Inspiratiekader voor het resultaatsgebied Onderzoek

Algemeen

Dit inspiratiekader werd ontwikkeld als mogelijke leidraad voor een beschrijving, planning en evaluatie van het onderzoek. Het verdeelt de complexiteit van het onderzoekssysteem in een aantal dimensies, waaruit onderzoekers en onderzoeksgroepen een keuze kunnen maken om hun doelstellingen en ambities te formuleren. 

Dit inspiratiekader is in de eerste plaats ontworpen voor een retrospectieve beoordeling op individueel niveau (wat heeft een persoon gepresteerd op het vlak van onderzoek de voorbije jaren? Hoe kan dit worden gedocumenteerd of geïllustreerd?). Het kan ook bruikbaar zijn op groepsniveau (de verzameling van individuen waarin de respectievelijke sterktes complementair worden ingezet) en voor prospectieve doeleinden of planning (het formuleren van de persoonlijke onderzoeksambities en/of de implementatie van de onderzoeksstrategie van de groep).

Dit kader kan worden gebruikt als hulpmiddel in de context van de procedures beschreven in het Reglement van de Universiteit Gent betreffende de benoeming of aanstelling, de bevordering, de evaluatie en het beroep van de leden van het Zelfstandig Academisch Personeel (‘ZAP-reglement’), in het bijzonder bij het invullen en beoordelen van de sjablonen ‘inpassingstekst’, ‘reflectieverslag’ en ‘evaluatierapport’.

In dit inspiratiekader wordt de diversiteit aan rollen en ambities vertaald naar twee hoofdsecties, nl. (1) uitbouw en ontwikkeling van onderzoek en (2) impact van onderzoek (wetenschappelijk, maatschappelijk en/of economisch). Binnen deze secties worden voor elk van de dimensies suggesties gedaan van elementen die onderzoekers kunnen aanhalen om hetgeen zij binnen een dimensie willen realiseren of realiseerden, te beschrijven en aan te tonen. Deze suggesties zijn cumulatief noch limitatief: niet alle elementen moeten dus worden aangetoond en ook elementen die hieronder niet zijn opgenomen kunnen het dossier versterken. Het inspiratiekader dient enkel ter inspiratie en mag niet opgevat worden als een checklist van elementen die allen verwezenlijkt moeten worden.

Transversale sectie: een integere en ethische attitude

De UGent onderschrijft de European Code of Conduct for Research Integrity of ALLEA-code (2023). Zij verwacht dus dat elke onderzoeker de principes van integriteit in onderzoek kent en respecteert, toepast en bewaakt in de eigen omgeving. De algemene principes van wetenschappelijke integriteit gelden voor alle vakgebieden. In de praktijk betekent dit onder meer een nultolerantie voor fabricatie en falsificatie van onderzoeksdata en plagiaat. Bijkomend focust het beleid op het verhogen van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek door het aanpakken van diverse vormen van onaanvaardbaar onderzoeksgedrag, zoals de onzorgvuldige verwerkingen van gegevens, etc.

Naast principes van integriteit gelden in onderzoek ook tal van ethische principes. Algemene ethische topics (en in sommige gevallen bijhorende richtlijnen) zoals het correct gebruik van informed consent, werken met kinderen en minderjarige respondenten, etc. krijgen daarbij bijzondere aandacht. De uitvoering van de principes wordt in een aantal vakgebieden, methodologieën of contexten bovendien aangevuld met specifieke wetgevingen, bijvoorbeeld privacywetgeving bij onderzoek met personen; dierproevenbeleid bij onderzoek op dieren; dual-usebeleid voor onderzoek met mogelijke militaire toepassingen, etc..

