UGent pioniert met niet-competitieve onderzoeksfinanciering

(13-07-2023) De Universiteit Gent zet een nieuwe stap in de transitie van kwantitatieve naar kwalitatieve onderzoeksevaluaties: professoren die met onderzoek bezig zijn zullen een niet-competitieve financiering toegekend krijgen.

Het bedrag van de basisfinanciering zal minstens een bedrag zijn dat twee onderzoekers samen in staat stelt om een doctoraatsbursaal te financieren.

Dit onderzoeksbeleid, dat groen licht kreeg op de raad van bestuur van 7 juli 2023, gaat in vanaf 2024. Met deze beleidskeuze verstevigt de UGent de fundamenten van haar holistische benadering van onderzoeksevaluatie en bevestigt ze haar pioniersrol inzake onderzoeksfinanciering en hr-beleid. In ons land is de UGent de eerste universiteit die structureel een substantiële onderzoekstoelage toekent aan haar professoren. Naar schatting 1.100 UGent-professoren zullen de toelage toegekend krijgen.

Rector Rik Van de Walle: “Onderzoeksfinanciering zit vaak ingebed in een competitief systeem. Dat heeft talrijke voordelen maar momenteel is de balans zoek. Overdreven competitie gekoppeld aan sommige klassieke financieringsinstrumenten staat nog te vaak samenwerking tussen onderzoekers in de weg. Bovendien kan de combinatie van arbeidsintensieve aanvraagprocedures en lage slaagpercentages voor financieringsaanvragen voor frustratie en demotivatie zorgen. Met het toekennen van een structurele basisfinanciering geven we professoren en hun medewerkers het vertrouwen en het comfort om niet onophoudelijk te moeten wedijveren voor onderzoeksfinanciering. Dat werkt motiverend en stimulerend. Ook krijgen onze onderzoekers op deze manier meer intellectuele ademruimte voor creatief, innovatief en grensverleggend onderzoek.”

Bijzonder Onderzoeksfonds

De basisfinanciering zal ingebed worden in het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF), het interne bestemmingsfonds voor onderzoek van de UGent. Het aandeel niet-competitieve onderzoeksfinanciering (voornamelijk startkredieten en doctoraatstoelagen) bedraagt er momenteel ca. 4 à 5% van de totale UGent-onderzoeksfinanciering. De basisfinanciering zal een aantal bestaande competitieve financieringskanalen binnen het BOF vervangen, waardoor het aandeel van de niet-competitieve onderzoeksfinanciering zal stijgen tot ca. 14%.

Hoewel het overgrote gedeelte van de onderzoeksfinanciering nog steeds op competitieve wijze zal moeten worden verworven, zet de UGent met de invoering van de structurele basisfinanciering een belangrijk baken uit in de transitie van kwantitatieve naar kwalitatieve onderzoeksevaluatie.

Rector Rik Van de Walle: “Al jaren dringen zich in Vlaanderen veranderingen in het onderzoeksklimaat op, die tegenwerk bieden aan de te sterke klemtoon op loutere kwantificering als maatstaf voor kwaliteit en evaluatie. Een onderzoeksbeleid dat veel meer dan vandaag uitgaat van vertrouwen in onderzoekers. Een beleid dat onderzoekers uit de race haalt en hen laat doen waar ze goed in zijn: aan hoogstaand wetenschappelijk onderzoek doen dat tegemoet komt aan de vragen en noden van onze maatschappij. Met de invoering van onze loopbaanmodellen enkele jaren geleden zette de UGent haar holistische visie neer op evaluatie en bevordering, die gestoeld is op wederzijds vertrouwen in plaats van controle, op intrinsieke motivatie in plaats van opgelegde doelstellingen als motor voor talent. Dat ons ‘Ghent model’ sindsdien in binnen-en buitenland steeds vaker gevolgd wordt, is een teken dat ook andere universiteiten en onderzoeksinstellingen geïnspireerd worden door ons evaluatiemodel dat kwaliteit boven kwantiteit zet. Ik ben ervan overtuigd dat we nu opnieuw, met de invoering van onze niet-competitieve basisfinanciering, een steen in de rivier zullen kunnen verleggen en een gamechanger zullen zijn voor anderen.”

