Studie naar nectarproductie in Europese bossen brengt goed én slecht nieuws voor wilde bestuivers

(11-03-2024) Een nieuwe studie van het Labo Bos & Natuur (ForNaLab) van de Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen (UGent) brengt slecht nieuws: de beschikbaarheid van nectar in de kruidlaag van Europese bossen is de laatste veertig jaar met een kwart verminderd.

De lente is in het land en we verwelkomen de terugkeer van allerlei wilde bestuivers, zoals wilde bijen, hommels en zweefvliegen. Die zijn erg belangrijk voor onze voedselproductie, maar hebben het moeilijk. In studies naar habitats voor wilde bestuivers kwamen tot nu toe amper bossen voor. Zeker de rol van de kruidlaag (alle planten minder dan een meter hoog) was erg onderbelicht. De studie ‘Declining potential nectar production of the herb layer in temperate forests under global change’ in het Journal of Ecology, brengt daar verandering in.

“Tot 25 procent minder nectar in de kruidlaag van de Europese bossen” - Wim De Schuyter

De auteurs berekenden voor meer dan 3300 stukjes bos over heel Europa de hoeveelheid nectar die de kruidlaag daar mogelijk zou kunnen leveren. Ze gebruikten daarvoor data over de plantensamenstelling van die stukjes op verschillende momenten in de laatste veertig jaar en combineerden die met gegevens over de typische nectarproductie van die planten. Daaruit kunnen ze geen actuele, werkelijke nectarproductie afleiden – daarvoor ontbreken gegevens over het aandeel planten dat effectief tot bloei komt op de bewuste locatie – maar het wordt wèl mogelijk te vergelijken tussen verschillende plaatsen en momenten.

Belangrijkste bevindingen:

  • Er is een gemiddelde afname van bijna 25% in potentiële nectarproductie over de laatste 40 jaar vastgesteld, grotendeels door donkerdere bosomstandigheden door minder intensief bosbeheer in de bestudeerde bossen.

  • De kruidlaag in bossen blijkt niettemin een potentieel belangrijke bron van nectar, vooral in het voorjaar voordat het bladerdak sluit. De beschikbaarheid van nectar is vergelijkbaar met die van andere habitats, zoals bijvoorbeeld soortenrijke graslanden,  maar met een vroegere piek, wat cruciaal zou kunnen zijn voor bijvoorbeeld vroeg uitkomende hommelkoninginnen.

Om een volledig zicht te krijgen op de rol die bossen kunnen spelen als habitat voor wilde bestuivers is verder onderzoek nodig, zeggen de wetenschappers, onder meer naar werkelijke nectarproductie en naar hoe de verschillende lagen in het bos (kruidlaag, struiklaag, boomlaag) samen presteren. Niettemin maakt deze studie duidelijk dat bossen het potentieel hebben om  een belangrijke rol te spelen in het behouden van wilde bestuivers.

De auteurs benadrukken daarom de noodzaak aan meer en grotere bossen, waarin diverse beheerstrategieën worden toegepast. Op die manier kunnen er zowel aantrekkelijke zones voor bestuivers worden gecreëerd als zones met een koel, goed gebufferd microklimaat waarin typische bossoorten kunnen gedijen.

“De bedreiging van de wilde bestuivers is potentieel een probleem voor onze voedselproductie en het behoud van de algemene biodiversiteit. Ik hoop dat dit onderzoek dan ook bijdraagt tot een toekomstig beleid ter ondersteuning van wilde bestuivers.” - Wim De Schuyter

Over de onderzoekers


Het onderzoek werd uitgevoerd door een team van het ForNaLab van de Universiteit Gent, geleid door Wim De Schuyter, Pieter De Frenne, Emiel De Lombaerde, Leen Depauw, Pallieter De Smedt, Lander Baeten en Kris Verheyen.

Voor meer informatie en toegang tot de volledige studie, bezoek ForNaLab en forestREplot.

Credits foto: Robin Bosteels

Contact:

Wim De Schuyter
PhD Student
Wim.DeSchuyter@UGent.be
+32 (0)472 48 43 26

 

Professor Kris Verheyen

ForNaLab (UGent)

Kris.verheyen@ugent.be

+32 (0)472 36 22 69

 

Maarten De Coninck
Communicatieverantwoordelijke Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen

Maarten.deconinck@ugent.be
+3247035446