Sectie uitbouw en ontwikkeling van onderzoek

Vitaliteit

Deze dimensie legt de klemtoon op groei en ontwikkeling. Ze typeert binnen het Europees kader voor onderzoekscarrières de transformatie van “Recognised Researcher” (R2) – onderzoekers met een paar jaar ervaring na het doctoraat – naar “Established Researcher” (R3) – de fase waarin men als autonoom onderzoeker opereert, en verder naar “Leading Researcher” (R4) – de fase waarin men intern als groepsleider opereert, als rolmodel functioneert voor andere onderzoekers, internationaal een sterke reputatie geniet en waarbij de intrinsieke kwaliteit van het eigen onderzoek groeit door ervaring en inzicht. Zowel binnen de eigen onderzoeksentiteit (als groepsleider) als buiten de universiteit (als coördinator van internationale projecten) liggen vele uitdagingen voor goed leiderschap in onderzoek.
  • Gunstige beoordeling voor aanvraagdossiers van onderzoeksbudgetten bij externe financiers (type FWO, Europa, stichtingen, bedrijven) 
  • Internationale prijzen en erkenningen gericht op intrinsieke onderzoekskwaliteit, bijv. ERC advanced grant, Francqui Chair,.. en andere generieke of disciplinespecifieke bijzondere erkenningen
  • Het reviewen van papers als uitgenodigde peer review expert 
  • Leidende rol als evaluator of expert in het eigen vakgebied (bijv. panel chair, lid van een “high level group”)
  • Volgehouden en uitmuntend track record in (sociaal) ondernemerschap
  • Trekkersrol in een spin-offproces 
  • Trekkersrol in een wetenschappelijke organisatie
  • Publicaties met een belangrijke eigen inbreng (in tijdschriften met peer review, als boekpublicatie, conferentieproceedings met peer review, …) 
  • Keynote speeches (op uitnodiging) op toonaangevende conferenties
  • Uitbouw en groei van de onderzoeksgroep (bijv. in FTE)
  • Succesvolle doctoraatsverdedigingen als promotor 
  • Review articles op uitnodiging in gerenommeerde vakspecifieke tijdschriften

Originaliteit

Vernieuwing is cruciaal voor onderzoek. Deze dimensie sluit aan bij vitaliteit maar legt daarin de klemtoon eerder op “vernieuwing” dan op “uitbreiding”, bijv. via toepassing van nieuwe methodologieën, of door ontsluiting van weinig bekend onderzoeksmateriaal. Hoog-risico-onderzoek is een specifieke vorm van originaliteit: een nieuwe, en vaak onvoorspelbare onderzoekslijn wordt uitgebouwd, overeenstemmend met de ambitie van de onderzoeksgroep.
  • Uitbouw van een nieuwe onderzoekslijn
  • Appreciatie door evaluatoren/ uitstekende score betreffende originaliteit bij aanvraagdossier voor onderzoeksbudgetten bij externe financiers (type FWO, Europa, stichtingen, bedrijven)
  • Ontwikkeling en toetsing van nieuwe methodologieën
  • Negatieve review in een toptijdschrift wegens te radicale of te vernieuwende insteek
  • Gepubliceerde negatieve resultaten

Leiderschap in onderzoek

Leiderschap wordt belangrijker naarmate een onderzoeker meer ervaring opbouwt en meer verantwoordelijkheden opneemt, maar de kiemen ervoor worden reeds ontwikkeld in de begeleiding van studenten, in de collegiale ondersteuning van collega’s en in de uitbouw van een onderzoekslijn. Goed leiderschap wordt erkend binnen de eigen onderzoeksgroep maar leidt ook tot een grotere zichtbaarheid daarbuiten.
  • Rol als people manager bij het uitbouwen van een onderzoeksgroep of onderzoeksconsortium
  • Begeleiding en mentoring van onderzoekers (wetenschappelijk personeel, doctorandi, postdocs)
  • Aansturing van administratief en technisch personeel (bijv. laboranten)
  • Management en/of reorganisatie van de onderzoeksgroep
  • Groei van de onderzoeksgroep (bijv. in FTE)
  • Leidende rol als evaluator of expert in het eigen vakgebied (bijv. panel chair, lid van een “high level group”)
  • Het reviewen van papers als uitgenodigde peer review expert
  • Trekkersrol in een spin-offproces
  • Trekkersrol in een wetenschappelijke organisatie
  • Internationale prijzen en erkenningen voor onderzoek op hoog niveau, bijv. ERC advanced grant, Francqui Chair,.. en andere generieke of disciplinespecifieke erkenningen
  • Keynote speeches (op uitnodiging) op toonaangevende conferenties
  • Succesvolle doctoraatsverdedigingen als promotor
  • Verworven onderzoeksbudget in de voorbije 5 jaar