Basisfinanciering voor professoren – Q&A voor medewerkers

1. Voor wie is de niet-competitieve basisfinanciering bestemd?

Onderzoeksactieve ZAP-leden met een (eventueel gecombineerd) aanstellingspercentage van minstens 50% krijgen 100% van de niet-competitieve onderzoeksfinanciering toegekend.

Concreet gaat dit om:

  • ZAP-leden met een aanstellingspercentage van minstens 50%
  • Deeltijdse ZAP-leden (5% - 45%) in combinatie met een klinisch mandaat in UZGent (waarbij de gezamenlijke tewerkstelling minstens 50% bedraagt)
  • Deeltijdse ZAP-leden (5%-45%) in combinatie met een aanstelling als professor aan GUGC (Ghent University Global Campus – Korea) (waarbij de gezamenlijke tewerkstelling minstens 50% bedraagt)
  • Deeltijdse ZAP-leden (10% - 45%) in combinatie met een tweede ‘UGent’-aanstelling, waarbij de gezamenlijke tewerkstelling minstens 50% bedraagt:
    • Postdoctoraal wetenschappelijk medewerker UGent (WP3)
    • Doctor-assistent
    • FWO-postdocmandaat
    • Postdoc imec (met UGent-affiliatie)
    • Postdoc VIB (met UGent-affiliatie)
    • Postdoc GUGC
    • Vlerick Business School
    • UZGent niet-klinisch mandaat

2. Wat wordt concreet bedoeld met onderzoeksactieve ZAP-leden?

Om de onderzoeksactiviteit te kunnen staven dient een ZAP-lid aan drie voorwaarden (cumulatief) te voldoen:

  • Gedurende de afgelopen drie jaar werd externe onderzoeksfinanciering aangevraagd;
  • Gedurende de afgelopen drie jaar heeft het ZAP-lid gepubliceerd;
  • Gedurende de afgelopen drie jaar was het ZAP-lid promotor van een doctoraat (doctoraat in voorbereiding of afgerond doctoraat).

Deze toekenningsvoorwaarden zullen later door de Onderzoeksraad in meer detail worden uitgewerkt en voorgelegd aan de raad van bestuur ter goedkeuring.

3. Wanneer gaat de niet-competitieve basisfinanciering in? Moeten ZAP-leden die er recht op hebben, deze aanvragen of gaat dit automatisch?

De Onderzoeksraad heeft in de loop van 2022 en 2023 talrijke besprekingen gewijd aan de voor- en nadelen van de invoering van niet-competitieve basisfinanciering aan de UGent. Ook binnen de faculteiten zijn er besprekingen gevoerd. De Onderzoeksraad heeft haar advies aan de raad van bestuur van 7 juli 2023 voorgelegd en stelt daarbij dat er binnen de onderzoeksgemeenschap aan de UGent een breed draagvlak is voor de beleidskeuze om een structurele basisfinanciering in te voeren aan onze universiteit. Belangrijk om te weten is dat er duidelijk gekozen is om het bedrag van de onderzoekstoelage niet te differentiëren volgens onderzoeksdiscipline.

Na de goedkeuring door de raad van bestuur zal de Onderzoeksraad de modaliteiten voor de jaarlijkse toekenning van de niet-competitieve onderzoekstoelage verder concretiseren en operationaliseren. Die modaliteiten worden opnieuw voorgelegd aan de raad van bestuur ter goedkeuring. Ook zal er uitgebreid worden gecommuniceerd. Grosso modo kan gesteld worden dat na een opstartperiode in de jaren 2024 t.e.m. (ten laatste) 2026, de toekenning vanaf (uiterlijk) 2027 op kruissnelheid zal komen en minstens 30.000 euro per jaar zal bedragen.

