Rectorale rede opening academiejaar 2023-2024

(23-09-2023)

Geachte genodigden

Beste UGent’ers

Laat me beginnen met u op mijn beurt van harte welkom te heten op deze plechtige opening van het academiejaar.  De meesten onder u kennen elkaar, en ook onze prachtige Aula Academica is velen niet onbekend.  Toch is zo’n plechtige opening elk jaar iets speciaals.  Het nieuwe jaar lonkt.  Er wachten ons verrassingen, ongetwijfeld.  We gaan nieuwe dingen ontdekken, innovaties staan in de startblokken.  We zullen ons verwonderen, dat ook.  We gaan dingen doen die we altijd doen, en zoals we ze altijd doen.  Maar tóch ook weer anders.

Vorig jaar heb ik hier toegelicht hoe de UGent er in 2050 zal uitzien.  Ik vertelde u dat we weten wat we willen tegen 2050 maar dat we nog niet precies wisten wat de weg ernaartoe zou zijn.  "Welke stappen we nog allemaal moeten zetten, wat er precies wanneer moet en zal gebeuren, dat zullen we samen ontdekken," zei ik toen.

Elk jaar ontdekken we een stukje van dit traject.  Dus stelt zich de vraag: waar staan we nu?  Vorig jaar had ik het vooral over hoe de UGent er in 2050 zal uitzien.  Vandaag wil ik focussen op wat we zullen dóen om dat beeld te realiseren.  Om in de komende jaren een universiteit te zijn en te blijven die ertoe doet.

We durven gedurfde stappen te zetten

Onze universiteit heeft in de afgelopen jaren op een aantal vlakken opmerkelijk vooruitgang geboekt.  We hebben getoond dat we gedurfde stappen durven te zetten.

We introduceerden een innovatief loopbaanmodel voor onze professoren, waarbij niet alleen excellentie in onderzoek maar ook verdiensten in onderwijs en maatschappelijke betrokkenheid naar waarde worden geschat, door ze te erkennen én te belonen.  Deze visie heeft voor een omslag gezorgd, binnen en ook buiten de UGent.  We vertaalden onze visie in concrete regelgeving en loopbaantrajecten.  Niet alleen voor professoren maar voor álle medewerkers van onze universiteit.

Is een en ander nu perfect?  Zijn we waar we moeten zijn?  Neen.  We moeten kritisch blijven, ook voor wat we zelf doen.  De lat moet hoog worden gelegd, óók en zelfs in het bijzonder voor beleidsverantwoordelijken zoals ikzelf.

Dus ja, er zijn nog verbeteringen mogelijk.  De manier waarop we mensen begeleiden en evalueren brengt een grote taakbelasting met zich mee voor wie evalueert.  We moeten nadenken over de vraag of, en zo ja hoe, we die taakbelasting kunnen inperken.  Zonder van begeleiding en evaluaties een formaliteit te maken, wel integendeel.  Van goede begeleiding en kwaliteitsvolle evaluaties wordt immers iederéén beter.  Uitgerekend aan een universiteit moet het de ambitie zijn om ook op dat vlak niet gauw tevreden te zijn en om steeds het beste na te streven.  Zolang het binnen de marges blijft van wat redelijk is.

Financiering van onze activiteiten

Een andere beleidslijn waar we trots op zijn, is de recente invoering van basisfinanciering voor onderzoek.

Heel veel collega's lieten inmiddels weten dat ze de invoering van de basisfinanciering een uitstekend idee vinden.  Heel veel collega's staan achter het idee dat álle professoren van de UGent die aan de afgesproken criteria voor onderzoeksactiviteit voldoen, moeten kunnen rekenen op een minimum aan financiering dat niet-competitief wordt toegekend.  Zodat onze onderzoekers meer tijd aan hun onderzoek zélf kunnen besteden, in plaats van aan onderlinge concurrentie bij het aanvragen van middelen daarvoor.

Maar ik weet dat er ook collega's zijn die zich zorgen maken, omdat ze in de toekomst vanuit ons Bijzonder Onderzoeksfonds wellicht iets minder financiering zullen ontvangen dan ze tot dusver ontvingen via de competitieve BOF-financieringskanalen.  Ik begrijp die zorg en put er een argument uit om ten aanzien van de Vlaamse overheid nog maar eens te pleiten voor een adequate financiering van de universiteiten.