Interdisciplinariteit

Onder 'interdisciplinariteit' begrijpen we: de diverse gradaties en modaliteiten van samenwerking buiten de eigen discipline . Dit omvat cross-, multi-, inter- en transdisciplinariteit. De mate van integratie tussen diverse disciplines kan variëren.
  • Bij interdisciplinair denken en werken wordt een stap verder gegaan: er wordt gestreefd naar een integratie van perspectieven of inzichten uit verschillende disciplines, om zo een complex fenomeen beter te kunnen duiden. Integratie kan bijvoorbeeld plaatsvinden op het niveau van methoden, tools, concepten, theorieën of inzichten. Samen kan men daarin meer dan alleen.
  • Bij transdisciplinariteit zijn er naast studenten of academici ook andere (maatschappelijke) partners betrokken bij het onderzoeken van een complexe vraag. Hier draait het dus om het bij elkaar brengen van kennis uit wetenschap én praktijk om bijvoorbeeld tot een bepaalde integratieve aanpak of oplossing te komen waarmee ook maatschappelijke impact wordt bereikt. Daarnaast kan transdisciplinair onderzoek ook leiden tot nieuwe fundamenteel wetenschappelijke vragen en inzichten.
Het onderzoeksproces “open” stellen naar andere disciplines vereist dat de onderzoekers zich met een open blik en nieuwsgierig opstellen tegenover de expertise van een ander en vanuit deze confrontatie op zoek gaan naar vernieuwing.
  • Delen van onderzoeksinfrastructuur
  • Management van en betrokkenheid in een interdisciplinaire onderzoeksgroep
  • Uitgewerkte strategie over de interdisciplinaire aanpak in de eigen onderzoeksomgeving
  • Gezamenlijke onderzoeksagenda met een groep in een andere discipline
  • Het implementeren van een “Open Science” cultuur binnen de eigen onderzoeksgroep, gericht naar andere disciplines
  • Promotor van inter- of transdisciplinaire onderzoeksprojecten
  • Ontwikkeling van interdisciplinaire methodes/methodologieën
  • Bijdragen aan interdisciplinaire tijdschriften of vaktijdschriften buiten het eigen wetenschappelijke domein
  • Gezamenlijke publicaties met collega’s in andere vakgebieden
  • Gezamenlijke publicaties met externe partners (transdisciplinariteit)
  • Gezamenlijke doctoraten met collega’s in andere vakgebieden (incl. UGent interdisciplinair doctoraat)
  • Gezamenlijke aanvragen voor onderzoeksfinanciering met collega’s in andere vakgebieden

Internationale samenwerking

Onderzoekers opereren in een internationale wetenschappelijke context: ze blijven op de hoogte van de wereldwijde ontwikkelingen via de literatuur en conferenties in hun vakgebied en verspreiden hun eigen onderzoeksresultaten wereldwijd via dezelfde kanalen. Internationale samenwerking gaat een stap verder dan internationale communicatie.
Effectieve internationale samenwerking leidt tot gezamenlijke projecten en publicaties en is aldus een middel om bij te dragen tot een sterkere wetenschappelijke kwaliteit en grotere impact. Ook beleidsmatig kan worden samengewerkt, bijvoorbeeld in het management van internationale wetenschappelijke organisaties.
Dit goed doen, vereist een grote investering op het vlak van voorbereiding, management en opvolging. Binnen deze dimensie wordt vooral nieuwe samenwerking ofwel groei en versterking van reeds bestaande samenwerking beoogd. Daarbij kan men inspelen op bestaande of nieuwe samenwerkingsopportuniteiten en financieringskanalen (b.v. VLIR-UOS, Europese kaderprogramma’s, CERN,...).
  • Leidende rol in internationale wetenschappelijke organisaties, bijv. als lid van het organisatiecomité van een internationaal gerenommeerde conferentie
  • Management van een internationaal onderzoeksproject (zoals VLIR-UOS, EU,…) of onderzoeksaanvragen als lid van internationale consortia
  • Verworven onderzoeksfinanciering uit internationale bronnen
  • Nieuwe bilaterale samenwerkingsprojecten
  • Opbouwen, bestendigen en versterken van een internationaal netwerk met het oog op kwaliteitsvolle samenwerking en uitwisseling
  • Publicaties in internationaal samenwerkingsverband
  • Gezamenlijke doctoraten
  • Patenten met internationale co-aanvragers