De procedure voor de toekenning van niet-competitieve onderzoeksfinanciering zal ondersteund worden door GISMO. Concrete details rond implementatie volgen nog. Sowieso worden er ook overgangsmodaliteiten uitgewerkt voor ZAP-leden die nog beschikken over uitdovende BOF-financiering (zie vraag 4).

4. De middelen voor de niet-competitieve basisfinanciering zullen uit het BOF komen. Betekent dit dat alle huidige oproepen binnen het BOF verdwijnen om budget vrij te maken?

Neen, dat zal niet het geval zijn. Binnen het BOF zal er een jaarlijks budget van (minstens) 7 miljoen euro gereserveerd blijven voor één of meerdere competitieve oproepen, waarbij het bijvoorbeeld mogelijk zou zijn om postdoctorale mandaten toe te kennen of tweejaarlijks een GOA-oproep in te richten. Daarnaast zou het mogelijk blijven om, in functie van de beschikbare middelen, eenmalig competitieve ad-hoc oproepen in te richten, bijvoorbeeld voor de toekenning van basisuitrusting. Hiermee rekening houdend blijft er vanaf 2027 een recurrent budget van 34,5 miljoen euro beschikbaar voor de structurele onderzoekstoelage, hetgeen volstaat om een jaarlijkse onderzoekstoelage van minstens 30.000 euro per onderzoeksactieve professor toe te kennen.

De besteding van de onderzoekstoelage zal vrij zijn en kan gebruikt worden voor personeelskosten, werkingskosten en/of investeringskosten (op voorwaarde dat de besteding bestemd is voor onderzoek). Ook zal het mogelijk zijn dat meerdere ZAP-leden hun onderzoekstoelage gezamenlijk inzetten, bijvoorbeeld voor de financiering van een doctoraatsbursaal.

5. De beleidskeuze om structureel basisfinanciering toe te kennen aan onderzoeksactieve professoren stelt competitie in een negatief daglicht. Maar dat is toch niet zo? Competitie hoort bij onderzoeksfinanciering, en dat is een goede zaak.

Dat klopt volledig. Er is niets mis met competitie zolang er een evenwicht is.

In de wetenschappelijke literatuur zijn veel discussies te vinden omtrent de diverse financieringsmodellen voor onderzoek, met inbegrip van besprekingen van de voor- en nadelen van zowel competitieve als niet-competitieve onderzoeksfinanciering. Door het ontbreken van voldoende data over de onderzoeksperformantie in functie van het model van onderzoeksfinanciering over een voldoende lange periode, is het niet mogelijk om wetenschappelijk onderbouwde conclusies te trekken met betrekking tot het meest ideale model of de ideale mix van modellen. Elke onderzoeksinstelling dient dus zelf het meest aangewezen evenwicht te vinden tussen niet-competitieve en competitieve onderzoeksfinanciering, ook rekening houdend met de context waarin zij actief is en met de mogelijkheden tot het toekennen of verwerven van niet-competitieve versus competitieve onderzoeksfinanciering.

De UGent kiest er met de invoering van de basisfinanciering voor om het aandeel aan niet-competitieve onderzoeksfinanciering die ze zelf toekent aan haar onderzoekers, groter te maken dan wat vandaag het geval is (van ca. 4 à 5% naar ca. 14% van de totale financiering). Daarmee verstevigt ze de fundamenten van haar holistische visie op onderzoek en zet ze een nieuwe stap in de transitie van kwantitatieve naar kwalitatieve onderzoeksevaluatie.  

Met de goedkeuring van de principes van de structurele basisfinanciering door de raad van bestuur op 7 juli 2023 is een eerste stap gezet. De komende weken en maanden zullen diverse modaliteiten en overgangsmaatregelen worden uitgewerkt. Communicatie volgt in de daartoe bestemde interne kanalen (BOZI, personeelsnieuwsbrief, personeelsmagazine UGent’ers, facultaire kanalen). Heb je nu reeds vragen, stel deze gerust via bof@ugent.be.