiding Bos- en Natuurbeheer komt het aspect klimaat terug in verschillende opleidingsonderdelen, als één van de milieuproblematieken waarmee beheer aan de slag moet gaan.

Wat is het verschil met de opleiding Milieutechnologie?

De opleiding Milieutechnologie focust op actuele wetenschappelijke en maatschappelijke uitdagingen m.b.t. grondstoffen, energie en het leefmilieu, en duurzame technologische oplossingen. Hierbij komen alle milieu-aspecten aan bod (lucht, water, bodem, biota) alsook de interactie tussen deze compartimenten onderling (ecosfeer) en met (industriële) technische systemen (technosfeer).

De opleiding zet sterk in op duurzaam (kringloop)beheer van natuurlijke grondstoffen en de daarbij behorende methodologieën voor duurzaamheidsanalyse van processen en producten. Daarbij behandelen we ook technologieën en installaties voor zuivering en hergebruik.

Daarnaast is er ruime aandacht voor milieuanalyse en -diagnostiek vanuit een brede waaier aan invalshoeken (fysisch, chemisch anorganisch en organisch, (micro)biologisch en ecologisch). Dat is essentieel om de kwaliteit van ons leefmilieu en onze grondstoffen te analyseren, en om de noodzaak en effectiviteit van verbeteringsmaatregelen te beoordelen.

De opleiding Land, Water en Klimaat streeft de systeemkennis van het milieu zelf na, weliswaar beperkt tot land en water (dus niet de lucht). Daarbij wordt het systeem voornamelijk vanuit een fysisch standpunt benaderd en ligt de nadruk op het modelleren van deze systemen als basis om allerlei problemen aan te pakken zoals overstromingen, droogtes, landdegradatie, erosie, verspreiding van verontreinigende stoffen, maar natuurlijk ook op (technische) oplossingen voor deze problemen.

Aangezien weerfenomenen een belangrijke impact hebben op deze problemen en de meeste oplossingen functioneel moeten zijn voor diverse decennia, moet rekening gehouden worden met verschillende scenario’s van klimaatverandering en landgebruikswijzigingen. Vandaar dat de opleiding veel aandacht schenkt aan klimaat en klimaatverandering, opdat klimaatmodellen op een correcte manier aangewend kunnen worden en rekening kan worden gehouden met hun voorspellingsonzekerheden.

Welke focus is er op bodem- en waterverontreiniging?

Zowel de opleidingen Milieutechnologie en Land, Water en Klimaat besteden aandacht aan diverse technologische oplossingen voor bodem- en grondwaterverontreiniging, inclusief bioremediatie. In beide opleidingen krijgen de studenten een plichtvak omtrent bodemverontreiniging en -sanering, nl. ‘Bodem- en grondwatersanering’ (Land, Water en Klimaat) en 'Milieutechnologie: bodem' (Milieutechnologie). In de Milieutechnologie is daarnaast ook uitgebreid aandacht voor analyse en zuivering van water voor onder meer drinkwaterproductie (uit grond- en oppervlaktewater) en behandeling en hergebruik van afvalwater. Dit aspect komt nauwelijks aan bod binnen Land, Water en Klimaat.

In de afstudeerrichting Milieutechnologie is er daarnaast ook uitgebreid aandacht voor analyse en zuivering van water voor onder meer drinkwaterproductie (uit grond- en oppervlaktewater) en behandeling en hergebruik van afvalwater. Dit aspect komt nauwelijks aan bod binnen de afstudeerrichting Land, Water en Klimaat.

Binnen de opleiding Land, Water en Klimaat is er aandacht voor diffuse bodemverontreinigingen ten gevolge van stikstof en fosfor, maar ook verzilting komt aan bod. Voor bronnen van diffuse verontreiniging (uitlogen van voedingsstoffen, bodemerosie) worden eveneens semi-natuurlijke oplossingen gezocht in een aangepast nutriëntenbeheer of betere bodembescherming. Deze vormen van verontreiniging komen minder aan bod binnen de opleiding Milieutechnologie.