Tijdens onze Dies Natalis-viering eerder dit jaar ging ik daar sterk op in.  Ik sta nog steeds achter wat ik toen zei.  Trouwens, álle rectoren van álle Vlaamse universiteiten pleiten uitdrukkelijk voor een correcte en integrale toepassing van het bestaande financieringsdecreet.  Dat is hét kernpunt in het memorandum dat de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad) met het oog op de verkiezingen in 2024 opstelde en momenteel aan politieke partijen en andere maatschappelijke actoren voorlegt.  Omdat we blijven hopen – en zelfs geloven – dat het in fine ook de overheid menens is, wanneer zij stelt dat wetenschappelijk onderzoek, hoger onderwijs en maatschappelijke dienstverlening cruciale fundamenten voor onze welvaart zijn.

Ik citeer uit het VLIR-memorandum:

"Opeenvolgende en continue besparingen hebben ertoe geleid dat de universiteiten en hogescholen in 2022 samen 349,5 miljoen euro minder aan basisfinanciering ontvingen sinds 2008 dan waar ze recht op hadden bij een onverkorte toepassing van het decretaal bepaalde financieringsmechanisme.

Hiervan vindt ca. 136 miljoen euro haar oorsprong in de periode 2020-2022 (97,6 miljoen euro onderindexering; 38,6 miljoen euro door uitstel kliks en groeipaden)."

De cijfers kunnen niet worden ontkend en zijn zonneklaar.  En ik zou nog meer cijfers kunnen noemen.

Voor de goede orde: dit zijn niet de cijfers van Rik VAN DE WALLE.  Ik citeerde wel degelijk woordelijk wat in het VLIR-memorandum staat.  Het zijn de cijfers van de rectoren van álle Vlaamse universiteiten.  Van alle beheerders ervan.  Van alle financieel directeurs ervan.  En van de vele medewerkers die hun kennis en kunde hebben ingebracht om die cijfers te verzamelen en te analyseren.

Ik durf te beweren dat de UGent het voortouw heeft genomen in het debat over de financiering van het hoger onderwijs.  Zoiets lukt alleen wanneer je kan rekenen op de kennis en kunde van heel wat medewerkers.  Laat dit dan ook een hulde zijn aan de vele medewerkers van onze centrale administratie die mij, de beheerders en de betrokken directeurs hebben gevoed met uitstekende analyses.  Ik meen dat het belang daarvan moeilijk kan worden overschat.

In dat verband wil ik hier ook heel even de actie onder de aandacht brengen die de vakorganisaties op 11 oktober organiseren.  Ik juich het toe dat op 11 oktober door alle vakorganisaties samen een betoging wordt georganiseerd waarbij in essentie wordt gepleit voor een correcte en integrale toepassing van het bestaande financieringsdecreet voor alle Vlaamse universiteiten en hogescholen.  Het komt UGent-medewerkers en ‑studenten toe om zelf te beslissen of ze wel of niet zullen deelnemen aan die betoging.  Of ik dat zal doen, weet ik nog niet.  Ik zal maar eerlijk zijn: aan mij is geen groot betoger verloren gegaan; ik voel mij meer in mijn sas aan onderhandelingstafels.

Maar dit weet ik wel: de vraag van de vakorganisaties naar adequate financiering van hogescholen en universiteiten, is een terechte vraag.  Een zéér terechte vraag zelfs.  Ik ondersteun die vraag ten volle.

Tegelijk roep ik vakorganisaties en vertegenwoordigers ervan op om steeds correcte informatie te verspreiden, ook binnen de UGent.

Over verbinding, vervellen en hertekenen

Beste UGent'ers

Het nieuwe academiejaar brengt een nieuwe toekomst voor onze centrale administratie.  Een toekomst waarin verbinding de sleutel moet worden, niet alleen binnen de centrale administratie zelf, maar ook tussen de centrale administratie en de faculteiten.

