Dies Natalis 2024: Slotrede rector Rik Van de Walle

(22-03-2024) Lees of bekijk hier de slotrede van rector Rik Van de Walle, uitgesproken op de Dies Natalis-viering van 22 maart 2024.

Geachte genodigden
Beste collega’s, beste studenten
Goede vrienden van de Universiteit Gent 

Elk jaar kijk ik uit naar deze dag, onze Dies Natalis.

En naar dit specifieke moment in het bijzonder, waarop ik samen met u allen onze nieuwe eredoctores welkom mag heten in onze universitaire gemeenschap.

Eredoctores

Beste Ish, Ülo, Paul, Bert, Minh-ha, Thomas en Paul

Ik dank jullie uit naam van alle UGent’ers om hier vandaag samen met ons onze Dies Natalis te vieren en het eredoctoraat van de Universiteit Gent in ontvangst te willen nemen.  Wij zijn uitermate trots op jullie.

Jullie verleggen grenzen in onderzoek en maatschappelijk engagement.  Blijf dat doen.

Jullie zijn broodnodige kritische stemmen in cruciale maatschappelijke debatten.  Blijf dat zijn.

Jullie vertolken een leidende rol op het vlak van innovatie en bouwen actief mee aan onze (leef)wereld.  Blijf die rol vertolken.

Ik kijk ernaar uit om straks na de zitting verder met jullie van gedachten te wisselen.  Maar eerst wil ik het hebben over een vorm van innovatie die vandaag alomtegenwoordig is.  In ons onderwijs, ons onderzoek, onze beleidsvorming en bedrijfsvoering.  En in ons dagelijks leven.  Ik wil het hebben over technologie waarover iederéén het tegenwoordig heeft.  Kranten en nieuwssites staan er vol van.  Ministers en minister-presidenten spreken erover.  Omdat erover gesproken moét worden.

Waarover ik wil spreken

Ik wil het hebben over AI.  Over artificiële intelligentie. 

Veel toespraken over AI starten met een stukje dat door AI is geschreven, ten bewijze van wat artificiële intelligentie vermag.  Daarom een korte dienstmededeling vooraf: deze slotrede heb ik zelf geschreven.  Vindt u een passage daarin niet geslaagd, dan zal ik mij niet achter de onvolmaaktheid van een of ander algoritme kunnen verschuilen.  Het zal desgevallend aan de beperkingen van mijn brein te wijten zijn.

Over breinen gesproken.  De UGent grossiert erin.

Onze collega Lieven DE MAREZ en zijn team stelden het in hun onderzoek naar digitale trends in Vlaanderen recent nog ondubbelzinnig vast: AI is here to stay.  Steeds meer mensen geven de technologie een plaats in hun leven.  En dit aan een tempo dat nooit eerder werd gezien.

Ook aan de UGent zal AI een rol gaan spelen (of beter: is het dat al aan het doen).  In ál onze activiteiten.  Artificiële intelligentie wordt zonder enige twijfel impactvol.  In onze onderwijsactiviteiten, ons onderzoek én in onze bedrijfsvoering.

Velen onder u zullen al eens 'gespeeld' hebben met tools als ChatGPT.  Een aantal onder u is die 'spelfase' al voorbij en werkt er gewoon mee.  Sommigen zelfs elke dag.  Terwijl we tot voor kort nog nooit over ChatGPT hadden gehoord.  Zo snel gaat het dus.

Over menselijkheid

We ervaren tools als ChatGPT als krachtig en laagdrempelig.  Gebruik ervan voelt natuurlijk aan.  Haast zei ik dat het menselijk aanvoelt.  En net daarin schuilt naar mijn gevoel een gevaar.  We mogen nooit nalaten om met een kritische blik onder de motorkap van AI te blijven kijken.  We moeten ons blijven realiseren dat ChatGPT inderdaad een tool is.  Door mensen ontworpen, jazeker.  En in de toekomst ongetwijfeld nog beter gemaakt dan hij nu al is.  Effectiever, efficiënter en impactvoller.  Maar niettemin ook in de toekomst: een tool.  Geen mens.

Dat brengt mij tot een bekommernis: waarin tools of algoritmen zoals ChatGPT vooralsnog schromelijk tekortschieten, is menselijkheid.

Dit is niet louter een vaststelling maar wel degelijk een bekommernis, omdat ik geloof in de intrinsieke waarde, ja zelfs in de intrinsieke meer-waarde van menselijk contact.  Ik geloof dat menselijk contact ertoe doet, en het verschil zal blijven maken.  Ik geloof dat die menselijkheid een aspect is dat geen algoritme te bieden heeft.

(Die laatste zin – "Ik geloof dat die menselijkheid een aspect is dat geen algoritme te bieden heeft" – heeft een dubbele bodem.  Zou ChatGPT al in staat zijn zo'n dubbele bodems te bedenken, vraag ik mij nu af...)

Menselijkheid is dus waar ik in geloof.  Waar ik voor ga.  En waarvan ik vind dat we er met z'n allen in de eerste plaats voor moeten gaan.