Academisch engagement

Extern academisch engagement onder de vorm van valorisatieactiviteiten zit vervat in de sectie "socio-economische impact". Daarnaast bestaan er ook andere vormen van engagement die weinig of niet gerelateerd zijn aan de eigen, specifieke onderzoeksexpertise of aan de toepassingsmogelijkheden van het eigen onderzoek maar wel voortvloeien uit de rol die men vervult als onderzoeker. Academisch engagement kan activiteiten omvatten die bijdragen tot de efficiënte werking van de universiteit op het vlak van onderzoek (bijvoorbeeld het lidmaatschap van de Onderzoeksraad binnen de eigen universiteit) of activiteiten die bijdragen tot de beleidsvoering inzake onderzoek of innovatie in Vlaanderen, België of Europa, of tot het regionaal, nationaal of internationaal management van toonaangevende organisaties binnen het eigen vakgebied. Dergelijke activiteiten vereisen een substantiële tijdsinvestering maar dragen bij tot de profilering van de UGent. Gewoonlijk is in deze rol, lidmaatschap of functie de instellingsaffiliatie met de UGent ofwel noodzakelijk (als vertegenwoordiger van de universiteit), ofwel een meerwaarde (in die zin dat de associatie met de universiteit bijdraagt tot de geloofwaardigheid en autoriteit van deze externe opdracht). In sommige gevallen is de grens niet zo scherp tussen vormen van academische engagement die berusten op generieke expertise aan de ene kant, en de maatschappelijke valorisatie van onderzoek aan de andere kant.
  • Lidmaatschap van een FWO-selectiecommissie
  • Participatie in onderzoeksgerelateerde beleidscommissies buiten de UGent – op interuniversitair, Vlaams, nationaal of internationaal niveau (bijv. VLIR, KVAB, Jonge Academie, VARIO, Europese Commissie,…)
  • Leidende rol als evaluator of expert in het eigen vakgebied (bijv. panel chair, lid van een “high level group”)
  • (co-)Auteurschap van rapporten of adviezen over onderzoeks- of innovatiebeleid
  • Leidende of strategische rol omwille van de eigen generieke onderzoeksexpertise in bijv. Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA), Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Internationale wetenschappelijke vereniging, ...
  • Lid van onderzoeksvisitatiecommissie

Sectie Wetenschappelijke en Socio-economische Impact

Deze hoofdsectie richt zich vooral op de outcomes van vernieuwend onderzoek zoals enerzijds het beïnvloeden van andere onderzoekers, het ontsluiten van een nieuw onderzoeksdomein, de erkenning door de internationale onderzoeksgemeenschap (= wetenschappelijke impact),… en anderzijds de (aantoonbare) bijdrage die excellent onderzoek levert aan de maatschappij.

Wetenschappelijke impact

De wetenschappelijke impact van onderzoek is nauw verbonden met de intrinsieke onderzoekskwaliteit, maar betekent niet hetzelfde. Wetenschappelijke impact verwijst naar de aantoonbare bijdrage van kwaliteitsvol onderzoek tot het werk van collega-wetenschappers: een bijdrage tot de conceptuele veranderingen binnen het eigen vakgebied of tot de vooruitgang van de wetenschappelijke, methodologische en theoretische inzichten en toepassingen in het eigen en in andere vakgebieden.
Er bestaat dus ook uitstekend onderzoek met een hoge intrinsieke kwaliteit, dat desondanks weinig invloed heeft op het werk van collega’s. Wetenschappelijke impact kan blijken uit het aantal keer dat publicaties worden geciteerd maar er zijn ook andere, soms moeilijker te illustreren vormen (en indicatoren) van wetenschappelijke impact.
Wetenschap “open” stellen naar collega- wetenschappers via open access tot publicaties, en via open data en datamanagement volgens de principes van FAIR (findable, accessible, interoperable, reproducible), versterkt de wetenschappelijke impact van onderzoekers. In een open omgeving zijn resultaten makkelijker toegankelijk voor collega-wetenschappers, is onderzoek reproduceerbaar door andere collega-wetenschappers, en sluit het onderzoeksproces nauwer aan bij de principes van wetenschappelijke integriteit en ethiek.
  • Keynote speaker op gerenommeerde congressen in het vakgebied
  • Boekpublicatie bij een academische uitgeverij
  • Editor (op uitnodiging) van een themanummer van een tijdschrift of van een wetenschappelijke boek(enreeks)
  • Lid of voorzitter van beoordelings- of evaluatiecommissies van een onderzoeksgroep buiten de UGent
  • Wetenschappelijke erkenning of prijs voor het verleggen van de grenzen van het vakgebied
  • Downloads van (Open Access) papers
  • Gebruikers/downloads van (open) (FAIR) datasets
  • Gebruikers/downloads van open code/open source software
  • Citaties van wetenschappelijke publicaties
  • Samenwerkingsverbanden geïnitieerd op basis van wetenschappelijke publicaties

