QR - Paaltje 2

Je staat hier aan het begin van een lange strook grasland, waar verschillende soorten bomen in kleine groepjes elkaar afwisselen langs het traject. Veel van die bomen zijn ook weer ectomycorrhizavormers. Elke boomsoort heeft zowel een paar algemene mycorrhizapartners die met verschillende bomen kunnen samen groeien, zoals Fopzwam (Laccaria laccata) en Gewone krulzoom (Paxillus involutus), maar heeft ook een paar heel specifieke soorten die alleen met die boomsoort associëren. Dit wordt mooi geïllustreerd in deze zone van onze campus.

Zwarte els

Foto’s: Wouter Van Landuyt

Alnus glutinosa
Alnus glutinosa met de houtige vrouwelijke elzenpropjes
Alnus glutinosa
Alnus glutinosa met de mannelijke katjes

Je zal op dit diversiteitspad kennis maken met een aantal soorten of groepen van soorten die bio-indicatoren zijn. Een bio-indicator vertelt door zijn aan- of afwezigheid iets over bepaalde eigenschappen van de leefomgeving. Een eerste groep belangrijke bio-indicatoren die we hier aan u willen voorstellen zijn de boombewonende korstmossen. Boombewonend? Ja, bekijk maar eens de schors van de elzen (Zwarte els, Alnus glutinosa, het eerste groepje bomen dat je in deze grasstrook tegenkomt) wat een diversiteit daar wordt tentoongespreid: een minilandschap op zich. Het zijn epifytische (op een boom levende) korstmossen of lichenen. Korstmossen zijn een ultiem voorbeeld van duale organismen. Zwam en alg leven intens samen en vormen als het ware een heel nieuwe entiteit. Ook dit is dus een voorbeeld van symbiose. De alg zorgt voor de fotosynthese, de zwam vormt het lichaam waarin de algen leven en laat algen op die manier toe wat minder waterafhankelijk te zijn.

Gewoon schildmos

Parmelia sulcata
Parmelia sulcata: herken je aan de witte lijnvormige groefjes. Dit zijn soralen, de aseksuele voortplantingsstructuurtjes. (Foto: Mieke Verbeken)

Op deze drie elzen vinden we meer dan 15 soorten lichenen. Vrij spectaculair is de grote diversiteit aan Schildmossen: grote en bladachtige lichenen die vrij kieskeurig zijn als het gaat over luchtkwaliteit. We vinden hier het blauwgrijze Gewoon schildmos (Parmelia sulcata), Gestippeld schildmos (Punctelia subrudecta) en het veel lichtgroenere Bosschildmos (Flavoparmelia caperata). Zij zijn vooral gevoelig voor stikstofcomponenten en voor zwaveldioxide (zure regen). Epifytische lichenen doen het in de Gentse regio beduidend beter dan 20-30 jaar geleden door een afname van de verzuringsproblematiek veroorzaakt door zure regen. Anderzijds zien we wel dat een aantal stikstofminnende soorten erg zijn toegenomen.

Gestippeld schildmos

Foto's: Mieke Verbeken

Punctelia subrudecta
Punctelia subrudecta: heeft dan weer ronde soralen die voor het gestippelde effect zorgen.

Punctelia subrudecta

Een voorbeeldje van zo’n stikstofliefhebber is het vrij grote, gele korstmos dat je op deze elzen, maar ook op veel rondslingerende takjes ziet: Groot dooiermos (Xanthoria parietina). Dit lichen kwam vroeger veel minder op boomschors voor omdat dit substraat van nature te zuur is, maar door de hoge stikstofdepositie in Vlaanderen wordt de schors van bomen meer basisch en vinden we Groot dooiermos alom. Op dit lichen zie je de donkerder oranje schijfjes, die de seksuele voorplantingsstructuurtjes van de zwam zijn. In deze intense symbiose heeft de alg weinig inspraak in het seksleven: de zwam neemt dit volledig voor zijn rekening.

Korstmossen zijn leuk speelgoed voor chemici! De speciale lichenzuren die ze vormen kunnen worden aangetoond met chemische reacties: een klein druppeltje KOH zal de gele en oranje delen van Groot dooiermos onmiddellijk bloedrood kleuren.

Groot dooiermos

Groot dooiermos
Xanthoria parietina: houdt van stikstof en een eerder basische schors, kleurt felrood met een klein druppeltje KOH.