Over technologie

Maar ik geloof ook in technologie.  Ik geloof dat AI zal bijdragen aan onze welvaart én aan ons welzijn.  Ook aan universiteiten zoals de onze, waar menselijk contact ertoe doet.  Dat bijdragen tot welvaart en welzijn zal evenwel niet vanzelf gaan.  Ik doe daarom een oproep aan u allen: laten we nadenken over wat AI voor ons kan betekenen, en wat niet.  Laat ons durven grenzen te trekken.  Ook ten aanzien van AI.

Of u nu AI-ontwikkelaar bent, onderzoeker, student of een toekomstige gebruiker van AI tout court, ik richt mij tot u allen: hoe diep willen we artificiële intelligentie laten doordringen in onze activiteiten, in ons leven en in ons zijn?  Waar ligt ze, die grens waar we zeggen: "¡No pasarán!"?  Wat zijn we bereid prijs te geven aan algoritmen en diegenen die ze beheren?  Ik geloof dat dit cruciale vragen zijn.  Ik roep u dan ook op om hierover na te denken.  Als maatschappij, als universiteit, en als individuen in al onze verschillende rollen.

Wat doet de UGent?

Heel wat lesgevers vertellen ons dat ze vragen hebben over de manier waarop ze met AI moeten of kunnen omgaan in hun onderwijsactiviteiten.  Zo stelt zich ten aanzien van evaluaties de simpele maar toch ook gecompliceerde vraag: wie of wat zijn we aan het evalueren, de student of de chatbot?

Ook studenten stellen zich vragen, en dat siert hen zeer.  Welk gebruik van AI is te verantwoorden, bijvoorbeeld (maar niet uitsluitend) in het kader van masterproeven?  Wat kan niét door de beugel?  Hoe kunnen studenten zich nog onderscheiden?  Zeer terechte vragen en bekommernissen zijn dat.

Heb ik een antwoord klaar op deze vragen?  Neen, dat heb ik niet.  Maar ik weet wel dat universiteiten tot veel in staat zijn.  En ik weet ook dat de Universiteit Gent tot veel in staat is.

Binnen de UGent zijn we een tijdje geleden met deze vragen over AI aan de slag gegaan.  We stelden onder meer vast dat het onmogelijk is om een verbod op generatieve AI in te stellen, laat staan te handhaven.  Studenten hebben in meer of mindere mate toegang tot AI-tools en gebruiken ze ook.  Ook het werkveld gebruikt in toenemende mate AI en verwacht steeds nadrukkelijker dat onze afgestudeerden er verantwoord mee kunnen omgaan.  Ik gaf het al aan: AI is here to stay.  Doen alsof het anders is, heeft weinig zin.  Waarmee ik overigens niet wil insinueren dat ik liever zou hebben dat het anders wás.  AI is here to stay.  En dat is goed.

Daarom zal de UGent vanaf volgend academiejaar het verantwoord gebruik van AI-tools in masterproeven toelaten.  In onderwijsopdrachten zoals sommige schrijftaken zal het gebruik van generatieve AI zelfs worden aangemoedigd.  We zullen onze studenten leren hoe ze op een verantwoorde manier kunnen omgaan met AI, en we zullen de evaluaties van studenten waar nodig aanpassen.

"En wat met onderzoek?," hoor ik u denken.

Ook over de rol die AI in wetenschappelijk onderzoek speelt en zal spelen, wordt volop nagedacht.

Laat me even citeren uit het Onderwijs- en Examenreglement Doctoreren 2023-2024:

"Het proefschrift is een tekstueel document dat blijk geeft van het vermogen tot creatie van wetenschappelijke kennis in een bepaald vakgebied (met inbegrip van de kunsten) of over vakgebieden heen op grond van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek."

Over die cruciale passage in het Onderwijs- en Examenreglement Doctoreren moeten we met betrekking tot het gebruik van artificiële intelligentie fundamentele vragen durven te stellen, die raken aan wat we gedurende vele jaren als dé wezenskenmerken van een doctoraal proefschrift hebben beschouwd.  Wie schrijft in de toekomst wetenschappelijke artikelen?  Wie voert het onderzoek uit?  Wat ís dat eigenlijk, wetenschappelijke kennis?  Vinden we kenniscreatie waardevol ongeacht hoe ze tot stand is gekomen?  Wat is dat, zelfstandig wetenschappelijk onderzoek?  Waarvoor staat een doctoraatsdiploma?

Andermaal: ik roep u allen op om onbevangen over deze vragen na te denken en actief bij te dragen tot het beantwoorden ervan.  Ze raken niet alleen aan de kern van wat doctoreren is.  Ze raken aan de kern van alles waar universiteiten voor staan.

Het is voor mij duidelijk dat het inzetten van artificiële intelligentie voor onderzoek meerdere voordelen kan hebben, op voorwaarde dat onderzoekers zich voldoende bewust zijn van de beperkingen en potentiële problemen bij het gebruik van AI-tools, en daar vervolgens rekening mee houden.

Er liggen boeiende tijden in het verschiet, dat is helder.  Laten we daar niet bang voor zijn.  Laten we niet alleen bedreigingen zien maar ook opportuniteiten.  Die zijn er, daar ben ik zeker van.