Laten we eerlijk zijn: al te vaak wordt in de centrale administratie gesproken over 'die in de faculteiten' en in de faculteiten over 'die van het rectoraat'.  We moeten af van die tweedeling.  We moeten misschien wat vaker met dan over elkaar spreken.  Er is maar één Universiteit Gent.  En daar behoren alle faculteiten en het geheel van de centrale administratie toe.  Álle UGent'ers behoren ertoe, medewerkers en studenten.

Het nieuwe academiejaar wordt een cruciaal jaar voor onze universiteit.  Een jaar dat grenzen doorbreekt.  Een jaar waarin we zullen vervellen, onszelf zullen hertekenen.  Een jaar waarin we bestaande connecties willen versterken en nieuwe willen uitbouwen.  Een jaar waarin we steviger bruggen bouwen tussen de centrale administratie en de faculteiten.  Een jaar waarin we de UGent future proof maken, zoals dat heet.  Een jaar, ten slotte, waarin de UGent zal moeten bewijzen dat ze ook in tijden van noodzakelijke herstructurering en reorganisatie op een begripvolle en zorgzame manier kan omgaan met haar personeel en studenten.

Beste UGent'ers, ik koppel hier een oproep aan.  Bouw actief mee aan die brug tussen 'het rectoraat' en 'de faculteiten'.  Ik heb er voor mezelf een opdracht – noem het voor mijn part een missie – van gemaakt om ze te verstevigen.  Maak er ook jullie missie van om obstakels tussen mensen en entiteiten binnen onze universiteit weg te halen.  Er is een belangrijke rol van bruggenbouwer weggelegd voor elkeen hier aanwezig.  Ook voor ú dus.  Laten we allemaal sámen die rol opnemen.

De universiteit van de toekomst is een universiteit waar iedereen bijdraagt aan ons uitstekend onderwijs en vernieuwend onderzoek.  Een universiteit waar we niet op afzonderlijke eilanden werken, maar samenwerken, meer nog dan nu.  Een universiteit waar we elkaars expertise erkennen, in de faculteiten én in de centrale administratie.  Een universiteit die bovenal uitgaat van vertrouwen, gekoppeld aan verantwoordelijkheid.

Onze alumni – onze belangrijkste ambassadeurs

Een universiteit, ook, die haar blik op de wereld richt en niet alleen een lokale maar tevens een internationale speler wil zijn.  Een universiteit die studenten en onderzoekers vormt, om ze vervolgens als UGent-alumni de wijde wereld in te sturen.

Naar schatting telt de UGent zo’n 300.000 afgestudeerden, hier in Vlaanderen en verspreid over alle continenten.  Deze alumni behoren evenzeer tot de universiteit als onze huidige studenten en medewerkers.  Ze zijn onze belangrijkste ambassadeurs.  Hun professioneel succes is een toetssteen voor onze opleidingen, het levende bewijs dat ons onderwijs en onderzoek voldoen aan de hoogste nationale en internationale standaarden.  Ze zijn onze liaisons met het werkveld, staan onze opleidingen bij in het vastleggen van de curricula, zorgen voor stageplaatsen, leveren onderwerpen aan voor masterproeven.  Ze werken met ons samen op het vlak van onderzoek en dienstverlening.  En het is door hun inspanningen – in invloedrijke en vaak leidinggevende posities – dat de universiteit impact heeft, mee de wereld vormgeeft.

Wat onze alumni verbindt is hun gedeelde herinnering aan een rijke studententijd.  Hun opmerkelijke loyaliteit aan hun alma mater valt ook te verklaren door de nazinderende herinnering aan de drive, het enthousiasme, de toewijding en expertise van hun lesgevers en mentoren.  Op een belangrijk moment in het leven – bij het begin van de volwassenheid – komen onze studenten in contact met de kritische ingesteldheid, het wetenschappelijke denken en het streven naar perfectie, die een academische vorming kenmerken.  Een wereld gaat voor hen open: die van de onafhankelijke waarheidsbetrachting, van de individuele intellectuele verantwoordelijkheid en misschien nog het meest die van de verwondering.

Aan de UGent worden op die manier een wijze van denken en een attitude gevormd die tot lang nadien blijven doorwerken.  Dit is de diepere betekenis van de oneliner die ik vaak uitspreek: eens een UGent'er, altijd een UGent'er.

