De UGent zorgt voor een taalbuddy voor elke eerstejaarsstudent die extra taalondersteuning wil. Een taalbuddy is een student uit jouw jaar of uit een hoger jaar uit jouw opleiding. Die zal jou helpen om het academische Nederlands beter te begrijpen door

• je tijdens de eerste weken te gidsen op de campus, als jij dat wil;
• je vragen over de les en de cursussen te beantwoorden;
• minstens 5x met jou samen te komen om te praten over je cursusmateriaal.

Vraag een taalbuddy aan voor eind oktober via taalbeleid@ugent.be

Ben jij student@ugent? Wil jij vrijwillig een eerstejaarsstudent ondersteunen om de lessen en het cursusmateriaal beter te begrijpen? Ben jij flexibel, en sta je open voor andere culturen en achtergronden? Voel jij je zelfzeker in je academische taalgebruik? Word dan taalbuddy!

Vanaf academiejaar 2021-2022 organiseert de UGent een taalbuddysysteem om eerstejaarsstudenten op taalvlak te ondersteunen. Jij kan je steentje bijdragen door taalbuddy te worden. Stel jezelf kandidaat via taalbeleid@ugent.be!

Wat verwachten we van jou?

1. Je volgt de training ‘Hoe ondersteun je je taalbuddy?’ waarin je leert hoe je omgaat met meertaligheid;
2. Je treedt op als gids op de campus tijdens de eerste 4 weken na de matching, als de eerstejaarsstudent dat vraagt;
3. Je helpt bij tekstbegrip, zowel bij vragen over syllabi als over hoorcolleges;
4. Je komt minimum 5x samen. In de gesprekken focus je op het cursusmateriaal: het doel is het academisch taalgebruik te versterken;
5. Je neemt actief deel aan een intervisiegesprek van 1 uur met andere taalbuddy’s.

Wat krijg je?

1. een uitgebreider netwerk: met medestudenten van andere opleidingen/faculteiten,
2. praktijkervaring als surplus op je cv,
3. de kans om je didactische en communicatieve vaardigheden te versterken,
4. een broodjesmaaltijd en drank bij de training,
5. een badge waaraan de verschillende leerdoelen gekoppeld zijn.

Leerdoelen van een taalbuddy

Een taalbuddy

• kan een taalondersteuningsvraag kaderen en gepaste oplossingen bieden;
• is in staat een constructieve dialoog op te zetten met peers binnen en buiten de eigen opleiding, rekening houdend met (inter)persoonlijke en culturele factoren;
• beschikt over een duidelijk beeld van de eigen taalvaardigheid, en weet die adequaat in te zetten;
• erkent de meerwaarde van talige diversiteit.