Internationaal perspectief

Wordt de UGent als enige academische instelling geconfronteerd met existentiële vragen over haar kerntaken?  Natuurlijk niet!

De meesten onder jullie weten dat ik veel reis.  Dat doe ik niet alleen omdat ik dat graag doe maar ook en zelfs in de eerste plaats omdat ik het belangrijk vind.  Een universiteit zoals de onze, die tot de beste universiteiten in Europa en de wereld wil behoren, die staat voor pluralisme, waar studenten en medewerkers welkom zijn ongeacht hun levensbeschouwelijke, politieke, culturele en sociale achtergrond, ongeacht hun nationaliteit ook, een universiteit die wil excelleren, zo'n universiteit moét haar blik op de wereld richten en internationale samenwerking nastreven.  Het valt mij tijdens elke van mijn reizen op: heel wat UGent'ers doen dat.  Als onderzoeker, lesgever, als medewerker van onze universiteit.  En ze doen dat met succes.

Reizen leidt tot ontmoeten.  Ik ontmoet dus veel buitenlandse collega's.  Niet alleen rectoren en vicerectoren maar allen die tot de brede universitaire gemeenschap behoren: onderzoekers, lesgevers, medewerkers uit ondersteunende diensten, alumni en studenten.  Waar en wanneer ik hen ook ontmoet, er is tegenwoordig één gespreksonderwerp dat altijd terugkeert: hoe gaan we als maatschappij met artificiële intelligentie om?  "En hoe gaat de UGent met artificiële intelligentie om, mijnheer de rector?"

Geen enkele universiteit kent het meest aangewezen antwoord op de vragen die ik eerder vermeldde.  Iedereen is zoekende, iedereen worstelt met die vragen.  Ik gaf aan dat de UGent vanaf volgend academiejaar met een vernieuwend beleid rond generatieve AI aan de slag gaat, waarbij we het verantwoord gebruik ervan zullen stimuleren.  Daar ben ik trots op, ofschoon ik – en dat benadruk ik nogmaals – goed besef dat veel vragen nog niét zijn beantwoord.

We zullen onze expertise en onze ervaringen delen met andere universiteiten, in binnen- en buitenland.  Ik ben ervan overtuigd dat verregaande interuniversitaire en internationale samenwerking nodig zal zijn als we de uitdagingen én de opportuniteiten die AI met zich meebrengt ten aanzien van kwaliteitsvol universitair onderwijs, onderzoek en maatschappelijk engagement, (als we die uitdagingen en opportuniteiten) echt ten volle willen vatten. 

FTI

Vandaag spreken over de manier waarop AI een plaats krijgt in ons leven, werken en studeren, kan niet, beste mensen, zonder minstens één keer expliciet te verwijzen naar het technologiefestival Flanders Technology & Innovation, kortweg FTI.

De stad Gent en de Gentse regio, met inbegrip van de Universiteit Gent en alle andere hier gevestigde kennisinstellingen, toonden de voorbije week dat we samen een dynamisch ecosysteem voor technologische creativiteit en innovatie vormen.  Heel wat spelers die actief zijn op het vlak van technologie en innovatie, in de ruimst mogelijke zin beschouwd, toonden tot wat ze in staat zijn.

Ik durf te stellen dat tal van UGent'ers daarbij een zéér belangrijke rol hebben gespeeld.  Niet alleen technologen.  Wel een diverse groep van UGent'ers die actief zijn in de zogenaamde beta-, gamma- én alfadisciplines.  Zij verdienen een oprecht dankjewel.  Dat weze hier expliciet uitgesproken.

Tot slot: inclusie

Een laatste beschouwing die ik kwijt wil, is een beschouwing over een thema dat naar mijn gevoel niet vaak genoeg aan bod komt en dat aansluit bij wat ik zei over menselijkheid, met name het thema inclusie.

Hoe zorgen we ervoor dat álle studenten, álle lesgevers, dat álle medewerkers van onze universiteit mee aan boord zijn nu de AI-trein zich snel op gang trekt?  We moeten vermijden dat wel of niet toegang hebben tot nieuwe technologieën en tools nieuwe kloven doet ontstaan tussen mensen.  Ook tussen studenten of onze medewerkers mogen we zo'n kloven niet doen ontstaan.

Inclusie in het algemeen en digitale inclusie in het bijzonder doen ertoe.
Ik pas voor een wereld die mensen uitsluit.
Ik pas dus ook voor digitale uitsluiting.

Als we menselijkheid belangrijk vinden,
dan moeten we in ons denken en ons handelen
ervoor zorgen dat iedereen mee is
en niemand achterblijft.

Dank voor de kans die u mij bood om voor u te spreken.

Ik heb veel vragen gesteld en bekommernissen gedeeld.
Maar ik heb ook mijn geloof in de toekomst willen uitdrukken.

We zullen ze samen maken.
Ze zal goed zijn. 

Dank

Ik dank u van harte voor uw aanwezigheid
en voor uw welwillende aandacht.

 

Rik Van de Walle
Rector Universiteit Gent 

Aula Academica
Vrijdag 22 maart 2024

Gerelateerde inhoud