Voor een belangrijk deel vervult de UGent haar maatschappelijke missie dus door over de jaren en generaties heen 300.000 uitstekend opgeleide afgestudeerden uit te sturen om – waar ze ook werken of leven – de UGent-spirit van zelfstandig denken en sociale betrokkenheid gestalte te geven. 

Dat doen ze in Vlaanderen én in het dichte of verre buitenland.  En dat is belangrijk.  Want in het tijdperk waarin we ons bevinden, is internationalisering niet zomaar een optie, maar een essentieel onderdeel geworden van de kerntaken van onze universiteit – onderwijs en onderzoek.  Internationalisering is een onmisbare schakel om deze kerntaken naar behoren te vervullen.  Anno 2023 kunnen we niet langer ons volledige potentieel realiseren zonder een sterke nadruk te leggen op internationalisering.

Innovatie en internationalisering

En nu we het toch over internationalisering hebben...

Volgend jaar organiseert de Vlaamse overheid samen met heel wat partners een groots opgezet innovatie- en inspiratiefestival onder de vlag van 'Flanders Technology & Innovation' (FTI).  De lancering daarvan vindt plaats in maart, vlak voor onze Dies Natalis, in het Gentse Wintercircus.

Ik vind dit een schitterend initiatief en hoop dat het, naar het voorbeeld van FTI in de jaren 1980 en 1990, de eerste van vele edities mag zijn.  Ik ben er ook trots op dat het hier in Gent wordt gelanceerd.  Dat heeft Gent te danken aan vele actoren in en rond de stad, maar zeer zeker ook – en zelfs in belangrijke mate – aan de aanwezigheid van onze universiteit hier in Gent.  Dat heeft Gent dus te danken aan ú, beste UGent'ers.

Wat ik minder goed vind, is dat de 'I' in 'FTI' in de jaren '80 en '90 voor 'International' stond, terwijl ze nu enkel voor 'Innovation' staat.  Begrijp mij niet verkeerd, uiteráárd vind ik innovatie belangrijk.  Maar anno 2023 is het innovatielandschap nog internationaler geworden dan in de jaren '80 en '90.  Ik had dus liever gehad dat we volgend jaar iets als 'FTI kwadraat' zouden hebben georganiseerd: 'Flanders Technology & Innovation International'.  Innovatie kan immers niet zonder internationalisering.  Dat kan niet aan de UGent en dat kan niet in Vlaanderen.  Onze blik moet ruim zijn, zo ruim mogelijk.  Wij zijn een exportregio en een kenniseconomie.  Dat betekent dat wij leven van talent.  We moeten bij alles wat we doen naar een 'I kwadraat' streven: innovatie én internationalisering.

En dat kwadraat, dat kan ik voor onze universiteit meteen wat verder invullen.  Ik ben verheugd te kunnen aankondigen dat we in 2024 op onze campus in Zuid-Korea én met substantiële financiering vanwege de Zuid-Koreaanse overheid een vestiging van Marine@UGent zullen openen.  Daarmee zullen we onze Zuid-Koreaanse campus in Incheon verder versterken en uitbouwen.  

Marine@UGent is een unieke kenniscluster: 80 onderzoeksgroepen, verspreid over 10 faculteiten, en intussen meer dan 500 onderzoekers uit verschillende vakgebieden zoals oceanografie, mariene biologie, maritiem recht, archeologie, sociale wetenschappen en techniek werken samen aan onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten in de mariene wetenschappen.

Zuid-Korea is een schiereiland met een gigantische kustlijn en een zeer grote mariene biodiversiteit, die bijzonder interessant is voor hoogstaand marien onderzoek.  Met Marine@UGent, onder leiding van de professoren Colin JANSSEN en Jana ASSELMAN, beschikt de UGent over een jarenlange ervaring in onderzoek op het gebied van mariene en maritieme wetenschappen en technologie.  Dat de brede expertise en het excellentieniveau van Marine@UGent nu de basis vormt voor het nieuw op te richten onderzoeksinstituut op onze campus in Zuid-Korea, is heel bijzonder.  Ik ben er zeker van dat dit initiatief niet alleen onze activiteiten op en rond onze Ghent University Global Campus zal versterken, maar ook de impact en de uitstraling van onze universiteit als geheel. 