Doorheen de opleiding Land, Water en Klimaat ligt er een grotere klemtoon op de bodem, het (grond)water en de processen die er zich in afspelen. Binnen de opleiding Milieutechnologie is er naast bodem ook aandacht voor de milieucompartimenten lucht, water en biota.

Ten slotte leer je binnen de Milieutechnologie meer over verontreinigende stoffen en hun analyse, gedrag en effecten en is er een sterkere focus op technologische toepassingen; terwijl je in Land, Water en Klimaat meer inzicht en reken/modelleertools verkrijgt voor de (diffuse) verspreiding van verontreinigende stoffen, mede ook dankzij de meer algemene kennis van de bodem en de bodemfysica.

Komen natuurlijke oplossingen voor waterverontreiniging aan bod?

Natuurlijke oplossingen sensu strictu (bijvoorbeeld aanleg van rietvelden) voor waterverontreiniging komen relatief weinig aan bod in de bio-ingenieursopleidingen.

Binnen de opleiding Land, Water en Klimaat wordt wel aandacht besteed aan diffuse verontreiniging en hoe deze op semi-natuurlijke wijze kan worden geremedieerd door ingrepen op het land. Daarnaast wordt de impact van verstoringen (zoals verontreiniging) op bestaande aquatische ecosystemen bestudeerd, net als mogelijkheden voor hun herstel.

Binnen de opleiding Bos- en Natuurbeheer komen ook natuurlijke oplossingen naar voor bij ecologisch herstel. Ook wordt waterverontreiniging beperkt aangeraakt als een problematiek voor de diversiteit en het functioneren van ecosystemen, maar er wordt niet meteen ingegaan op oplossingen voor de verontreiniging zelf.

De opleiding Milieutechnologie focust eerder op de analyse, effecten en (bio)technologische oplossingen voor waterverontreiniging.

Wat is het verschil in focus op ecologie in andere bio-ingenieursopleidingen?

Ecologische vakken komen voornamelijk voor in de opleidingen Bos- en Natuurbeheer, Milieutechnologie en Land, Water en Klimaat.

De opleiding Bos- en Natuurbeheer heeft een sterke focus op het biotische luik van het ecosysteem en hoe dit beïnvloed wordt door de abiotische kenmerken (bodem, water, atmosfeer). In deze opleiding doe je meer gedetailleerde kennis op over de ecologie van bossen en de natuur.

In de opleiding Land, Water en Klimaat beperkt de kennis van ecologie zich meer tot de basiskennis uit de bacheloropleiding daar deze opleiding een sterke focust heeft op het abiotische luik van het ecosysteem en hoe vegetatie en landbeheer daar een impact op hebben.

Binnen de opleiding Milieutechnologie ligt de biotische focus vooral op de ecologie van het zoet- en mariene watermilieu, van bodemsystemen en in biotechnologische systemen, terwijl er ook uitgebreid aandacht is voor abiotische (d.i. fysisch-chemische) processen en interacties in en tussen de verschillende milieucompartimenten en in milieutechnische installaties.

Is er een focus op aquatische ecologie?

Aquatische ecologie komt aan bod binnen de opleidingen Bos- en Natuurbeheer, Milieutechnologie en Land, Water en Klimaat.

Binnen de opleiding Milieutechnologie komt aquatische ecologie sterk aan bod met 3 specifieke stamvakken omtrent deze discipline: ‘Toegepaste zoetwaterecologie’, ‘Toegepaste mariene ecologie’, en ‘Ecosysteem-modellering’.

Binnen de opleiding Land, Water en Klimaat is er het plichtvak ‘Waterkwaliteitsbeheer’ waarbinnen aquatische ecologie deels aan bod komt. Via het keuzevak ‘Aquatic ecotechniques’ (in de beperkte keuzelijst van 4 ingenieursvakken) kun je je verder toespitsen op het natuurvriendelijk inrichten van waterlichamen.

Binnen de opleiding Bos- en Natuurbeheer zijn er geen plichtvakken binnen dit deel van de ecologie. Via het keuzepakket kunnen vakken die handelen over aquatische ecologie opgenomen worden zodat de geïnteresseerde student zich hier verder in kan bekwamen.