Socio-economische impact

Impact is het effect dat onderzoek heeft in de maatschappij. Het zijn de veranderingen die we kunnen zien (aantonen, meten, vastleggen) in onze levenssfeer (maatschappij, economie, milieu) en die het gevolg zijn van (veroorzaakt door, bijgedragen tot, toe te schrijven aan) onderzoek en wetenschappelijke kennis. Impact manifesteert zich in vele verschijningsvormen (cultureel, sociaal, technologisch, politiek, levenskwaliteit en gezondheid, economisch, …), kan ingrijpend of beperkt zijn, lokaal of globaal, op kort of lange termijn, laat zich meetbaar en/of kwantitatief of net conceptueel en heel moeilijk uit te drukken. Impact kan gelinkt worden aan een specifiek project maar ook aan bredere en geleidelijke kennisopbouw. Met impact wil men voornamelijk voordelen voor de maatschappij bereiken maar impact kan ook negatief zijn. Valorisatie – letterlijk ‘waardecreatie’ - van onderzoek is het proces dat kan leiden tot impact en kan verweven zitten doorheen de levenscyclus van onderzoek (gaande van welk en hoe het onderzoek wordt gevoerd tot de disseminatie of commercialisatie van de resultaten). Hoewel onderzoekers hun rol in het proces vervullen door het plannen van valorisatie (bijv. aan de hand van zogenaamde impacttrajecten of pathways to impact), is er ook een grote rol weggelegd voor andere stakeholders. 
Tot socio-economische impact behoort eveneens ‘dienstverlening’ in de (enge) betekenis van: “het ten dienste stellen van de eigen onderzoeksexpertise of onderzoeksinfrastructuur op vraag van externen en in het voordeel van externen”, zoals omschreven in Codex Hoger Onderwijs, artikel IV, 71 - het wettelijk referentiekader.

  • Uitbouw van een valorisatiestrategie voor onderzoek(sresultaten)
  • Voorbereiding / oprichting spin-off
  • Oprichting van een leerstoel
  • Deel uitmaken van een IOF-valorisatieconsortium als stuurgroeplid met een bijdrage aan de valorisatiewerking
  • Onderzoeksprojecten in samenwerking met niet-academische partners (industrie, overheid, private-non-profit,…), SBO-projecten, projecten beleidsrelevant onderzoek, …
  • Opzetten van interdisciplinaire innovatieplatformen of clusters die verschillende onderzoeksgroepen gezamenlijk positioneren
  • Internationaal publiek profiel op vlak van beïnvloeding van professionele praktijk en beleid
  • Boekpublicatie bij een uitgeverij (andere dan cursusmateriaal)
  • Onderzoeksprojecten in samenwerking met partners uit het Globale Zuiden
  • Uitwerking van een trainingspakket of sensibiliseringsactie (binnen of buiten UGent, of bijv. in het kader van onderzoekssamenwerkingen en/of ontwikkelingsprojecten met academische partners in het Zuiden)
  • Structurele samenwerking met publieksplatformen UGent (GUM, Krook, …)
  • Structurele betrokkenheid van belanghebbenden in het eigen onderzoek (living labs, cocreatietrajecten, citizen science, …)
  • Communicatiestrategie via diverse media naar of met belanghebbenden
  • Participatie in Open Innovatie-projecten
  • Ingediende octrooiaanvragen en toegekende octrooien
  • Gebruik van patiëntenadviesraad
  • Participatie aan initiatieven in het kader van Wetenschapscommunicatie
  • Handboeken voor scholen en andere onderwijsverstrekkers
  • Organisatie van een tentoonstelling/expositie
  • Beleidsrapporten en adviezen
  • Altmetrics