Een ander domein waar ik de aandacht wil op vestigen, is dat van de artificiële intelligentie.

'Hoe kunnen we nu nog studenten eerlijk evalueren?'  'ChatGPT doet het voor u!'  'AI denkt beter dan u!'  'Het is afgelopen met de universiteiten!'  'AI neemt het van ons over!' Het wordt wel eens beweerd.

Dat artificiële intelligentie een game changer is, daar twijfelt niemand aan.  Maar ik ben ervan overtuigd dat the change of the game ons niét naar de verdoemenis hoeft te leiden, wel zeer integendeel.

Het is duidelijk dat AI er is en niet meer zal verdwijnen.  AI is niet iets waar we zomaar omheen kunnen lopen.  Ze brengt een krachtige en veelbelovende technologische revolutie die ons leven ingrijpend kan verbeteren en vele uitdagingen kan helpen oplossen.

We bevinden ons slechts aan het begin van die AI-revolutie.  Als universiteit moeten we actief haar mogelijkheden (en onmogelijkheden) meenemen in ons beleid en onze regelgeving.  AI is een krachtig instrument dat we moeten begrijpen, benutten en integreren in onze activiteiten.

Ons universiteitsbrede keuzevak over Artificiële Intelligentie is een stap in de goede richting, maar ik geloof dat we verder kunnen gaan.  Hoe verhouden ál onze onderwijs- en onderzoeksactiviteiten zich tot AI?  Het is een vraag die we ernstig moeten nemen, want de impact van AI zal diepgaand en wijdverspreid zijn.  Het is een vraag die we alleen zullen kunnen beantwoorden als we álle belanghebbenden hierbij betrekken: medewerkers, studenten, het werkveld, de partners waarmee we samenwerken, nationale en internationale overheden.

We moeten niet alleen begrijpen hoe AI werkt, maar ook hoe we het kunnen gebruiken om nieuwe mogelijkheden te verkennen in verschillende domeinen, van geneeskunde tot milieu, van kunst tot wetenschap, van economie tot filosofie.  We moeten AI ethisch en verantwoord inzetten, met aandacht voor privacy, gelijkheid en sociale rechtvaardigheid.  Stap voor stap.  Op basis van wetenschappelijk inzicht.

Onze Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen heeft de ambitie om in te zetten op onderzoek naar artificiële intelligentie in de gezondheidszorg.  Zeer terecht.  Ik citeer uit het beleidsplan van de faculteit: "Het potentieel van AI in de gezondheidszorg is niet te overzien.  Dit biedt eindeloze mogelijkheden om de patiëntenzorg nog te verbeteren, efficiëntie te verhogen en kosten te besparen."

Dit sluit naadloos aan bij onze maatschappelijke opdracht, die vereist dat we meer doen dan alleen maar AI te begrijpen of er gebruikers van te zijn.  Het behoort tot onze maatschappelijke opdracht om AI niet alleen méé te maken maar ook mee te máken.  We moeten ervoor zorgen dat AI beter werkt.  Dat AI veiliger en betrouwbaarder wordt.  Dat niet alleen wij – academici en kennisinstellingen – maar de hele maatschappij er beter van wordt.  Dát moet onze ambitie zijn.  En we kunnen dat.

Slot

Een bloeiende toekomst voor onze universiteit, met innovaties op het vlak van onderzoek en onderwijs, met een centrale administratie en faculteiten die dichter bij elkaar staan.  Met meer samenwerking, ook over landsgrenzen heen.  Laten we deze periode van verandering met open harten en open geesten tegemoet treden.

Samen zullen we voortbouwen op onze successen en ons streven naar excellentie in onderwijs, onderzoek en dienstverlening.

De Universiteit Gent mag en móet de toekomst met heel veel vertrouwen tegemoet kijken.

Opening van het academiejaar

Het enige wat mij nu nog rest is het academiejaar 2023-2024 officieel voor geopend te verklaren.

Dat het een jaar vol verbinding moge worden
een jaar dat opportuniteiten en kansen brengt
een jaar waarin we samen bouwen
aan onze gedeelde toekomst.

Rik Van de Walle
Gent, 22 september 2023